ONDERHOUD
10 ONDERHOUD
10.1 ONDERHOUDSWERK
!
L E T O P
•
Alle inspecties en controles moeten worden uitgevoerd door een erkend technicus en mogen niet door de gebruiker zelf worden uitgevoerd.
•
Controleer voor elke inspectie of de netvoeding naar de unit is uitgeschakeld.
•
Schakel de netvoeding uit en wacht daarna minstens 10 minuten voordat u met de werken begint.
•
Let op voor het verwarmingselement van de krukas. Dit kan namelijk zelfs bij uitgeschakelde compressor inschakelen.
•
Let op voor de onderdelen van de elektrische box. Die kunnen namelijk heet blijven nadat de unit uitgeschakeld is.
?
O P M E R K I N G
Al deze onderhoudswerken moeten met geschikt materiaal en in overeenstemming met deze handleiding worden uitgevoerd.
10.1.1 Algemene onderhoudsprocedure voor de buitenunit
1 Ventilator en ventilatormotor
•
Smering: Alle ventilatormotoren zijn fabrieksmatig gesmeerd en verzegeld. Daarom hoeven ze niet meer worden gesmeerd.
•
Geluid en trillingen: Controleer de unit op abnormale geluiden of trillingen.
•
Rotatie: Controleer de rotatiebeweging naar rechts en de rotatiesnelheid.
•
Isolatie: Controleer de weerstand van de elektrische isolatie.
2 Warmtewisselaar
•
Verstopping: Controleer regelmatig de warmtewisselaar en verwijder opgehoopt vuil en stof op de warmtewisselaar.
Verwijder ook andere hindernissen zoals gras en stukjes papier die de luchtstroom kunnen hinderen.
3 De koelmiddelleidingen aansluiten
•
Lekkage: Controleer de leidingverbindingen tussen de buiten- en de binnenunit op lekkage.
•
Druk: Controleer in split-systemen de druk van het koudemiddel met behulp van de terugslagklep van de buitenunit.
4 Behuizing
•
Vlekken: Controleer de behuizing op vlekken en verwijder ze.
•
Bevestigingsschroef: Controleer op losse of ontbrekende schroeven. Draai losse schroeven vast en vervang ontbrekende
schroeven.
•
Isolatiemateriaal: Controleer de behuizing op loskomende thermische isolatie. Repareer de thermische isolatie.
5 Elektrische installatie
•
Inschakeling: Controleer op abnormale inschakeling van de magnetische contactgever, de hulprelais, de PCB en andere.
•
Toestand van de kabels: Controleer de bedrijfsspanning, de bedrijfsstroom en de balans van de bedrijfsfasen. Controleer
het systeem op defecte contacten als gevolg van losse aansluitklemmen, verroeste contacten, vreemde voorwerpen etc.
Controleer de weerstand van de elektrische isolatie.
6 Besturings- en beveiligingsvoorzieningen
•
Instelling: Pas de instellingen niet meer ter plekke aan, tenzij een instelling niet overeenkomt met de waarden die in
technische documentatie vermeld staan.
7 Compressor
•
Geluid en trillingen: Controleer de unit op abnormale geluiden of trillingen.
•
Inschakeling: Controleer of het spanningsverlies in de voedingskabel tijdens de inschakeling binnen de 15% blijft en tijdens
de werking binnen de 2% blijft.
8 Tegenventiel:
•
Inschakeling: Controleer op abnormaal geluid bij inschakeling
9 Zeef
•
Verstopping: Controleer of er geen temperatuurverschil tussen beide uiteinden is.
10 Aardedraad
•
Aardedraad: Controleer de continuïteit naar aarde.
11 Olieverwarmer (carterverwarming van de compressor)
•
Inschakeling: Schakel de olieverwarmer minstens twaalf uur vóór de inschakeling van het systeem in door de
hoofdschakelaar in te schakelen.
155
PMML0510 rev.1 - 10/2019