BEDIENING
Controle banden
De staat van de banden van uw scooter is van vitaal belang voor
efficiënt gebruik en uw eigen veiligheid. Controleer de
bandenspanning en de profieldiepte en inspecteer de banden op
schade voorafgaand aan elke rit.
Voorband (alleen bestuurder): 1. 5 bar
Achterband (alleen bestuurder): 2.0 bar
Voorband (bestuurder & passagier): 1.75 bar
Achterband (bestuurder & passagier): 2.25 bar
1. Het meten en aanpassen van de bandenspanning moet
worden gedaan terwijl de banden de grond raken (maar zonder
dat er iemand op de scooter zit).
OPMERKING: Meet de spanning voor het rijden, de hitte
die gegenereerd wordt tijdens het rijden kan
onnauwkeurige resultaten tot gevolg hebben
Blaas de banden niet op tot voorbij 2.35 bar.
2. Controleer of er voorwerpen tussen het rubber van de
banden zitten geklemd①
that may be imbedded into the rubber.
3. Controleer de profieldiepte ② op de indicatiepunten ③.
Als het profiel op deze punten glad is geworden, moet de
band worden vervangen.
4. Controleer op schade ④ (blaren of scheuren) op de
zijkanten van de banden, en controleer op de aanwezigheid van
gladde stukken ⑤ op het profiel van de banden. Vervang de
banden onmiddellijk als u dergelijke schade opmerkt.
21