Hieronder worden alle instelwaarden onder "INSTELLEN" beschreven. "S*" onder de "schrijven" kolom in
de lijst betekent dat het wachtwoord voor onderhoud nodig is om de waarden te wijzigen.
INSTELLING
Apparaat inschakelen
Bron van regeling
Beschikbare modus
Max no. geactiveerde circuits
Volgorde C1
Volgorde C2
Status koelapparaat na
stroomuitval
Regeling pomp
Pomp variabel debiet
Recirculatietijd pomp
Koelen LWT 1
Koelen LWT 2
Warmte LWT 1
Warmte LWT 2
IJs LWT
Opstarten DT
Sequentieel uitschakelen DT
Sequentieel inschakelen DT
Uitsch DT
Nominaal water DT
EWT Max afnamesnelheid
Sequentieel inschakelen tijd
IJs dagelijks tijd
Licht belading sequentieel
uitschakelen
Sequentieel inschakelen hoge
belading
LWT reset type
Max reset
Start Reset DT
Max reset OAT bij koelen
Start reset OAT bij koelen
Max reset OAT bij verwarmen
Start reset OAT bij verwarmen
lezen
schrijven
R
W
Zie paragraaf 5. Beschikbaarheid apparaat
R
W
Zie paragraaf 5. Beschikbaarheid apparaat
R
S*
Zie paragraaf 5. Beschikbaarheid apparaat
R
S*
Bepaal het max. aantal toegestane circuits zoals nodig.
R
S*
Zie paragraaf 6.3.1 Volgorde activering circuits
R
S*
Zie paragraaf 6.3.1 Volgorde activering circuits
Bepaal status koelapparaat na stroomuitval. Indien ingesteld op
R
S*
"uitschakelen", blijft het koelapparaat na de stroomuitval uitgeschakeld.
R
S*
Zie paragraaf 6.2 Selectie pomp
Instellen als de waterpomp aangedreven wordt door een apparaat met
R
S*
een variabele frequentie.
R
S*
De tijd voor de watercirculatie in het systeem instellen.
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
S*
Zie paragraaf 6.3.2 Regeling capaciteit apparaat
R
S*
Zie paragraaf 6.3.2 Regeling capaciteit apparaat
Zie paragraaf 6.3.2 Regeling capaciteit apparaat Wordt aangeraden niet
R
S*
te wijzigen. Kan frequent stoppen/starten tot gevolg hebben.
Zie paragraaf 6.3.2 Regeling capaciteit apparaat Wordt aangeraden niet
R
S*
te wijzigen. Kan frequent stoppen/starten tot gevolg hebben.
R
S*
Hoeft met een variabel waterstroom niet gewijzigd te worden.
Zie paragraaf 6.3.2 Regeling capaciteit apparaat Hoeft niet gewijzigd te
R
S*
worden, tenzij een probleem optreedt.
Cyclustimer tussen Circuit 1 en 2. Hoeft niet gewijzigd te worden, tenzij
R
S*
een probleem optreedt.
R
S*
Optionele regeling. Zie paragraaf 8.1 IJsmodus
Bepalen bij welke capaciteit het circuit moet stoppen wanneer de lading
R
S*
te licht is. Hoeft niet gewijzigd te worden, tenzij een probleem optreedt.
Bepalen bij welke capaciteit het circuit moet starten wanneer de lading
R
S*
te licht is. Hoeft niet gewijzigd te worden, tenzij een probleem optreedt.
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT bepalen doel
R
W
Zie paragraaf 6.1 LWT doel instellen
Beschrijving, paragraaf voor opzoeken
D-EOMHP00706-14NL - 31/78