Klantendienst-informatie
Mogelijke oorzaken:
• Geen warmteafgifte aan het verwarmingssysteem. Defecte laadpomp of
waarde onder minimaal debiet.
• Te hoog ingestelde waarde voor HD-sensor (bijv. 42 bar) of HD-sensor
defect. De regeling schakelt de warmtepomp voor de aanspreekdruk van de
HD-bewaking wordt bereikt, boven de ingestelde waarde van de HD-sensor
altijd uit. Vergelijk de weergegeven waarde van de HD-sensor met de
informatie op de koelmanometer en corrigeer de instelwaarde als er een
afwijking is.
• Defect relais K9. De verwarmingsgasvoeler is constant onderbroken en 15
seconden na het inschakelen van de warmtepomp doet er zich een
hogedrukstoring voor.
• Magneetkleefschakelaar wordt onderbroken bij werking van de warmtepomp.
Controleer de maakcontacten 13 en 14 van magneetschakelaars K1 en K2.
• Onderbreking van de verwarmingsgasvoeler. Controleer de waarde die
aangegeven is bij Info Temperaturen.
• HD-bewaking defect. Controleer het schakelpunt van de HD-bewaking met
behulp van de koelmanometer. De bewaking schakelt bij 42 bar ± 1 bar.
4.3
N iederdruck (lage druk)
2 1 B 2 1 B U U
Met
de
instelling
warmtepompen) bij de parameter Quelle (bron) wordt de fout Niederdruck (lage
druk) aangegeven, bij de instelling Wasser (water) (water|water-warmtepompen)
wordt de fout Einfrierschutz (vriesbescherming) aangegeven.
Na het starten van de warmtepomp wordt gecontroleerd of de lagedrukbewaking
geschakeld heeft. De fout NIEDERDRUCK (lage druk) wordt in de foutlijst
geschreven en aangegeven op het display. Als er vijf fouten optreden in de 50-
voudig ingestelde stilstandtijd + 20 minuten compressorlooptijd, leiden deze fouten
tot een fatal error.
Mogelijke oorzaken:
• Controleer het debiet en de dimensionering van de bronzijde. Het minimale
debiet moet worden nageleefd.
WPF
reparatiehandleiding
Ethylenglykol
(ethyleenglycol)
_02_03_12_0
06
13
Blad 11 van 40
(warmtedrager|water-