6 Elektrische aansluiting
3. Voer de afsluiting van de RS485-communicatiebus uit. Stel de Dip-schakelaars van de RS485-module A31 in
overeenkomstig de voorgeschreven toewijzing.
4. Controleren of de aders goed vastzitten.
6.9
Redundant systeem
6.9.1
Redundante Power Plant Manager aansluiten
Voorwaarden voor het gebruik van de optionele redundantiefunctie:
☐ Er moeten 2 Power Plant Managers zijn geïnstalleerd.
☐ Beide Power Plant Managers moeten op hetzelfde communicatienetwerk zijn aangesloten.
☐ Beide Power Plant Managers moeten de redundantiefunctie ondersteunen.
☐ De bestelde variant van beide Power Plant Managers moet identiek zijn.
☐ Beide Power Plant Managers moeten een geldige licentie voor redundant bedrijf hebben.
Schakelprincipe en aansluitschema:
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
X704
Afbeelding 26: Schakeling van PPM A en PPM B (zonder Redundancy Connector)
De volgende tabel toont de configuratie van de toegangen aan de klemmenstrook X704 voor de aansluiting van de
redundante Power Plant Manager.
Aansluitklem
Toegang
X704:1
GND
X704:2
DIO1
X704:3
GND
X704:4
DIO2
X704:5
24V
X704:6
DIO3
X704:7
24V
X704:8
DIO4
54
PPM-10-IA-nl-18
PPM A
Functie
Resetsignaal, verstuurd aan de andere Power Plant Manager (deze multi-
functionele toegang wordt bij redundantie als digitale uitgang gebruikt.)
Bestemd voor de aansluiting van de Redundancy Connector (zie hoofd-
stuk 6.9.2, pagina 55)
SMA Solar Technology AG
PPM B
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10
X704
Installatiehandleiding