Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Bedieningsinstructies; Werkstroom (Afbeelding 3A); Instellingen Aanpassen; Een Programma Aanmaken - Sakura Cyto-Tek 2500 Gebruiksaanwijzing

Cytocentrifuge
Inhoudsopgave

Advertenties

3. BEDIENINGSINSTRUCTIES

3.
BEDIENING SINSTRU CT IES
3.1 Bedieningsinstructies
3.1.1 Werkstroom
Hieronder volgt een basiswerkstroom voor het werken met
de Cyto-Tek 2500 cytocentrifuge:
Monteer de monsterkamers, doseer het monster in elke kamer en plaats
de kamerdop zorgvuldig.
VOORZICHTIG: Gebruik microscoopglaasjes (objectglaasjes met geslepen randen).
VOORZICHTIG: Objectglaasjes kunnen breken, afhankelijk van de afmetingen
en kwaliteit. Bepaal vóór gebruik of de objectglaasjes die
u wilt gebruiken, veilig in de kamerhouders kunnen worden
geplaatst en met het instrument kunnen worden verwerkt.
Plaats de rotor in de beschermkom met de gemonteerde kamers.
(Balanceer de rotor tijdens het inladen).
Plaats het komdeksel en vergrendel dit.
Open het instrumentdeksel en plaats de beschermkomunit.
Sluit de instrumentklep.
Selecteer het programmanummer van het gewenste programma met behulp van de
toetsen OMHOOG () en OMLAAG (). Als het gewenste programma niet bestaat,
kunt u een programma bewerken en dit opslaan als een nieuw programma.
Druk op de toets START/STOP om het instrument in werking te stellen.
Het deksel is vergrendeld en het dekselvergrendelingslampje brandt.
Wanneer het programma is voltooid, klinkt er een zoemer om dit aan te geven.
Open het instrumentdeksel nadat het vergrendelingslampje uit is gegaan.
Verwijder de beschermkomunit en sluit het instrumentdeksel.
Verwijder het komdeksel.
Verwijder de complete monsterkamerhouders uit de rotor.
Verwijder het objectglaasje voorzichtig uit de kamerhouder.
Desinfecteer of steriliseer de beschermkom, het komdeksel en andere onderdelen.
Afbeelding 3A
(Afbeelding 3A)

3.2 Instellingen aanpassen

3.2.1 Een programma aanmaken

Na inschakeling start het instrument op in de stand-
bymodus.
Op
programmanummer en de instellingen van het op dat
moment geselecteerde programma weergegeven. Het
instrument slaat tot 30 programma's op. De rotatiesnelheid
is in te stellen van 200 tot 2500 tpm in stappen van 10 tpm.
LET OP: De standaardfabrieksinstellingen zijn 1.000 tpm
en 10 minuten. Programma's kunnen naar wens worden
bewerkt (Afbeelding 3B).
Een rotatiesnelheid instellen
1. Selecteer het programmanummer en druk vervolgens
op de toets SET (Instellen).
LET OP: Het display Speed (Snelheid) begint te knipperen
om aan te geven dat de snelheidsinstelmodus actief is.
2. Bepaal de gewenste rotatiesnelheid voor de
programmacyclusmonsters. Druk op de toetsen
OMHOOG () en OMLAAG () totdat het display
Speed (Snelheid) het gewenste rotortoerental
aangeeft. De rotatiesnelheid is in te stellen van 200 tot
2500 tpm in stappen van 10 tpm. Als deze toetsen
minimaal één seconde ingedrukt worden gehouden,
verandert de waarde in stappen van 50.
3. Druk op de toets SET (Instellen) om de wijzigingen op
te slaan en naar de tijdinstelmodus (minuten) te gaan.
Pagina 13
het
bedieningspaneel
Afbeelding 3B
(Afbeelding 3C)
Afbeelding 3C
worden
het

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave