De capaciteit van het apparaat wordt aangepast zoals benodigd om aan deze limiet te voldoen, m.u.v. de
laatste compressor die in bedrijf is. Deze kan niet kan worden uitgeschakeld om te voldoen aan een limiet
die lager is dan de minimumcapaciteit van de unit.
8.5.2.3
Meerdere grenswaarden capaciteit
Er kunnen tegelijkertijd meerdere limieten van kracht zijn. De laagste limiet wordt altijd gebruikt bij de
capaciteitsregeling van de unit. Zachte belading [soft load], maximale vraag[demand limit], en netwerk-
limiet gebruiken een dode zone rond de feitelijke grenswaarden, zodat de toename van de capaciteit van
de unit niet is toegestaan in deze dode band. Als de capaciteit van het apparaat boven de dode band komt,
wordt de capaciteit verminderd totdat deze zich weer binnen de dode band bevindt.
Nu zal het bereik van de dode band gewijzigd worden op basis van het aantal circuits.
Aantal circuits
1
2
8.5.3 Regeling maximale vraag tijdens ontdooien
Deze functie wordt tijdens het ontdooien genegeerd.
8.6 Regeling netwerklimiet
8.6.1 Instelling apparaat
De regeling van de Netwerklimiet wordt alleen ingeschakeld als de instelwaarde voor 'Maximale vraag'
ingesteld is op AAN. Deze regeling kan tijdens normaal bedrijf ingeschakeld worden zonder dat
stopzetten nodig is.
8.6.2 Regeling netwerklimiet
De maximale capaciteit van het apparaat kan beperkt worden door het signaal dat ontvangen wordt via
de BAS-interface op de UC. Omdat het signaal varieert van 0% tot 100%, wijzigt de maximum capaciteit
van het apparaat van 0% tot 100%. De capaciteitsregeling is gelijk aan de regeling maximale vraag.
8.6.3 Regeling netwerklimiet tijdens ontdooien.
Deze functie wordt tijdens het ontdooien genegeerd.
Dode band voor regeling capaciteitsbegrenzing
Maximale vraag
7%
5%
Netwerkbegrenzing
7%
5%
D-EOMHP00706-14NL - 62/78
Zachte belading
7%
5%