• Je kunt controleren of een pan geschikt is voor inductie door middel van
een magneettest. Houd een magneet bij de bodem van de pan. Als de pan
magnetisch is, is hij geschikt voor inductie.
• Sommige pannen zijn niet volledig magnetisch. Controleer of de pan wordt
gedetecteerd door het product. Doe wat water in een pan en zet het product
aan. Als het water na 3 minuten warm wordt, is de pan geschikt voor inductie.
• Gebruik geen pannen van normaal roestvrij staal, glas, klein, koper of aluminium.
• Gebruik alleen pannen met een vlakke bodem. Controleer of de bodem plat op
het product ligt en dezelfde grootte heeft als de kookzone.
• Gebruik geen pan met rafelige randen of een gebogen bodem.
• Plaats de pan altijd in het midden van de kookzone.
• De bodem van de pan kan de warmteverdeling, en dus het kookresultaat,
beïnvloeden. Zorg voor een pan met een bodem van goede kwaliteit.
4.2 De glasplaat beschermen
• Zorg ervoor dat je de pan van het product af tilt. Het schuiven van de pan kan
krassen op het de glasplaat veroorzaken.
• Plaats nooit een lege pan op de kookzone die aanstaat. Hierdoor kan de pan
oververhit raken en het product beschadigen.
• Gebruik geen pannen met zeer dunne bodem. Hierdoor kan de pan oververhit
raken.
4.3 Afmeting van de pan
• Gebruik geen pannen kleiner dan de aanbevolen diameter. Het product zal de
pan niet herkennen en niet werken.
• Gebruik voor het beste resultaat pannen met dezelfde diameter als de kookzones.
• Wanneer je het product inschakelt zonder pan, met een pan die niet geschikt is
voor inductie, zal het product niet werken. Het display geeft
• Het is geen probleem om pannen te gebruiken die groter zijn dan de kookzones.
Voor het beste resultaat wordt echter aanbevolen om pannen met dezelfde
diameter als de kookzones te gebruiken.
16
aan.