Elektrische installatie
4
Motor en encodersysteem aansluiten met klemmenkast
4.4
Motor en encodersysteem aansluiten met klemmenkast
4.4.1
Aansluitvariant klemmenkast KD
22
Aanvulling op de technische handleiding – Servomotoren CM3C.. met MOVILINK
De vermogens- en signaalkabels kunnen optioneel met adereindhulzen via een klem-
menkast worden aangesloten.
AANWIJZING
Ter bescherming tegen een storing van de motorbescherminrichting of de remaan-
sturingen mogen onafgeschermde remkabels niet samen met geschakelde vermo-
genskabels in één kabel gelegd worden.
Afgeschermde voedingsleidingen mogen samen met vermogenskabels met gescha-
kelde spanning in één kabel worden aangebracht.
Onder vermogenskabels met geschakelde spanning vallen:
•
uitgangskabels van servoversterkers, converters en remapparatuur
•
kabels voor remweerstanden e.d.
•
Controleer de doorsneden van de kabels.
•
Schroef de aansluitingen en aardleidingen vast. Controleer de correcte aansluiting.
•
Voor de kabeldoorvoer van de signaalkabel dient een EMC-wartel te worden ge-
bruikt teneinde een correcte afschermingsklasse te waarborgen.
WAARSCHUWING
Gevaar voor elektrische schokken en beschadiging van de motor door draaien van
de klemmenkast.
Elektrische schok en vernietiging van de motorprintplaat.
•
De positie van de klemmenkast wordt bij het bestellen van de motor bepaald.
Achteraf mag de klemmenkast niet meer worden gedraaid. Neem, indien nodig,
contact op met SEW‑EURODRIVE.
De vermogens- en signaalkabels kunnen optioneel via een klemmenkast worden aan-
gesloten.
•
Optie /KD: Aansluiting van de vermogenskabel en signaalkabel met adereindhul-
zen in de klemmenkast.
De positie van de kabeldoorvoer wordt met x, 2, 3 aangegeven.
Bij motorgrootte CM3C63.. is kabeldoorvoer van 3 zijden mogelijk met vaste montage-
positie "x".
2
3
X
®
DDI-interface
9007228568088587