2. Bovenste schroefverbinding van het sifon aan het
rookgasafvoer-bochtstuk losmaken en het sifon naar
beneden wegnemen.
3. Condensaatsifon controleren en spoelen.
4. Sifon (waterslot) met water vullen.
5. Ligt de condensaatslang in een boog ("tweede
sifon"), dan dient deze tevens gecontroleerd en
gespoeld te worden. Aansluitend onder afschot
leggen.
Rookgas-warmtewisselaar reinigen
1. Splijtstofvoorziening afsluiten.
2. Bemanteling voorzijde geheel wegnemen.
3. De voorste flensisolatie verwijderen.
4. Slangen van het rookgasmeetstuk wegnemen.
5. Rookgasafvoer van de rookgas-warmtewisselaar
wegnemen.
6. Splijtstofvoorziening losmaken.
7. Alle stekkers van de brander lostrekken.
8. Brander uitbouwen en met haken aan de console
ophangen.
9. Branderkamer, rookgas- en condensaatkanaal met
ketelborstel en water reinigen.
Ontstekings- en ionisatie-elektroden controleren
1. Afstanden van de ionisatie-elektrode met behulp van
een elektrodenhulp (2) controleren (eventueel door
voorzichtig te buigen corrigeren).
Afstanden:
• Ionisatie-elektrode (4): 6 mm tot de
brandervezellaag
• Ontstekingselektrode (1): 5 mm tot de
brandervezellaag
• Elektroden ten opzichte van elkaar: 3,5 mm
2. Brander in omgekeerde volgorde tot en met de
bemanteling aan de voorzijde zoals bovenstaand
beschreven monteren.
3. Spanningverzorging inschakelen.
Voorwaarde voor de volgende stappen is de aanmelding
op de SolvisControl als installateur.
4. 4. Onderhoudsfunctie oproepen („INSTALLATEUR
Menu > Verwarming > Onderhoudsfunctie") zie
hoofdstuk „Onderhoud" van de bedieningsinstructies
L35.
5. In de onderhoudsfunctie „min. brandervermogen"
starten.
6. Het ontstekingsgedrag van de brander controleren
(visulele controle / onberispelijk ontsteken van de
vlam).
7. Ionisatiestroom controleren.
De ionisatiestroom dient tijdens het in bedrijf zijn van de
brander met minimaal vermogen ten minste 2,24 µA DC
te bedragen (hiertoe is een speciaal meettoestel
noodzakelijk, dat deze geringe stroomwaarden
betrouwbaar kan meten).
SOLVIS SolvisMax Gas · Technische wijzigingen voorbehouden 10.09 · F 20-NL
4
6,0
Afb. 59: Afstanden ionisatie- en ontstekingselektrode naar
brandervezellaag
2
3,5
1
Afb. 60: Afstand elektrode naar de massa op de
ontstekingselektrode
Rookgaswaarden controleren
1. De CO
-waarden voor beide vermogenstrappen
2
controleren en indien nodig naregelen, zie
hoofdstuk „Inbedrijfstelling brander", blz. 33.
Gasaanvoerleiding controleren
1. De gasaanvoerleiding op dichtheid controleren.
Rookgasafvoersysteem controleren
1. Het rookgasafvoersysteem op dichtheid en juiste
positie controleren (bij concentrische
rookgasafvoersystemen ringspleetmeting uitvoeren).
8.3 Onderhoud van de zonne-
installatie
Speciale aanwijzingen voor het onderscheiden
van de Pur- bzw. Solo-voorraadboiler met
zonnewarmte-overdrachtgroep als optie zijn in het
onderhoudsprotocol te vinden.
8 Onderhoud
1
5,0
2
3
41