Inhoudsopgave
Advertenties
BELANGRIJK
Elektromagnetische invloeden voorkomen
Storing of uitval van de verwarmingsinstallatie
mogelijk.
• Elektrostatische ontladingen voorkomen.
• Sterke elektrische velden zoals bijv. het gebruik
van een mobiele telefoon in de buurt van de
verwarmingsinstallatie voorkomen (kan zelfs
tot vernieling van gevoelige, elektronische
onderdelen leiden).
BELANGRIJK
Criterea voor het leggen van kabels.
Storing of uitval van het verwarmingsinstallatie
mogelijk.
• Controleer of alle kabel- en
stekkerverbindingen correct zijn aangesloten.
• De bus- en voelerkabels gescheiden van
leidingen met meer dan 50 V leggen, teneinde
een elektromagnetische beïnvloeding van de
regelaar te voorkomen.
• Regelapparatuur niet direct naast
schakelkasten of elektrische apparatuur
monteren,
• Alle leidingen/kabels naar mogelijkheid in een
kabelgoot leggen en eventueel van
trekontlasting voorzien.
BELANGRIJK
Criterea voor de lengte van kabels
Storing of uitval van de verwarmingsinstallatie
mogelijk.
• De totale kabelweerstand voor de voelerkabel
mag 2,5 Ohm niet overschrijden. Dat komt
overeen met in de handel verkrijgbare
telefoonkabels (doorsnede 0,08 mm
lengte van maximaal 22 m; bij kabels met een
doorsnede van 0,75 mm
maximaal 50 m.
• Een extra begrenzing van de kabellengte wordt
om reden van storingsimpulsen op een geleider
vastgesteld: hierdoor bedraagt de maximale
kabellengte voor een sensor: 50 m en voor een
buskabel: 100 m.
BELANGRIJK
Klimaattechnische omgevingsvoorwaarden in
acht nemen
Storing of uitval van de verwarmingsinstallatie
mogelijk.
• Omgevingstemperaturen buiten het toelaatbare
bereik van 0 °C tot +50 °C voorkomen.
• Condensatie door dauwvorming en
overschrijden van de relatieve luchtvochtigheid
van 75 % in het jaargemiddelde (kortstondig
95 %) voorkomen.
SOLVIS SolvisMax Gas · Technische wijzigingen voorbehouden 10.09 · F 20-NL
) met een
2
met een lengte van
2
Aansluiting op de m&r-groep
Aansluitoverzichten voor m&r-groep zie
Aansluitoverzichten en installatieschemata L38.
Potentiaalvereffening aansluiten
Het toestel in de locale potentiaalvereffening
betrekken.
1. Potentiaalvereffeningssysteem met de console van
de basis- resp. zonnesysteem-groep verbinden (zie
sticker "potentiaalvereffening" onder op de console).
Aansluitingen op de m&r-groep controleren
Tevens de volgende onderdelen op de m&r-groep
aansluiten resp. controleren:
• Collectorvoeler (S8)
• Buitenvoeler (S10)
(Beschrijving van de montage: zie onderstaand)
• Circulatiepomp (A5) (optie)
• Circulatievoeler (S11) (optie)
• Ruimtevoeler RF-SC2
(voor referentieruimte verwarmingsgroep 1 resp.
verwarmingsgroep 2, elk als optie; beschrijving van de
montage op de volgende bladzijde)
• Flowmeter VSG-S (S17)
(optie, voor warmteregistratie in het zonnecircuit)
• Flowmeter VSG-S (S18)
(voor de warmwaterregeling)
• Groepspompen (A3, A4) (optie)
voor de gemengde en niet-gemengde
verwarmingsgroepen
• Aanvoervoeler (S12, S13)
bij gemengde verwarmingsgroepen elk voor
verwarmingsgroep 1 resp. 2
(optie, beschrijving van de montage: zie onderstaand)
• Aandrijving mengklep (A8 - A9, A10 - A11)
(optie, voor verwarmingsgroep 1 resp.
verwarmingsgroep 2; proefdraaien: zie onderstaand)
Stroomverzorging aansluiten
1. Stroomverzorgingskabel naar de m&r-groep geleiden
en op de klemmen "Net PE/N/L" aansluiten.
2. Kabel door de trekontlasting geleiden en borgen.
Aansluiten van de buitenvoeler
Buitenvoeler monteren
De buitenvoeler (S10) meet de temperatuur aan
de buitenwand van het huis.
• De buitenvoeler bij voorkeur aan de noord- of
noordoost-zijde van het gebouw positioneren.
• Halverwege de voorgevel, ten minste echter op
2,5 m hoogte (zie afb).
1. Geschikte voelerkabel leggen (door de
klant/installateur).
6 Montage
27
Advertenties
Hoofdstukken
Inhoudsopgave
