Installatie......................................7 Introductie alarmcentrale (CCS) ...........................7 1.1.1 Introductie End Of Line (EOL) technologie ...................7 Testen van de alarmcentrale (CCS) (voor installatie)...................9 Bevestiging van de CCS............................9 Bekabelen van de CCS ............................10 1.4.1 Veritas R8 plus print lay-out........................11 1.4.1.1 Print aansluitingen en zekeringen.......................11 1.4.2 Bekabeling externe sirene en flitser....................12 1.4.2.1...
Pagina 3
2.10.3 24 uur zones...............................29 2.11 Veranderen zonetype bij gedeeltelijk inschakelen....................30 2.11.1 Programmeren van de gedeeltelijke inschakeling waarbij de zonetypes veranderen (2 0)........30 2.11.2 Programmeren van een serie zones die bij gedeeltelijke inschakeling veranderen in een vertraagde zone (2 1)30 2.11.3 Programmeren van een serie zones die bij gedeeltelijke inschakeling veranderen in een passeer zone (2 2)..30 2.11.4 Programmeren van een serie zones die bij gedeeltelijke inschakeling veranderen in een directe zone (2 3)..30...
Pagina 4
Het programmeer menu De alarmcentrale moet stand by staan om in het programmeer menu te komen. Toets de installateurscode (fabrieksinstelling Toets (PROG). Alle leds gaan branden. De verschillende programmeer opties kunnen vervolgens geselecteerd worden door de daarvoor bestemde 2-cijferige optie code in te toetsen. Daarna hangt de programmeer procedure af van de geselecteerde programmeer optie. Het invoeren van de installateurscode gevolgd door (PROG) is slechts éénmalig nodig omdat na het afronden van iedere programmeer optie het systeem automatisch terugkeert in de programmeerstand.
Pagina 5
Sirene tijd Voer de sirene tijd in (?)(?), toets (PROG) 15 min. Programmeer optie Optie Programmeer procedure Fabrieksinstelling code Part set fouttoon opschorttijd Voer de opschorttijd in (?)(?), toets (PROG) 10 sec. Sirene vertragingstijd Voer de vertragingstijd in, toets (PROG) 00 (sirene direct) Tweede inbreker tijd Voer de tweede inbreker tijd in, toets (PROG)
Geef eigen code type weer Bekijk het display, toets (PROG) Communicatie poort selectie Select/de-select optie nummer(s) , toets (PROG) Testen van de communicatie poort Trigger kanaal , toets (RESET) Fabrieksinstellingen Overige opties nul: Flitser opheffen met sirene Bediendeel alarm Enkel toets bediening Stille gedeeltelijk inschakel bevestigingstoontje EN50131-1 eisen Tijds gebonden installateurs toegang...
Pagina 7
Fabrieksinstellingen Zone Type Nummer Zone Type Code Type Nummer Code Type Drukknop zone Gebruiker Passeer zone Installateur Direct Paniek Brand Dwang Sabotage Hoofdgebruiker In/uit Schoonmaker Paniek Sleutelschakelaar Hoofdinstallateur Let op!!!! De installateur heeft alleen toegang tot het systeem als de centrale uit staat (unset). Om het programmeren te onderbreken (en de originele instelling te bewaren) toets (RESET).
Installatie Introductie alarmcentrale (CCS) De alarmcentrale (CCS) is ontworpen met het doel optimaal bedieningsgemak voor zowel de gebruiker als de installateur. Programmeren is vaak niet nodig omdat de fabrieksinstellingen (pag. 3 en 4) zeer zorgvuldig is gekozen en daardoor geschikt is voor de meeste situaties. Desondanks zijn alle functie van de CCS vrij programmeerbaar zodat alles naar wens geprogrammeerd kan worden.
Pagina 10
De weerstanden zijn met kleuren gecodeerd om de verschillende waarden weer te geven. Kleuren code 10kOhm bruin, zwart, oranje, bruin 22kOhm rood, rood, oranje, bruin 33kOhm oranje, oranje, oranje, bruin...
Let op!! De CCS is voorzien van draadbruggen in de 8 zones (Z1 - Z8), de totale sabotage lus (TAMP) en de sabotage van de sirene (SAB C,D) om een gesloten circuit na te bootsen: De draadbruggen worden gedurende de installatie verwijderd als iedere zone wordt aangesloten.
Als EOL werking is geselecteerd en een zone wordt niet gebruikt dan moet de sabotage draadbrug vervangen worden voor een 10kOhm weerstand (meegeleverd). Ondanks het feit dat de Veritas ontworpen is voor gebruik met vrijwel alle soorten detectoren en sirene/flitser combinaties, wordt aangeraden Texecom detectoren en sirene/flitser combinaties te gebruiken.
1.4.1 Veritas R8 plus print lay-out Figuur 2. Veritas R8 plus print lay-out 1.4.1.1 Print aansluitingen en zekeringen AC (2) Transformator in (AC) (niet voor 230 V AC) BATT- Accu - pool BATT+ Accu + pool Negatief schakelende flitser uitgang Massa aansluiting Anti sabotage ingang voor sirene (moet in rust met massa zijn verbonden) Negatief schakelende sirene-uitgang...
1.4.2 Bekabeling externe sirene en flitser Raadpleeg altijd de handleiding van de fabrikant. De externe sirene en flitser worden op de 5 daarvoor beschikbare aansluitklemmen aangesloten. Constante positieve voedingsspanning (+ 12 V DC) Negatief schakelende sirene uitgang Anti-sabotage ingang voor sirene (moet in rust met massa verbonden zijn) Massa aansluiting (0 V) Negatief schakelende flitser uitgang Figuur 3.
1.4.2.1 Populaire sirene/flitser aansluitschema’s De volgende schema’s geven aan hoe enkele populaire sirene/flitser combinaties aangesloten worden op de CCS:...
1.4.3 Magneetcontacten en paniekknoppen De magneet contacten en paniekknoppen worden aangesloten op één van de 8 zones (Z1 - Z8) van de CCS. Figuur 5. Aansluiten magneetcontacten Fig. 5a. 1 magneetcontact op 1 zone Fig. 5b. Meerdere magneetcontacten op 1 zone Let op!!! Het mixen van gevoede detectoren en magneetcontacten op 1 zone gaat het eenvoudigst door eerst de bekabeling vanaf de CCS naar de gevoede detectoren te brengen en vervolgens pas naar de magneetcontacten.
Pagina 18
Figuur 6. Aansluiten gevoede detectoren Fig. 6a. 1 detector op 1 zone Fig. 6b. Meerdere detectoren op 1 zone Let op!!! Spanning wordt parallel aangesloten, de alarmlussen in serie. Het mixen van gevoede detectoren en magneetcontacten op 1 zone gaat het eenvoudigst door eerst de bekabeling vanaf de CCS naar de gevoede detectoren te brengen en vervolgens pas naar de magneetcontacten.
BS 4737 vereist dat als er 2 of meer detectors op één zone worden aangesloten, iedere detector een hoorbare of zichtbare indicatie (of beide) moet hebben, behalve de inloop/uitloop route. 1.4.5 Extra speakers De extra speakers worden aangesloten op de aansluitingen L/S. Let op!!! De totale belasting incl.
1.4.7 24 uurs sabotage lus De algemene 24 uurs sabotage lus wordt aangesloten op de aansluiting met de naam TAMP. Alle individuele sabotage lussen moeten met elkaar in serie doorverbonden worden. Figuur 7. Bekabeling algemene 24 uurs sabotage lus Let op!!! De CCS is voorzien van een draadbrug in de aansluiting TAMP om op deze manier een gesloten lus na te bootsen.
Zorg ervoor dat de 230 V AC is afgesloten voordat de deksel van de CCS wordt verwijderd. • Sluit de zwarte accu kabel aan op de negatieve pool van de accu en de rode accu kabel op de positieve pool van de accu. Alle indicatie leds gaan aan.
• Toets (RESET) om het programmeermenu te verlaten. Alle zone leds gaan uit. • Sluit de 230 V AC aan. De voedingsled zal stoppen met knipperen en continu gaan branden. Zorg ervoor dat de 230 V AC is afgesloten voordat de deksel van de CCS wordt verwijderd. Fouten oplossen 1.7.1 De CCS krijgt geen 230 V AC...
Pagina 23
• Als de sabotage fout blijft dan is wordt deze veroorzaakt door de sabotage lus van de sirene/flitser combinatie. Controleer de bekabeling van de combinatie en de sabotage veren o.i.d. • Als de sabotage fout is verdwenen dan werd deze veroorzaakt door de totale sabotage lus. Verwijder de draadbrug en de fout zal weer verschijnen.
• Om het systeem met een sabotage fout toch op scherp te zetten volg de volgende procedure: • Voer de gebruikerscode in. Toets (FULL) of (PART). Het systeem laat herhaaldelijk negen toontjes horen. Toets (OMIT). De lampjes gaan branden van de zones die op het punt staan op scherp te gaan. Toets .
Programmeren is door de zorgvuldig gekozen fabrieksprogrammering vaak niet nodig. Desondanks zijn alle functies volledig programmeerbaar. Het programmeer menu Het programmeermenu kan alleen benaderd worden als het systeem uit staat (unset). Toets de 4-cijferige installateurscode (vanuit de fabriek ). Toets (PROG). Alle leds gaan branden. De verschillende programmeeropties worden vervolgens geselecteerd door een 2-cijferige optie code.
Als optie 6 is geselecteerd dan zal de alarmcentrale alleen in installateurscode accepteren als deze binnen 30 seconden, nadat het systeem is uitgezet, wordt ingetoetst. (zo lang de unset led aan blijft als optie 5 ook is geselecteerd) Optie 7 staat toe dat het op scherp gaan van het systeem onderbroken kan worden door op (RESET) te drukken.
Als een installateurs reset nodig is, zullen de zone leds een willekeurig 4-cijferige code laten zien. Elk cijfer zal afwisselend knipperen en vervolgens pauzeren alvorens opnieuw te beginnen met knipperen. Texecom’s anti-code software zal deze code accepteren om vervolgens een nieuwe code te genereren die op het bediendeel ingevoerd moet worden.
Pagina 28
De gebruiker kan d.m.v. de (RESET) toets wisselen tussen het RNRR display en het alarm display. De gebruikershandleiding heeft een sectie waar telefoonnummers ingevuld kunnen worden waar de gebruiker de anti-code kan krijgen. RNRR voldoet aan de eisen gesteld door NACP 10, uitgave 2, sectie 11.2b.
De zone led overeenkomend met elke uitgang zal branden als deze geselecteerd is. Enkele Texecom sirene/flitser combinaties bezitten een gepatenteerde “installateurs sirene uitzet (hold-off) mode” die er voor zorgt dat de sirene niet afgaat als de sabotage lus (van de sirene) wordt verbroken zodat zonder veel kabaal de sirene/flitser combinatie onderhouden kan worden.
Pagina 30
Toets (RESET) om terug te keren naar het Programmeer Menu. Alle zone leds gaan branden.
Let op!!! Het deblokkeren van een geblokkeerde installateurscode die kwijt is kan tegen vergoeding door Texecom gedeblokkeerd worden. Het herstellen van de fabrieksprogrammering zal het log geheugen niet verwijderen (zie sectie 2.14.1). Het systeem zal iedere keer dat de veer wordt ingedrukt en losgelaten piepen gedurende de eerste 10...
Programmeren van de SW+ uitgang (08) Vanuit het Programmeer Menu, toets 08. De zone led van de huidige geselecteerde optie zak branden. Toets het nummer van de gewenste functie uit onderstaande lijst. Toets (PROG). Het systeem geeft een acceptatietoon om aan te geven dat de nieuwe functie is geselecteerd. Het systeem keert automatisch terug in het programmeer Menu en alle zone leds zullen branden.
Programmeerbare detector kenmerken (10) Sommige Texecom detectoren hebben één of meerdere programmeerbare kenmerken die geselecteerd kunnen worden door de SW+ uitgang een vooraf ingesteld aantal malen te pulseren. Er zijn 10 opties mogelijk die overeenkomen met de verschillende kenmerken. Deze kenmerken worden opgeroepen door het juiste aantal pulsen te geven.
Het openen van een zone met dit zone type zal als het systeem op scherp staat een alarm veroorzaken. Gedurende de instaptijd zal geen acht worden geslagen op de zones met dit zone type. Dit zone type zal typisch worden gebruikt voor een detector (PIR) in een hal met een magneetcontact op de voordeur.
2.10.2 Programmeren van de zone types Elk van de 8 zone types heeft een zone type nummer welke wordt gebruikt om het zone type van een zone te programmeren: Zone Type Nummer Zone Type Drukknop om in te schakelen Passeer Direct Brand Sabotage (Tamper)
Het is de verantwoordelijkheid van de installateur om een schriftelijke overeenkomst met de klant te maken met betrekking tot het gebruik van de onderhoudstijden. Texecom accepteert geen aansprakelijkheid voor geschillen die het gevolg zijn van het gebruik van de onderhoudstijden.
Onderhoudstijd 1 is ontworpen als herinnering. Als deze tijd verloopt zal de waarschuwingstoon op hoog niveau op alle 8 de zones klinken de eerstvolgende keer dat het systeem uit of op scherp wordt gezet. Onderhoudstijd 2 is ontworpen als irritante herinnering. Als deze tijd verloopt zal de waarschuwingstoon op hoog niveau op alle 8 de zones klinken iedere keer als het systeem uit of op scherp wordt gezet.
2.12.4 Programmeren van onderhoudstijd 2 (2 8) Vanuit het Programmeer Menu toets 2 8. Al de zone leds gaan uit. Toets de onderhoudstijd 2 in als een 6 cijferig nummer DD MM YY (bijvoorbeeld: 25 december 2000 toets 25 12 00). Zone leds 1, 2, 3, 4, 5 en 6 zullen gaan branden. Toets (PROG). Het systeem geeft een acceptatietoon om aan te geven dat de nieuwe onderhoudstijd 2 is geaccepteerd.
2.14 Het geheugen De alarmcentrale heeft een geheugen waarin de laatste zeven alarm gebeurtenissen worden opgeslagen. De zone led van de betreffende zone die het alarm heeft veroorzaakt zal knipperen en de zone leds die na het alarm geopend zijn zullen branden. Let op!!! Deze versie van de Veritas kan worden voorzien van een externe interface.
2.15.1 Programmeren van de geheel inschakel reeks (5 0) De geheel inschakel reeks bepaald welke zones automatisch wel en niet (omit) meedoen als het systeem volledig wordt ingeschakeld. Om deze reeks te programmeren, toets 5 0. De zone leds gaan uit en de zone leds van de zones die dus meedoen bij volledig inschakelen gaan branden.
2.15.5 Programmeren van de Double Knock reeks (5 7) Vanuit het Programmeer Menu, toets 5 7. De zone leds van de zones die meedoen bij de double knock reeks gaan branden. De overbrugde zones branden niet. Toets de nummers van de zones die wel of niet mee moeten doen. Toets (PROG). Het systeem geeft een acceptatie toon om aan te geven dat de nieuwe reeks is geaccepteerd.
2.16 Codes De Veritas R8 plus heeft de beschikking over 8 toegangscodes. Elke code bestaat uit het volgende: Code houder (persoon) bijvoorbeeld “Mark” Code PIN (programmeerbaar, ? ? ? ?) bijvoorbeeld 4 3 2 1 Code positie (1 - 8) bijvoorbeeld 5 (5 code) Code Type (programmeerbaar, 1 - 8)
De gebruikers en installateurs code types worden nauwkeurig beschreven in de volgende paragrafen. 2.16.2 Omschrijving van de code types Het code type van een code bepaald hoe het systeem zich zal gedragen, als de betreffende code (PIN) wordt ingetoetst, en tot welke systeem faciliteiten de code houder toegang heeft.
2.16.2.2 Omschrijving van de installateurs code types Installateur codes zijn bedoeld om het systeem te programmeren. Een installateur kan het systeem niet aan of uitzetten, het alarm uitzetten of het systeem resetten. Let op!!! 24 uur zones (brand, paniek en sabotage) worden uitgeschakeld als het Programmeer Menu wordt benaderd met een installateurs code.
2.16.3.2 Programmeren van de individuele codes (6 ?) Gebruikers codes kunnen alleen veranderd worden als het Programmeer Menu benaderd wordt via een hoofd gebruikers code. Installateurs codes kunnen alleen veranderd worden als het Programmeer Menu benaderd wordt via een hoofd installateurs code. Vanuit het Programmeer Menu toets 6 gevolgd door de code positie van de code welke er veranderd gaat worden.
Pagina 46
programmeren code type code positie 6 (zesde code) code type = paniek (PROG)
2.16.3.5 Weergeven van het eigen code type (7 9) Iedere code houder mag zijn eigen code type bekijken. Vanuit de uit stand (UNSET), toets de code gevolgd door (PROG) om toegang tot het Programmeer Menu te krijgen. Alle zone leds gaan branden. Het systeem identificeert de code type van de code die gebruikt is om het Programmeer Menu te benaderen.
Pagina 48
Vanuit het Programmeer Menu, toets 8 1. De zone leds geven de huidige status van de communicatie poort uitgangen weer. Toets de overeenkomstige nummers om één of meerdere uitgangen te activeren. Toets (RESET) om terug te keren in het Programmeer Menu. Alle zone leds gaan branden.
Technische specificaties Voeding Netvoeding 230 V AC/115 V AC (+/-10%) [1][2] Max. uitgangsstroom 600 mA DC bij 230 V AC netspanning Rimpel < 5% Accu type 12 V droge lood accu [3][4][5] Fysiek Accu capaciteit 1.2 Ah tot 7.0 Ah [3][4][5] Afmetingen 282 mm x 225 mm x 80 mm...
Overige Interne luidspreker (50 mm, 16 Ohm): Laag niveau volume: instelbaar Hoog niveau volume: > 90 dB op 1 meter Reactie snelheid van de zones: Minimum: > 200 ms Maximum: < 800 ms Bediendelen: max. 6 stuks Communicatie poort: 8 uitgangen Lijn bewakingsingang R/R (Remote Reset) ingang Let op!!!
· EN 50131-6 vereist dat de rimpelspanning van de voeding niet meer mag bedragen dan 5%. De minimum netspanning bedraagt dan 207 V AC. Bij deze waarde kan de voeding de vereiste 600 mA leveren. De voeding kan meer stroom leveren als de netvoeding hoger is of als een hogere rimpelspanning wordt geaccepteerd.
Aanvulling Nieuwe eigenschappen 4.1.1 Programmeren van een serie zones die uitgeschakeld worden (4 8) Deze reeks bepaald welke zones niet bewaakt worden. Uitgeschakelde zones veroorzaken geen alarm of EOL sabotage. Bij volledig of gedeeltelijk inschakelen is niet zichtbaar dat een zone uitgeschakeld is. Dit is wel het geval bij de geheel inschakel reeks sectie 2.15.1. Een zone wordt uitgeschakeld als: deze niet gebruikt wordt, er gewacht moet worden op het vervangen van een defecte detector.