BIJLAGE
Omgeving
Omgevingstemperatuur
Toegest. luchtvochtigheid
Maximale plaatsingshoogte
Bescherming bij de bedrading
Gebruik zekeringen van klasse T, die UL- en CUL-gecertificeerd zijn, snellere zekeringen met de juiste waarden of een contactver-
breker conform UL489, en voer de aftakkingen volgens de onderstaande tabellen uit.
FR-D720S-
SC-EC (C)
Nominale spanning van de zekering [V]
Zonder netsmoorspoel
Nominale stroom [A] *
Met netsmoorspoel
Contactverbreker (MCCB)
Maximaal toegestane nominale stroom [A] *
FR-D740-
SC-EC (C)
Nominale spanning van de zekering [V]
Zonder netsmoorspoel
Nominale stroom [A] *
Met netsmoorspoel
Contactverbreker (MCCB)
Maximaal toegestane nominale stroom [A] *
* Maximaal toegestane waarde volgens de US National Electrical Code. De exacte grootte moet voor elke installatie worden vastgesteld.
Overbelastingsbeveiliging van de motor
De frequentieomvormers FR-D700 SC beschikken over een UL-gecertificeerde, interne elektronische motorbeveiligingsfunctie.
Als u de stroominstelling van de elektronische motorbeveiliging als overbelastingsbeveiliging van de motor gebruikt, stelt u bij
parameter 9 Stroominstelling voor elektronische motorbeveiliging de nominale motorstroom in.
De onderstaande afbeelding toont de karakteristieken van de overbelastingsbeveiliging van de motor.
Pr. 9 = 50 % van de nominale stroom
*1, 2
van de frequentieomvormer
*3
of meer
Uitgangsstroom van de frequentieomvormer
(% van de nominale outputstroom van de frequentieomvormer)
28
In bedrijf
–10 °C tot +50 °C
Max. 90 % rel. vochtigheid
(geen condensvorming)
1000 m
008
15
15
15
012
022
6
10
6
10
15
15
Pr. 9 = 100 % van de nominale stroom
*2
van de frequentieomvormer
*3
of meer
Motorbeveiliging actief
Bereik rechts van de
karakteristiek
Normale werking Bereik
links van de karakteristiek
Verloop van de curve bij
gedeactiveerde motorbe-
veiliging
(Pr. 9 = 0 (A))
Overbelastings-
beveiliging
transistor
Bij opslag
–20 °C tot +65 °C
Max. 90 % rel. vochtigheid
(geen condensvorming)
1000 m
014
025
240 V of meer
20
20
20
20
15
15
036
050
480 V of meer
15
20
10
15
15
15
De motorbeveiligingsfunctie registreert de motorfrequentie
en de motorstroom. In afhankelijkheid van deze beide facto-
ren en de nominale motorstroom zorgt de elektronische
motorbeveiliging voor het activeren van de beveiligings-
functies bij overbelasting.
Bij gebruik van een extern beluchte motor dient u parame-
ter 71 in te stellen op een van de waarden "1, 13, 50 of 53"
om het volledige instelbereik van het toerental te kunnen
benutten zonder thermische declassering van de motor.
Aansluitend wordt parameter 9 ingesteld op de nominale
stroom.
*1
Geldt voor een instelling van 50 % van de nominale stroom van
de frequentieomvormer.
*2
Dit percentage heeft betrekking op de nominale outputstroom
van de frequentieomvormer en niet op de nominale motorstroom.
*3
Deze karakteristiek geldt ook bij de keuze van een extern beluchte
motor en het gebruik bij een frequentie van 6 Hz of meer.
Tijdens transport
–20 °C tot +65 °C
Max. 90 % rel. vochtigheid
(geen condensvorming)
10000 m
042
070
30
40
20
30
20
25
080
120
30
40
25
35
20
30
100
60
50
40
160
70
60
40