uitschakelt met
, treedt de functie weer in
werking.
6. AANWIJZINGEN EN TIPS
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
6.1 Pannen
• De bodem van de pannen moet zo dik en
vlak mogelijk zijn.
• Zorg ervoor dat bodems schoon en droog
zijn voordat de pannen op de kookplaat
worden gezet.
• Schuif of wrijf de pan niet over het
keramische glas, om krassen te
voorkomen.
Warmte-in‐
stelling
1
1 - 2
1 - 2
2 - 3
3 - 4
4 - 5
4 - 5
6 - 7
7 - 8
10
NEDERLANDS
Gebruik om het volgende te
doen:
Houd gekookt voedsel warm.
Hollandaisesaus, smelten: boter,
chocolade, gelatine.
Harden: pluizige omeletten, gebak‐
ken eieren.
Zachtjes aan de kook brengen van
rijst en gerechten op melkbasis,
reeds bereide gerechten opwarmen.
Stoom groenten, vis, vlees.
Stoom aardappelen.
Bereid grotere hoeveelheden voed‐
sel, stoofschotels en soepen.
Zachtjes bakken: escalope, kalfs‐
vlees cordon bleu, cutlets, rissoles,
worstjes, lever, roux, eieren, pan‐
nenkoeken, donuts.
Zware friet, hash browns, lenden‐
steaks, steaks.
Pannen gemaakt van geëmailleerd
staal of met aluminium of koperen
bodems kunnen tot verkleuringen van de
glazen keramische kookplaat leiden.
6.2 Voorbeelden van
kooktoepassingen
De gegevens in de tabel dienen
alleen als richtlijn.
Tijd
Aanwijzingen
(min)
indien
Doe een deksel op het kookgerei.
nodig
5 - 25
Van tijd tot tijd mengen.
10 - 40
Kook met een deksel erop.
25 - 50
Voeg minimaal twee keer zo veel
vocht toe als rijst en roer gerechten
op melkbasis halverwege de proce‐
dure door.
20 - 45
Voeg een paar eetlepels vocht toe.
20 - 60
Gebruik max. ¼ l water voor 750 g
aardappelen.
60 -
Tot 3 liter vloeistof plus ingrediën‐
150
ten.
indien
Halverwege de bereidingstijd om‐
nodig
draaien.
5 - 15
Halverwege de bereidingstijd om‐
draaien.