4 AANSLUITEN
4.1 Bedrading
Positieve logica
Aansluitklemmen
Signaalklemmen
1-fasige spanningsvoorziening
MCCB
1-fasige
AC-stroom-
voorziening
MCCB
3-fasige
AC-stroom-
voorziening
Inputsignalen (geen netspanning aansluiten)
De functie van de klemmen
Startsignaal voor
hangt af van de toewijzing
rechtsdraaiend
binnen de parameters.
(Pr. 178 tot Pr. 182)
Startsignaal voor
linksdraaiend
Hoge snelheid
Voorinstelling snelheid
Middelmatige
Lage snelheid
Gezamenlijk referentiepunt voor regelinputs
(negatieve logica)*
24-V-DC-output/max. 100 mA belastingsstroom
Gezamenlijk referentiepunt voor regelinputs
(positieve logica)*
*(Referentiepunt ext. stroomvoorziening bij aansturing via transistor)
*2 De klemmen PC en SD mogen niet worden kortgesloten.
Signaal voor gewenste frequentie (analoog)
*3 Het ingangsbereik is instel-
baar via parameter 73. De
omkaderde instelling komt
overeen met de fabrieksin-
stelling. De klemmen 10
en 2 worden als PTC-ingang
potentiometer
gebruikt (parameter 561).
*4 Als het signaal voor de
gewenste frequentie vaak
verandert, bevelen wij de
(Stroominput)
potentiometer 2 W, 1 k aan.
*5 Het ingangsbereik is instelbaar via parameter 267. De omkaderde
instelling komt overeen met de fabrieksinstelling.
Stel de keuzeschakelaar voor de stroom-/spanningsinput op "V"
voor de keuze van de spanningsinput (0–5 V/0–10 V) en op "I" voor
de keuze van de stroominput (0/4–20 mA).
Stel één van de parameter 178 tot 182 in op "4" om klem 4 als
stroomingang te definiëren (basisinstelling: stroomingang) en
schakel het signaal AU in.
Veiligheidsstopsignaal
Ingang "veiligheidsstop" (kanaal 1)
Ingang "veiligheidsstop" (kanaal 2)
Referentiepotentiaal "veiligheidsstop"
*1 Tussenkringsmoorspoel
Bij het aansluiten van een tussenkringsmoorspoel
dient u de brug tussen de klemmen P1 en P/+ te
verwijderen.
MC
L1
N
Aarde
MC
R/L1
S/L2
T/L3
Aarde
STF
STR
RH
RM
snelheid
RL
SD
PC
10(+5V)
3
*4
2
0–5 V DC
Signaal voor
2
gewenste
0–10 V DC
frequentie
Aansluiting
(Referentiepunt voor
frequentieingangs-
5
1
1 k
½ W
signaal en analoge
uitgangen)
(+)
4
Input klem 4
(-)
0–5 V DC
0–10 V DC
V
Keuzeschakelaar
Stroom-/
spanningsinput
Kortsluitingsbruggen
S1
S2
SC
Remeenheid
(optioneel)
*1
*8
PR N/-
Jumper
*6
*7
P1
P/ +
*6
Inschakel-
stroombe-
grenzing
Vermogenseenheid
Regelkring
C
B
A
24V
*2
PU-
aansluiting
*3
RUN
4–20 mA DC
*5
SE
I
*5
SO
Uitgangsuit-
schakeling
24V
*6 FR-D720S-008SC tot 100SC: +, –
FR-D740-012SC tot 160SC: P/+, N/–
*7 De frequentieomvormers FR-D720S-008SC en
014SC beschikken niet over een ingebouwde
remtransistor.
*8 Remweerstand (FR-ABR)
Beveilig de remweerstand door middel van
een thermozekering tegen oververhitting en
afbranden. (Op de frequentieomvormers
FR-D720S-008SC en 014SC kan geen
remweerstand worden aangesloten.)
V
W
Aarde
Relais-uitgangen
De functie van de klemmen A, B
en C hangt af van de toewijzing
Relaisoutput
in parameter 192.
(Alarmoutput)
(+)
AM
Analoge output
(0–10 V DC)
5
(-)
Open-collector uitgang
Signaalout-
De functie van de klemmen RUN en FU
put voor
hangt af van de toewijzing binnen de
draaiende
parameters. (Pr. 190)
motor
Referentiepotentiaal voor signaaloutputs
Referentiepotentiaal voor bewakingsuitgang
"veiligheidsstop"
Referentiepotentiaal negatieve/positieve logica
De functie van de klemmen RUN en FU hangt af
van de toewijzing binnen de parameters.
(Pr. 197)
Bewakingsuitgang "veiligheidsstop"
*9 Klem SE is het referentiepotentiaal voor klem SO.
M
Motor
3~
*9
5