4. Hebt u een oneven aantal monsters dat u wilt
verwerken, houd de rotor dan in balans door één
monsterkamer te vullen met water en deze
tegenover het laatste enkele monster te plaatsen.
VOORZICHTIG: Zorg dat u de nok van de kamerdop
zodanig plaatst dat deze geen contact maakt met de
rand van het rotorcompartiment, zoals met pijlen is
aangegeven (Afbeelding 3V en 3W).
Afbeelding 3V
ONJUIST GEPLAATSTE MONSTERKAMER
De kamer is
goed geplaatst.
Afbeelding 3W
5. Plaats het deksel weer op de rotor en druk de knop
met uw vingers omlaag om het deksel
te vergrendelen (Afbeelding 3X).
Afbeelding 3X
De kamer is niet juist geplaatst,
maar staat schuin of ondersteboven.
Pagina 19
VOORZICHTIG: Verzeker u ervan dat het komdeksel
goed is vergrendeld.
VOORZICHTIG: Als de beschermkom inclusief de met
monster geladen kamers in de rotor moeten worden
verplaatst, moet u zorgen dat het komdeksel
vergrendeld is en moet u de beschermkom met beide
handen dragen.
3.5 Het proces starten
1. Zet de aan/uit-schakelaar in de stand ON.
2. Plaats de beschermkom in het instrument en sluit het
instrumentdeksel (Afbeelding 3Y).
Afbeelding 3Y
①
Afbeelding 3Z
3. Druk op de toetsen OMHOOG () en OMLAAG ()
(a) totdat het gewenste programmanummer wordt
weergegeven (Afbeelding 3Z).
LET OP: Als het gewenste programma niet bestaat, kunt
u een programma bewerken en dit opslaan als een nieuw
programma.
②