2.2.4
Overige opties drie (03)
Vanuit het programmeer menu, toets 03. De zone leds van de huidige geselecteerde opties zullen branden. Toets het juiste nummer om
een optie wel of niet te selecteren. Toets (PROG). Het systeem geeft een 2-tonige acceptatie toon om aan te geven dat de nieuwe
instellingen zijn geaccepteerd. Het systeem keert automatisch terug naar het programmeer menu en alle leds zullen branden.
Optie 1 230 V AC frequentie (uit = 50 Hz, aan = 60 Hz).
Optie 2 EOL sabotage (tamper) alarm bij kortgesloten zone (Short Circuit, S/C).
Optie 3 EOL sabotage (tamper) alarm bij open zone (Open Circuit, O/C).
Optie 4 Installateurs reset bij opstarten van de centrale.
Optie 5 Nog niet actief.
Optie 6 Nog niet actief.
Optie 7 Automatisch overbruggen van een zone bij alarm.
Optie 8 Automatisch overbruggen van de sleutelschakelaar zone bij een EOL sabotage (tamper).
Let op!!!
1)
Als de verkeerde frequentie is geselecteerd zal het systeem een voedingsfout aangeven. De
spanningsled op de centrale zal knipperen evenals de unset leds van de bediendelen.
2)
Optie 7 zal meerdere alarmen van de zelfde zone voorkomen. Deze optie mag niet gebruikt worden
als de communicatie uitgangen op puls zijn ingesteld (sectie 2.17.1).
3)
Optie 8 zal voorkomen dat een sleutelschakelaar het systeem kan uitschakelen als deze gesaboteerd
is.
2.2.5
Installateurs reset
De volgende gebeurtenissen kunnen zo geprogrammeerd worden dat ze vervolgens een installateurs reset nodig hebben:
Elk alarm (sectie 2.2.3)
Sabotage alarm (sectie 2.2.3)
Opstarten (sectie 2.2.4)
Onderhoudstimer drie is verlopen (sectie 2.12.5)
Installateurs reset voorkomt dat de gebruiker het systeem kan resetten. Installateurs reset kan worden opgeheven door:
Intoetsen van een installateurscode
Intoetsen van de RNRR code (indien geselecteerd - sectie 2.2.3)
Remote Reset (indien geselecteerd - 2.17.1)
Een installateurs reset is niet een op zich staande methode om het systeem te resetten. Een gebruikers reset is vervolgens ook nog nodig.
Een gebruikers reset komt als volgt tot stand:
Nadat een alarm is stil gezet:
Toets de (RESET) knop (tenzij EN 50131-1 eisen zijn geselecteerd - sectie 2.2.1)
Toets een gebruikerscode.
Alle andere keren:
Toets een gebruikerscode gevolgd door (RESET).
Let op!!!
1)
Indien een installateurs reset nodig is dan kan de gebruiker nog steeds de sirene en flitser uitzetten
maar hij kan niet het systeem resetten.
2)
RNRR en Remote Reset zijn methodes om de installateurs reset op te heffen. Ze zullen niet werken
als niet ten minste één installateurs reset is geselecteerd.
3)
Als RNRR (soms genoemd; Anti Code Reset of Scrambeld Reset) is geselecteerd dan het volgende:
1)
Als een installateurs reset nodig is, zullen de zone leds een willekeurig 4-cijferige code laten
zien. Elk cijfer zal afwisselend knipperen en vervolgens pauzeren alvorens opnieuw te
beginnen met knipperen. Texecom's anti-code software zal deze code accepteren om
vervolgens een nieuwe code te genereren die op het bediendeel ingevoerd moet worden.
Daarna kan het systeem op de normale manier gereset worden. Anti-code software voor IBM
PC's of Psion 3a of 3c is verkrijgbaar via Texecom
27