Kooktabel
De onderstaande tabel is uitsluitend bedoeld
als leidraad, omdat de instelwaarde af-
hankelijk is van de hoeveelheid en samen-
stelling van het gerecht en de pan.
Gebruik de hoogste stand voor:
■
snel aan de kook brengen;
slinken van bladgroenten;
■
blancheren van groenten;
■
verhitten van olie en vet ;
■
bakken van biefstuk (saignant, rood);
■
■
onder druk brengen van een snelkookpan;
koken van glad gebonden pudding en vla.
■
Gebruik een iets lagere stand voor:
aanbraden van vlees;
■
■
bakken van platvis, dunne moten of filet;
bakken van gare aardappelen;
■
bereiden van glad gebonden soepen en
■
sauzen;
bakken van omeletten;
■
■
bakken van biefstuk (medium, rozerood);
frituren (afhankelijk van de temperatuur en
■
de hoeveelheid).
Gebruik een stand iets boven de middelste
stand voor:
bakken van dikke pannenkoeken;
■
■
bakken van dik, gepaneerd vlees;
gaar bakken van dun vlees;
■
doorbraden van groot vlees;
■
uitbakken van spek of bacon;
■
bakken van rauwe aardappelen;
■
■
bakken van wentelteefjes;
bakken van gepaneerde vis;
■
bakken van dun, gepaneerd vlees;
■
bakken van omeletten.
■
Gebruik de middelste standen voor:
doorkoken van grote hoeveelheden;
■
■
ontdooien van harde groenten,
bijvoorbeeld sperziebonen.
Gebruik de laagste standen voor:
trekken van bouillon;
■
■
rood koken van stoofperen;
bereiden van stoofvlees;
■
doorkoken van gerechten;
■
smoren van groenten.
■