Ingestelde afdelingstemperatuur
Temperatuurinstelling inlaatklep
Bandbreedte
Minimale klepopening
Maximale klepopening
De inlaatklep blijft op de ingestelde minimum stand van 15% staan, totdat de afdelingstemperatuur
boven 21°C (18°C + 3,0°C) stijgt.
De inlaatklep is 100% geopend, wanneer de afdelingstemperatuur 25°C of hoger is (18+3+4).
Min/Max klepopening
Momentele klepopening
Handbediening
Cascaderegeling
Compensatie druk
KL-6400-G-NL02360
18,0°C
+3,0°C
4,0°C
100%
Door deze waarden te wijzigen kunt u de minimale en maximale klepstand
begrenzen.
Weergave van de actuele kleppositie.
Vooraf kunt u de klepstand voor Uit bedrijf, Reinigen en Opwarmen
instellen. De betreffende instellingen wordt overgenomen zodra de
afdeling in de toestand Uit bedrijf, Reinigen of Opwarmen komt.
Inlaatklep 1 wordt eerst open gestuurd (tot max. 100%, inlaatklep 2
blijft dicht). Wanneer inlaatklep 2 moet gaan mee regelen, wordt
inlaatklep 1 dichter gestuurd naar de stand Start motor 2, tegelijkertijd
wordt de tweede klep geleidelijk open gestuurd.
Alleen het percentage van Start motor 2 kunt u wijzigen.
Stap = 1, de eerste inlaatklep wordt geregeld, de 2
Stap = 2, beide inlaatkleppen worden geregeld.
De druk kan automatisch worden aangepast aan de huidige
buitentemperatuur. Dit resulteert in een hogere onderdruk bij een
lage buitentemperatuur en een lagere onderdruk bij een hoge
buitentemperatuur.
ANote-InletflapK-N-ENxxxxx
15%
6. Afdeling
e
inlaatklep is dicht.
16