3)
Als optie 6 is geselecteerd dan zal de alarmcentrale alleen in installateurscode accepteren als deze
binnen 30 seconden, nadat het systeem is uitgezet, wordt ingetoetst. (zo lang de unset led aan blijft
als optie 5 ook is geselecteerd)
4)
Optie 7 staat toe dat het op scherp gaan van het systeem onderbroken kan worden door op
(RESET) te drukken. Deze optie is vooral handig als optie 3 is geselecteerd maar kan onafhankelijk
van optie 3 worden gebruikt.
5)
Stille bevestigingstoon bij gedeeltelijk inschakelen (optie 4) werkt alleen stil gedeeltelijk inschakelen
(sectie 2.2.2) ook is geselecteerd.
6)
Optie 8 moet geselecteerd worden als oude bediendelen worden gebruikt.
2.2.2
Overige opties één (01)
Vanuit het programmeer menu, toets 01. De zone leds van de huidige geselecteerde opties zullen branden. Toets het juiste nummer om
een optie wel of niet te selecteren. Toets (PROG). Het systeem geeft een 2-tonige acceptatie toon om aan te geven dat de nieuwe
instellingen zijn geaccepteerd. Het systeem keert automatisch terug naar het programmeer menu en alle leds zullen branden.
Optie 1 Interne sirene als er sprake is van een sabotage alarm in de uit stand (unset).
Optie 2 Interne sirene als er sprake is van een zone alarm bij gedeeltelijk ingeschakeld systeem.
Optie 3 Interne sirene als er sprake is van een sabotage alarm bij gedeeltelijk ingeschakeld systeem.
Optie 4 Stil gedeeltelijk inschakelen (geen uitstaptoon bij gedeeltelijk inschakelen).
Optie 5 Waarschuwingstoon op hoog volumeniveau.
Optie 6 Geïnverteerde sirene uitgang (min wegvallend i.p.v. min opkomend).
Optie 7 Laatste deur inschakeling (het systeem na 3 sec. op scherp als de laatste deur wordt gesloten).
Optie 8 Niet blokkeren van de installateurscode (bij het herstellen van de fabrieksprogrammering wordt de installateurscode ook hersteld).
Let op!!!
1)
Als optie 8 is geselecteerd (zone 8 is aan) dan zal na het herstellen van de fabrieksprogrammering
ook de fabrieksingestelde installateurscode actief worden. Als optie 8 niet is geselecteerd (zone 8 is
uit) dan zal de installateurscode bij het herstellen van de fabrieksprogrammering niet terugkeren in
de fabriekinstelling. De installateurscode is geblokkeerd.
2)
Geblokkeerde installateurscodes kunnen niet gedeblokkeerd worden zonder de juiste
installateurscode.
3)
Het deblokkeren van een geblokkeerde installateurscode is mogelijk maar daar zijn wel kosten aan
verbonden.
2.2.3
Overige opties twee (02)
Vanuit het programmeer menu, toets 02. De zone leds van de huidige geselecteerde opties zullen branden. Toets het juiste nummer om
een optie wel of niet te selecteren. Toets (PROG). Het systeem geeft een 2-tonige acceptatie toon om aan te geven dat de nieuwe
instellingen zijn geaccepteerd. Het systeem keert automatisch terug naar het programmeer menu en alle leds zullen branden.
Optie 1 Installateurs reset nodig bij elk type alarm (zie sectie 2.2.5).
Optie 2 Installateurs reset nodig bij een sabotage alarm (zie sectie 2.2.5).
Optie 3 Uitschakelen van de mogelijkheid om de sabotagelus (tamper) te overbruggen door de gebruiker
Optie 4 Sabotage (tamper) alarm na 16 keer foutief intoetsen op het bediendeel als het systeem uit staat.
Optie 5 RNRR (zie sectie 2.2.5).
Optie 6 Drukknop om op scherp te gaan (zie sectie 2.2.6).
Optie 7 Flitser flitst bij volledig inschakelen.
Optie 8 Geïnverteerde SW+ uitgang (uit = min wegvallend, aan = min opkomend).
26