Beschrijving van het systeem
11
Alarmverificatieconcept (AVC)
11.6.4 Brandalarmering
236 | 262
Building Technologies
Fire Safety
De alarmering wordt aangestuurd op niveau ↑ 'Bouwdeel'. Bij alarmeringen worden
de ↑ alarmeermiddelen zoals ↑ alarmgevers en teletransmissiemiddelen
geactiveerd.
Alarmgevers
Voor het ↑ lokaal en ↑ globaal alarmeren kunnen akoestische alarmgevers,
flitsende lampen, digitale uitgangen en dergelijke worden toegepast. De tonen van
de alarmgevers kunnen voor lokaal en globaal alarmeren verschillend worden
geconfigureerd (de alarmgevers moeten uiteraard wel daarvoor geschikt zijn).
Teletransmissie
De alarmmelding wordt doorgezonden naar een interventiepunt. Bij lokale
alarmering is dat gebruikelijk de bedrijfsbrandweer, bij globale alarmering is dat
gebruikelijk de openbare brandweer. Voor het overbrengen van alarmmeldingen
via het openbare telefoonnet is een teletransmissietoestel vereist.
Figure 30: Informatiestroom in geval van alarmering
AVC 'Alarm Verificatie Concept'
C
↑ 'Sturing structuur'
e
'Alarm stuurgroep'
De alarmgevers en doormeldeenheden kunnen separaat worden geconfigureerd
voor:
●
Soort alarm (uitsluitend bij automatische groepen)
–
'Waarschuwing'
–
'ALARM'
●
Soort groep (uitsluitend bij 'ALARMEN')
–
Handmatig alarm
–
Automatisch alarm
–
Noodbedrijf-brandalarm
f
↑ Alarmaansturing
Y
Lokale en globale alarmering
A6V10211076_k_nl_NL
2018-08-29