Klantendienst-informatie
2
S tatusindicator
1 B 1 B U U
2.1
W erkingstoestand
1 4 B 1 4 B U U
De werkingstoestand van de warmtepomp wordt op het ingebouwde regeltoestel
WPMi aangegeven op de onderste statusindicator door het oplichten van een
symbool.
Paraatheid
Programmawerking
De werkwijze kan worden gewijzigd met behulp van het instelwiel. Voor een snelle
functietest kan men de regelaar op werking met vaste waarde zetten of kan men de
nominale temperatuur van het warm water verhogen.
2.2
S toringen
1 5 B 1 5 B U U
Storingen worden als gewone tekst en met een knipperende gevaardriehoek
aangegeven op het display van de warmtepompmanager. De storingen worden met
vermelding van het tijdstip opgenomen in de foutlijst van de manager. Bij alle
storingen schakelt de warmtepomp uit en wordt de stilstandtijd ingesteld. Na het
verstrijken van de stilstandtijd start de warmtepomp opnieuw. Als voordien een reset
op de WPMi werd uitgevoerd, start ze onmiddellijk.
Gevaardriehoek knippert als een fout wordt herkend
WPF
reparatiehandleiding
Dagwerking
Warmwaterwerking
Verlaagde werking
_02_03_12_0
06
13
Blad 6 van 40
Noodwerking