16. Vliegbewegingen
Nadat het model is gestart en getrimd, bevindt het zich in de zogenaamde zweefvlucht. Duw de linker stuurhendel op
de zender voorzichtig naar voren. Dit initieert een stijgen van het model. Als u de linker stuurhendel terugbrengt naar
de middelste stand, stopt het stijgen. Als u de linker stuurhendel voorzichtig achteruit trekt, wordt een daling gestart.
Als u de linker stuurhendel terugbrengt naar de middelste stand dan stopt het dalen.
Als u de linker stuurhendel naar links beweegt, draait het model rond de verticale as naar links. Als u naar rechts
stuurt, draait de quadrocopter naar rechts.
Druk op de rechter stuurhendel voorzichtig naar voren. Het model wordt naar voren gestuurd. Als u de rechter stuur-
hendel naar achteren drukken, zal de quadrocopter naar achteren worden gestuurd.
Als de rechter stuurhendel naar links wordt gestuurd, zweeft het model naar links. Wordt de rechter stuurhendel naar
rechts gedrukt, zal de quadrocopter naar rechts zweven.
Neem ook de instructies in hoofdstuk 11 in acht voor het besturen van het model.
26