Als het alarm wordt geactiveerd (contact open), volgt de unit de enige afzuigstrategie (zie paragraaf "25. BRANDMO-
DUS", voor meer informatie). Deze strategie is actief zolang het contact open blijft, ongeacht of er een alarm actief is
(geen automatische beveiliging van de eenheid).
27. VORSTBEVEILIGING WATERVERWARMER
Bij modellen uitgerust met warmwater-/reversiwaterbatterij (zie paragraaf "29. INSTALLATIE EN CONTROLE VAN EX-
TERNE BATTERIJEN") wordt de temperatuur van de waterretour continu bewaakt door een sensor, om te voorkomen
dat deze bevriest.
Afhankelijk van de status van het apparaat zal de regelaar 2 verschillende strategieën activeren.
Eenheid gestopt:
De regelaar gaat automatisch in stand-by wanneer de bedrijfsmodus wordt gewijzigd naar "Uit".
In deze configuratie beheert de regelaar de verwarmingsklep om een constante watertemperatuur (standaard 25 °C) te
handhaven, zodat de waterbatterij tegen bevriezing wordt beschermd.
Eenheid in werking:
De analoge uitgang voor het openen van de verwarmingsklep neemt toe wanneer de vorstbeveiligingstemperatuur on-
der de "Vorstbeveiligingsalarmdrempel (7 °C) + Prop. (5 °C)" valt, om 100% te bereiken wanneer de temperatuur gelijk
is aan de alarmdrempel van de vorstbeveiliging. In dit geval wordt het apparaat gestopt en worden de afsluitkleppen
(indien aanwezig) gesloten.
Intern signaal
Proportionele band (5°C)
100%
0%
Alarmdrempel
(7°C)
Het is mogelijk om deze vorstbeveiligingsstrategie af te ronden door glycol aan het water toe te voegen om bescherming
te bieden in geval van een storing in het warmwaterproductiesysteem.
28. BESCHERMING VAN DE WARMTEWISSELAAR
Deze functie voorkomt het bevriezen van condens in de warmtewisselaar (aan de kant van de luchtafvoer naar buiten).
Om de warmtewisselaar te beschermen heeft de SLIM-regelaar 4 verschillende strategieën:
Functie
Strategie
Regeling van
Er is een voorverwarmer nodig als accessoire. Zie paragraaf "30. INSTALLATIE EN BEDIENING
voorverwarmer
VAN EEN ELEKTRISCHE VOORVERWARMER" voor meer informatie.
De voorverwarmer wordt geactiveerd wanneer de uitlaatluchttemperatuur daalt tot 6 °C.
De voorverwarmer verwarmt de buitenlucht die het apparaat binnenkomt voordat deze de
warmtewisselaar bereikt.
Ventilatoren uit
Als de temperatuur van de afvoerlucht daalt tot 4 °C, komt het apparaat in de
balans
ONTDOOIMODUS: De toevoerluchtventilator wordt ingesteld op 50% van de instelwaarde,
terwijl de afzuigluchtventilator dezelfde instelwaarde blijft volgen. Deze functie is gedurende
30 minuten actief, na afloop van deze tijd wordt de afvoerluchttemperatuur opnieuw
gedurende 1 minuut gecontroleerd.
By-pass opening
Deze functie is actief wanneer de afvoerluchttemperatuur daalt tot 2 °C. Op dat moment
gaat de bypassklep open en wordt de buitenlucht rechtstreeks het gebouw ingestuurd. De
afvoerlucht wordt gebruikt om de warmtewisselaar te ontdooien. Deze functie is minstens 5
minuten actief. In deze situatie wordt het alarm analoge ontdooien geactiveerd.
Supply air
Als de toevoerluchttemperatuur, ongeacht de geactiveerde beschermingsstrategieën, onder
temperature
11 °C uitkomt, stopt het apparaat na een tijdsvertraging van 5 minuten en na 1 uur opnieuw
supervision
opstarten.
Vorstbeveiligingssensor
(12°C)
53