INStaLLatIE
Ingebruikname
13.1.1 Veiligheidstemperatuurbegrenzer
Bij een omgevingstemperatuur van minder dan -15 °C is het mo-
gelijk dat de veiligheidstemperatuurbegrenzer van de elektrische
nood-/bijverwarming in werking treedt.
f Controleer of de veiligheidstemperatuurbegrenzer is
f
geactiveerd.
f Los de evt. storingsbron op.
f
1 Resettoets veiligheidstemperatuurbegrenzer
2 Elektr. nood-/bijverwarming
f Reset de veiligheidstemperatuurbegrenzer opnieuw door op
f
de resettoets te drukken.
13.2 Ingebruikname van de warmtepompmanager
Voer de ingebruikname van de warmtepompmanager en alle in-
stellingen in overeenstemming met de bedienings- en installatie-
handleiding van de warmtepompmanager uit.
13.3 Eerste ingebruikname
13.3.1 Schuifschakelaar (WP-type)
f Open de schakelkast.
f
f De IWS treft u aan de rechterzijde aan.
f
BA
4
1 Lichtdioden
2 Schuifschakelaar (WP-type)
3 Resetknop
4 Schuifschakelaar (BA)
22
| WPL E | WPL cool
1
2
1
2
BA
3
Met de schuifschakelaar (WP-type) kunt u op de IWS de verschil-
lende warmtepomptypes instellen.
Fabrieksinstelling:
Compressorwerking met elektrische nood-/bijverwarming
WP - Typ
ON
1
2
f Controleer of de schuifschakelaar correct is ingesteld.
f
Compressorwerking met een externe tweede
warmteopwekker
Materiële schade
!
De elektrische nood-/bijverwarming mag bij werking met
een tweede warmtegenerator niet worden aangesloten.
Als het toestel bivalent met een externe tweede warmteopwekker
of als module met een bijkomende, constructief identieke warm-
tepomp wordt gebruikt, moeten de schuifschakelaars op de vol-
gende stand worden gezet.
WP - Typ
ON
1
2
f Controleer of de schuifschakelaar correct is ingesteld.
f
Schuifschakelaar (BA)
Met de schuifschakelaar (BA) wordt de werkwijze van de warm-
tepomp ingesteld.
f Controleer of de schuifschakelaar correct is ingesteld.
f
Materiële schade
!
Schuifschakelaars 3 en 4 moeten altijd in de stand OFF
staan. Het gebruik van de warmtepomp is alleen mogelijk
in deze schakelaarstand.
WPL E
ON
1
3
4
3
4
BA
2
3
4
www.stiebel-eltron.com