Blusfunctie
10
Toepassingen en bijbehorende blusprocessen
Processtap
Blustoestand
3c1.
'Flooding'
3c2.
'Resettable'
4.
'Not ready'
5.
'Quiet'
10.6.1.2 Handelwijze bij activering
146 | 262
Building Technologies
Fire Safety
Beschrijving
De voorgeconfigureerde bevloeiingstijd van de bluszone loopt
zodra de blusinstallatie zich in de toestand ''Released' phase'
bevindt.
De blusinstallatie gaat naar de toestand 'Resettable' wanneer de
bevloeiingstijd afgelopen is.
In deze toestand kan de blusinstallatie met de 'Reset'-toets in de
toestand 'Not ready' worden teruggezet. De blusinstallatie gaat
direct naar de toestand 'Quiet', als op dit moment geen alarms in
de detectiezones van de bijbehorende bluszone meer actief zijn.
De blusinstallatie is na de activering teruggesteld, maar er zijn
nog alarms actief in de detectiezones van de bijbehorende
bluszone. De blusinstallatie is niet bedrijfsklaar en blijft in deze
toestand zolang de alarms actief zijn.
In deze toestand kan de blusinstallatie met de keuzeschakelaar
voor de bedrijfsmodus in de toestand 'Quiet' teruggesteld worden,
als er geen alarms meer actief zijn.
De blusinstallatie is bedrijfsklaar. Er zijn geen alarmsignalen
actief in de bluszone.
* Aanwijzing bij blusinstallaties met en zonder drukschakelaar:
Bij blusinstallaties met een drukschakelaar vindt de overgang van de toestand
''Release actuator' phase' naar de toestand ''Released' phase' plaats nadat de
drukschakelaar een blusmiddelstroom heeft gedetecteerd. De time-out bij deze
toestandsovergang is configureerbaar en kan tot 60 s bedragen.
Bij blusinstallaties zonder drukschakelaar vindt de overgang van de toestand
''Release actuator' phase' naar de toestand ''Released' phase' automatisch plaats.
Deze paragraaf beschrijft de handelwijze na een automatische activering van de
blusinstallatie afhankelijk van de toestand waarin deze zich bevindt. De toestanden
die voorkomen, worden niet expliciet beschreven. Informatie over de toestanden
vindt u hierboven in dit hoofdstuk.
Aangezien de blusinstallatie zich bij aankomst van het bedieningspersoneel reeds
in gevorderde toestanden in een blusproces kan bevinden, moet het
bedieningspersoneel de betreffende toestand op basis van zijn specifieke
akoestische en visuele kenmerken identificeren en de vereiste handelingen
uitvoeren.
De onderstaande tabel geeft telkens de actieve toestand van de blusinstallatie, de
in deze toestand vereiste handelingen en de onmiddellijke gevolgen van elke
handeling weer. Op toestandswijzigingen na een handeling wordt expliciet
gewezen.
Afhankelijk van de configuratie van de installatie kan voor de uitvoering van
specifieke stappen een hoger toegangsniveau vereist zijn. Informatie over het
veranderen van toegangsniveau vindt u in het hoofdstuk 'Toegangsniveau aan
het blusbedieningspaneel veranderen [➙ 194]'.
A6V10211076_k_nl_NL
2018-08-29