Pagina 2
Opmerkingen over de handleiding Inhoudsopgave Opmerkingen over de handleiding ......................11 Veiligheid ..............................12 Gebruikte aanwijzing en symbolen ....................12 Beoogd gebruik ..........................13 Beoogd gebruik ..........................13 Doelgroep / personeelskwalificatie ....................14 2.4.1 Installatie, inbedrijfname en onderhoud ..................14 Veiligheidsinstructies ........................
Pagina 3
Opmerkingen over de handleiding 8.4.2 Eerste inbedrijfname apparaat (directe toegang)................ 42 ® 8.4.2.1 Busch-ControlTouch via MyBuildings registreren en inrichten ....43 8.4.3 Uitnodiging aan klant verzenden ....................45 8.4.4 Aanmelding nieuwe Busch-ControlTouch ® bij MyBuildings met bestaande toegang ....46 Registratie van apparaten en maken van projecten via wizards .............
Pagina 4
Opmerkingen over de handleiding 8.6.12.30 Extra trap verwarmen – Werking regelgrootte ..........114 8.6.12.31 Extra trap verwarmen – Hysteresis (x 0,1°C) ..........114 8.6.12.32 Extra trap verwarmen – Regelgrootteverschil voor zenden regelgrootte verwarmen ....................114 8.6.12.33 Extra trap verwarmen – cyclisch zenden van regelgrootte (min) ....114 8.6.12.34 Extra trap verwarmen –...
Pagina 5
Opmerkingen over de handleiding 8.6.12.75 Gewenste waarde instellingen – hysteresis voor omschakeling verwarmen/koelen (x 0,1°C) ...............131 8.6.12.76 Gewenste waarde instellingen – Gewenste temperatuur comfort verwarmen en koelen (°C) ................131 8.6.12.77 Gewenste waarde instellingen – Ingestelde temperatuur comfort verwarmen (°C) ..................131 8.6.12.78 Gewenste waarde instellingen –...
Pagina 6
Opmerkingen over de handleiding 8.6.12.112 Temperatuurmeting – Bedrijfssoort bij storing ..........143 8.6.12.113 Temperatuurmeting – Regelgrootte bij storing (0 - 255) ......143 8.6.12.114 Alarmfuncties .....................144 8.6.12.115 Alarmfuncties – Condenswateralarm ............144 8.6.12.116 Alarmfuncties – dauwpuntalarm ..............144 8.6.12.117 Alarmfuncties – Temperatuur vorstalarm HVAC- en RHCC-status (°C) ..145 8.6.12.118 Alarmfuncties –...
Pagina 7
Opmerkingen over de handleiding 8.6.12.151 FanCoil instellingen koelen - Standwaarden ..........157 8.6.12.152 FanCoil instellingen koelen – ventilatorstand 1-5 tot regelgrootte (0 - 255) koelen ....................157 8.6.12.153 FanCoil instellingen koelen – Ventilatorstandbegrenzing koelen bij eco- modus ......................157 8.6.12.154 FanCoil instellingen koelen – Max. ventilatorstand koelen bij eco- modus ......................157 8.6.12.155 Zomercompensatie ..................158...
Pagina 9
Opmerkingen over de handleiding 8.7.12.7 Ga naar account ..................211 8.7.12.8 Ga naar menu ....................212 8.7.12.9 Groepskop ....................213 8.7.12.10 Jaloezie ......................214 8.7.12.11 Camera ......................215 8.7.12.12 Lege zone ....................216 8.7.12.13 Luchtdruk weergeven .................217 8.7.12.14 Luchtvochtigheid weergeven ..............218 8.7.12.15 RGB-bediening ...................219 8.7.12.16 RTR-bedieningselement ................220 8.7.12.17 Schakelaar ....................221 8.7.12.18...
Pagina 10
Opmerkingen over de handleiding 8.8.6 Snapshots ..........................262 8.8.7 Cloudback-ups ..........................263 8.8.8 Installateursaccount afmelden Aanmelding van installateur bevestigen ........264 8.8.9 Widget-functie voor iOS maken ....................264 ® Configuratie in de Busch-ControlTouch laden ................266 8.10 Instellingen in het apparaat (directe toegang) ................267 8.10.1 Algemene instellingen .......................268 8.10.2...
Pagina 11
Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van het handboek aanvaardt ABB geen aansprakelijkheid. Als u meer informatie nodig heeft of vragen heeft over het apparaat, wendt u zich tot ABB of bezoekt ons op internet: www.BUSCH-JAEGER.com Producthandboek 2CKA002273B5273 │11...
Pagina 12
Toch bestaan er restrisico's. Om gevaren te vermijden, dient u de veiligheidsinstructies te lezen en op te volgen. Voor schade die ontstaat door het niet in acht nemen van de veiligheidsinstructies aanvaardt ABB geen aansprakelijkheid. Gebruikte aanwijzing en symbolen De volgende aanwijzingen wijzen op bijzondere gevaren in de omgang met het apparaat of...
Pagina 13
Ieder gebruik dat niet wordt genoemd in Hoofdstuk 2.2 “Beoogd gebruik“ op pagina 13 geldt als niet beoogd en kan leiden tot letsel en materiële schade. ABB is niet aansprakelijk voor schade die door niet beoogd gebruik van het apparaat ontstaat. Het risico draagt uitsluitend de gebruiker / exploitant.
Pagina 14
Veiligheid Doelgroep / personeelskwalificatie 2.4.1 Installatie, inbedrijfname en onderhoud De installatie, inbedrijfname en het onderhoud van het apparaat mogen uitsluitend worden uitgevoerd door erkende elektrotechnische installateurs. De elektrotechnische installateur moet dit handboek gelezen en begrepen hebben en de instructies opvolgen. De elektrotechnische installateur moet zich houden aan de in zijn land geldende nationale voorschriften over installatie, functiecontrole, reparatie en het onderhoud van elektrische producten.
Pagina 15
Veiligheid Veiligheidsinstructies Gevaar – Elektrische spanning! Elektrische spanning! Levensgevaar en brandgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V. Bij direct of indirect contact met spanningsgeleidende delen ontstaat een gevaarlijke doorstroming van het lichaam. Elektrische schok, brandwonden of de dood kunnen het gevolg zijn. Werkzaamheden aan het 100 …...
Pagina 16
Opmerkingen over milieubescherming Opmerkingen over milieubescherming Milieu Denk aan de bescherming van het milieu! Oude elektrische en elektronische apparaten mogen niet bij het huishoudelijke afval worden gegooid. – Het apparaat bevat waardevolle grondstoffen die kunnen worden hergebruikt. Geef het apparaat daarom af bij een verzamelpunt voor afgedankte apparatuur.
Pagina 17
Opbouw en functie Opbouw en functie Apparaatoverzicht Afb. 1: Apparaatoverzicht [A] Aansluiting hulpspanning 10 ... 36 V DC [B] UTP-aansluiting (LAN) [C] Indicatie bedrijfsstatus (leds) [D] Resetimpulsdrukker R1 [E] Aansluiting KNX-bus [F] Externe ingang De Busch-ControlTouch ® 2 is uitsluitend geschikt voor gebruik binnen gebouwen. De apparaten bieden een eenvoudige en directe bediening van huisautomatiseringssystemen met Apple- (ook Apple SmartWatch) en Android-toestellen of laptop/desktop.
Pagina 18
Opbouw en functie Meer productkenmerken: eenvoudige visualisering via lijstmenu en kleurconcept ■ wijzigingen kunnen online worden aangebracht ■ eenvoudige app-afstandsbediening voor kNX (ook via VPN-verbinding) ■ eenvoudige besturing van KNX-functies in het gebouw ■ integratie van UPnP-apparaten ■ integratie van Sonos-luidsprekers ■...
Pagina 19
Opbouw en functie Levering Inbegrepen bij de levering zijn: 4 TE-component voor montage op DIN-rail ■ UTP-kabel ■ De app kan gratis in de Apple Store of Google Store worden geladen. Een netvoeding voor de voeding (bijv. priOn-netvoeding CP-D 24/2.5) moet apart worden besteld! Typenoverzicht Artikelnummer Productnaam...
Pagina 20
Opbouw en functie Functies 4.4.1 Functieoverzicht De onderstaande tabellen geven een overzicht van de bedieningselementen, mogelijke functies en toepassingen van het apparaat. Bedieningselementen Schakelaar Luchtvochtigheidsindicatie Dimmer Windsnelheidsindicatie Jaloezie Overige indicaties Scène starten Waardezender Datum/tijd RTR-temperatuur wijzigen Goto account RTR-bedrijfsmodus Goto menu Regelaar Goto pagina Commando zenden...
Pagina 21
Opbouw en functie Functies Aanwezigheidsdetectie-optie (bewijs van lokale Scène-editor gebruikers in wifi-netwerk via arpscan) Lokale gebruikersondersteuning (en rollen met Weekschakelklok (met astrofunctie) gebruikersrechten) KNXnet-/IP-tunnel -> ETS-programmering optie Logische scripts (bijv. IF then ELSE) (kan door de eindgebruiker worden vrijgegeven) "Lees verzoek" (welke objecten moeten na een Alarmmeldingen (e-mail en push-notificaties) herstart worden gelezen) "Bridge"-functie om telegrammen in een Philips...
Pagina 22
Opbouw en functie 4.4.2 Functiebeschrijving Met het apparaat en de bijbehorende app kunnen KNX-installaties met iPhone, iPad of iPod touch (ook Apple Watch) worden bediend. De gebruiksvriendelijkheid staat centraal, zowel voor de installateur als voor de eindgebruiker. Met de app kan de eindgebruiker de meeste instellingen zelf aanpassen.
Pagina 24
Technische gegevens Maatschetsen Afb. 3: Afmetingen Busch-ControlTouch ® Opmerking Alle afmetingen in mm. Producthandboek 2CKA002273B5273 │24...
Pagina 25
Aansluiting, inbouw / montage Aansluiting, inbouw / montage Gevaar – Elektrische spanning! Levensgevaar door elektrische spanning van 100 … 240 V bij kortsluiting op de laagspanningsleiding. – Laagspannings- en 100 … 240 V-kabels mogen niet samen in een inbouwdoos worden gelegd! Eisen aan de installateur Gevaar –...
Pagina 26
Aansluiting, inbouw / montage Montage Het apparaat voor montage op DIN-rail mag uitsluitend op DIN-rails volgens DIN EN 500022 / DIN 60715 TH 35 (inclusief industriële uitvoering) worden gemonteerd. Monteren Om het apparaat te monteren, gaat u als volgt te werk: 1.
Pagina 27
Aansluiting, inbouw / montage Elektrische aansluiting 10 ... 36 V DC 24 V DC Afb. 6: Elektrische aansluiting Producthandboek 2CKA002273B5273 │27...
Pagina 28
Bediening Bediening Bediening uitgebreid bedrijf Afb. 7: Impulsdrukkers en leds op het apparaat [A] Led: OK [B] Led: Network [C] Impulsdrukker: R1 7.1.1 Resetopties Opmerking De toets kan gebruikt worden om het apparaat helemaal opnieuw op te starten of om het te resetten naar de fabrieksinstellingen. Toets Handeling Functie...
Pagina 29
Bediening 7.1.2 Bedrijfsstatus Opmerking De twee leds geven één van de volgende toestanden aan: – klaar voor gebruik – status LAN-verbinding – status KNX-verbinding Weergavemod Kleur Functie Knippert Groen Opstarten of afsluiten langzaam Groen Continu Toepassing is startklaar Knippert Groen Normaal bedrijf –...
Pagina 30
Bediening Afb. 8: Bedieningselementen Producthandboek 2CKA002273B5273 │30...
Pagina 31
Inbedrijfname Inbedrijfname Korte handleiding typische inbedrijfname 8.1.1 Uitvoering door installateur / vakkundige klant Aanmelding bij MyBuildings Apparaat voor de toegang (account) MyBuildings registreren (invoer serienummer) App-toegang (account) maken Toewijzen naam en wachtwoord Overnemen projectgegevens uit ETS (groepsadressen instellen) Visualisering maken Apparaat bij eindklant installeren (+ netwerkverbinding) Apparaat in het netwerk vinden met IP-Finder...
Pagina 32
Inbedrijfname Uitvoering door installateur / vakkundige klant (vervolg vorige weergave) Apparaat in bedrijf nemen (inbedrijfnamewizard) Gegevens voor app-toegang (zie boven) invullen App op eindapparaat installeren Gegevens voor app-toegang (zie boven) invullen Profiel selecteren Startklaar 1. Uitnodiging aan eindklant (zie volgend overzicht) a) Hoofdstuk 8.3 “Toelichting op het inbedrijfnameproces“...
Pagina 33
Inbedrijfname 8.1.1.1 Uitvoering door eindgebruiker (vervolg vorige weergave) Ontvangst e-mail = aanmelding bij MyBuildings Apparaat voor de toegang (account) MyBuildings registreren (invoer serienummer) personaliseren App-toegang (account) maken Toewijzen naam en wachtwoord Visualisering maken App op eindapparaat van eindgebruiker installeren Gegevens voor app-toegang (zie boven) invullen Startklaar 2.
Pagina 34
Inbedrijfname Overzicht systeem Busch-ControlTouch ® Toegang via MyBuildings Toegang met eigen wachtwoord Toegang voor alle componenten met een wachtwoord App-toegang (account) → bewerking profielen en visualiseringen Wachtwoord voor apparaat bij Apparaat → bewerking o.a. van scènes registratie (wachtwoord ook voor en tijdprogramma's directe toegang apparaat en app)! Wachtwoord van app-toegang!
Pagina 35
Inbedrijfname Voorbereidende stappen Opmerking De apparaten vormen een product in het KNX-systeem en voldoen aan de KNX- richtlijnen. Gedetailleerde vakkennis door KNX-scholingen wordt verondersteld. Bovendien moet men ook over voldoende kennis beschikken over verdere componenten van de huisautomatisering (bijvoorbeeld Philips Hue) als deze in het systeem worden gebruikt.
Pagina 36
Inbedrijfname geïnstalleerd. Opmerking Alle apparaten in het systeem moeten correct bedraad en op de buslijn aangesloten zijn! Bovendien moet de Busch-ControlTouch ® 2 in het netwerk geïntegreerd zijn. Pas dan mag het apparaat onder spanning worden gezet. 4. Inbedrijfname van het apparaat door directe toegang tot het apparaat. 5.
Pagina 37
Inbedrijfname Opmerking De installateur (vakkundige klant) kan het project maken en op het apparaat zetten. Natuurlijk kan de installateur (vakkundige klant) met een account meerdere projecten en apparaten beheren. Hij heeft ook toegang tot de configuratieomgeving van de eindklant. Waarschuwing! De eindklant kan met zijn persoonlijke toegang via de MyBuildings de toegang tot de profielen voor de vakkundige klant laten blokkeren.
Pagina 38
Inbedrijfname Aanmelding/registratie van een Busch-ControlTouch ® De registratie van uw product is onder andere belangrijk om uw garantieaanspraken veilig te stellen. Bovendien is registratie nodig om het apparaat te configureren. Ieder apparaat moet eerst door een installateur (vakkundige klant) geregistreerd worden zodat de eindklant daarna het apparaat naar eigen wensen kan configureren.
Pagina 39
Inbedrijfname 8.4.1 Eerste aanmelding Busch-ControlTouch ® bij MyBuildings zonder bestaand account 8.4.1.1 Registreren en aanmelden 1. Open de pagina MyBuildings en registreer u als nieuwe gebruiker. De wizard leidt u door de registratie. Opmerking Als u de inbedrijfname uitvoert is het absoluut belangrijk dat u ‘Vakkundige klant’ selecteert.
Pagina 40
Inbedrijfname 8.4.1.2 Busch-ControlTouch ® via MyBuildings registreren en inrichten Afb. 10: Menupunt "Mijn installatie" 1. Open na de aanmelding "Mijn installaties". ® 2. Klik/tik daarna op "Busch-ControlTouch " ® 3. Klik/tik daarna op "Busch-ControlTouch oproepen" Afb. 11: Apparaat registreren 4. Voer het serienummer (zie sticker op zijkant van apparaat) van het apparaat in. Bevestig de invoer met "Volgende".
Pagina 41
Inbedrijfname 6. Bevestigen met "Volgende". Nu kunt u beginnen met het maken van het project (zie hoofdstuk 8.6 “Een project-systeemconfiguratie maken“ op pagina 50) Producthandboek 2CKA002273B5273 │41...
Pagina 42
Inbedrijfname 8.4.2 Eerste inbedrijfname apparaat (directe toegang) Opmerking Het apparaat moet correct bedraad en geïnstalleerd zijn ■ Voordat het apparaat onder spanning wordt gezet, moet het in het netwerk ■ geïntegreerd zijn. Er moet een internetverbinding aanwezig zijn. ■ Er moet een verbinding zijn met het apparaat. Deze verbinding kan eenvoudig via een speciaal programma, de zogenaamde "IP-Finder"...
Pagina 43
Inbedrijfname 8.4.2.1 Busch-ControlTouch ® via MyBuildings registreren en inrichten Opmerking Het programma ‘IP-Finder’ (extra software: vind je Busch-ControlTouch ® ■ moet vooraf worden geïnstalleerd. Dit programma kan via de softwaredownload-pagina van de e-catalogus (www.busch-jaeger- catalogus.nl) worden gedownload. Volg tijdens de installatie van aanwijzingen van de installatiewizard.
Pagina 44
Inbedrijfname 6. Voer de gegevens over de locatie in. Afb. 15: Menu Locatie-instelling 7. Voer nu de gebruikersnaam en het wachtwoord voor de persoonlijke toegang tot de Busch-ControlTouch ® in, die voor de app-toegang is toegewezen (). Het apparaat wordt overeenkomstig gevalideerd. Afb.
Pagina 45
Inbedrijfname 8. Controleer daarna de netwerkinstellingen voor het aangesloten apparaat. Afb. 17: Menu Netwerkinstelling 9. Sluit de eerste inbedrijfname af. De directe toegangspagina op het apparaat wordt geopend (). Afb. 18: Installatie voltooid 8.4.3 Uitnodiging aan klant verzenden De klant kan ook een persoonlijke toegang tot de configuratie van het apparaat krijgen als dit gewenst is.
Pagina 46
Inbedrijfname 8.4.4 Aanmelding nieuwe Busch-ControlTouch ® bij MyBuildings met bestaande toegang In MyBuildings portaal aanmelden Opmerking De installateur (vakkundige klant) kan één toegang hebben via welke hij meerdere apparaten beheerd! 1. Open de pagina MyBuildings. 2. Meld u aan op het portaal met uw gebruikersnaam en wachtwoord. 3.
Pagina 47
Inbedrijfname Registratie van apparaten en maken van projecten via wizards Na het aanmelden, start u standaard in de weergave van de configuratiewizard. U kunt de ® configuratiewizard ook gebruiken om uw Busch-ControlTouch te registreren en te configureren. De configuratiewizard is de vereenvoudigde weergave van de uitgebreide modus en leidt u stap ®...
Pagina 48
Inbedrijfname De configuratiewizard toont de afzonderlijke stappen van de projectconfiguratie in de vorm van een lijst met schakelvlakken. Door op een schakelvlak te klikken/tikken gaat u naar de betreffende stap van de projectconfiguratie. Bepaalde schakelvlakken of stappen in de projectconfiguratie kunnen alleen worden geselecteerd als de vorige stappen van de projectconfiguratie zijn voltooid.
Pagina 49
Inbedrijfname functies vindt u in de volgende hoofdstukken: Camera's, zie Hoofdstuk 8.6.5 “Commando's“ op pagina 64 ■ Commando's, zie Hoofdstuk 8.6.6 “Datalogger“ op pagina 66 ■ Datalogger, zie Hoofdstuk 8.6.8 “Trigger “ op pagina 70 ■ Trigger, zie Hoofdstuk 8.6.10 “Sonos KNX-verknoping“ op pagina 98 ■...
Pagina 50
Inbedrijfname Een project-systeemconfiguratie maken 8.6.1 Algemene aanwijzingen Ieder project bestaat uit de componenten van het huisautomatiseringssysteem. Iedere component bestaat uit een combinatie van type, naam en groepsadres, om de component eenduidig te identificeren. Het type (gegevenstype) van de component moet overeenkomen met de eigenschappen van de huisautomatiseringscomponent waarvoor deze moet worden gebruikt (bijvoorbeeld schakelaar voor "licht inschakelen").
Pagina 51
Inbedrijfname Scènes kunnen ook via de visualisering (app) worden gewijzigd. De eindklant kan hiermee ook de naam van de scène aanpassen. Scènes kunnen op de actuele waarden van de in de scène opgenomen componenten worden gezet. Hiervoor wordt een KNX-leertelegram met de waardewijziging naar de KNX-bus voor het groepsadres verzonden.
Pagina 52
Inbedrijfname 8.6.2 Project maken Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 53
Inbedrijfname Afb. 24: Configuratiepagina De configuratiepagina verschijnt. Opmerking De gebruiker kan apparaten en projecten archiveren, door op het activeringschakelvlak (pijl wijst naar archief) te klikken. Daardoor kan het apparaat of project onder "Archief" in de menubalk worden verschoven. Hierdoor verschijnt het apparaat niet meer in de lijst. Gearchiveerde apparaten en projecten kunnen nog steeds worden bewerkt.
Pagina 54
Inbedrijfname Op de configuratiepagina kan een project worden gemaakt. 1. Selecteer het gewenste apparaat. 2. Tik op Projecten. Het projectoverzicht verschijnt. Afb. 25: Projectoverzicht 3. Tik op "+Nieuw project toevoegen". Er wordt een nieuw project gemaakt. Opmerking Bij de registratie wordt automatisch een standaardproject [Standaardproject (apparaatnummer)] gemaakt.
Pagina 55
Inbedrijfname Opmerking De gebruiker kan apparaten en projecten archiveren, door op het activeringschakelvlak (pijl wijst naar archief) te klikken. Daardoor wordt het apparaat of project onder "Archief" in de menubalk verplaatst. Hierdoor verschijnt het apparaat niet meer in de lijst. Gearchiveerde apparaten en projecten kunnen nog steeds worden bewerkt.
Pagina 56
Inbedrijfname 8.6.3 Groepsadressen Opmerking De groepsadressen en gebouwgegevens moeten vooraf in de ETS worden aangemaakt en als projectbestand worden opgeslagen! Dit kan ook vooraf worden gedaan zonder dat alle KNX-apparaten reeds op het systeem aangesloten zijn. Via het menupunt "Groepsadressen" kunnen groepsadressen uit de ETS in het project worden geïmporteerd.
Pagina 57
Inbedrijfname 3. Tik op het schakelvlak "KNXproj-bestand importeren". Daarmee kan een ETS-projectbestand in het project worden geïmporteerd. Afb. 28: Groepsadressen 4. Tik op het schakelvlak "Bestand selecteren". Via het dialoogventer kan het gewenste projectbestand worden geselecteerd. Dit wordt daarna in het project geïmporteerd. Producthandboek 2CKA002273B5273 │57...
Pagina 58
Inbedrijfname Afb. 29: Voorbeeld KNXproj import 5. Nu kunt u de groepsadressen definiëren die u in de visualisering wilt gebruiken. Dit kunt u op verschillende manieren doen. U selecteert een bepaald groepsadres uit de lijst en voert aan waarvoor u de groepsadressen wilt gebruiken (bijvoorbeeld voor een schakelaar of dimmer).
Pagina 59
Inbedrijfname Afb. 30: Functies Producthandboek 2CKA002273B5273 │59...
Pagina 60
Inbedrijfname De gegevens voor de groepsadressen kunnen in het bovenste blok (tabblad "Groepsadressen") of in het onderste blok worden ingevoerd. Op het tabblad "Gebouw" kunnen geen directe aanpassingen worden uitgevoerd (alleen link naar componenten via "Waarde verzonden" en "Waarden ontvangen"). De volgende aanpassingen kunnen worden gerealiseerd: naam van component ■...
Pagina 61
Inbedrijfname 8.6.4 Camera's Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 62
Inbedrijfname Afb. 32: Camera invoerveld 3. Voer hier de benodigde gegeven in de invoervelden in. Producthandboek 2CKA002273B5273 │62...
Pagina 63
Inbedrijfname De volgende lijst geeft toelichtingen: Naam: Vrij te kiezen naam (bijv. camera huisdeur) ■ Type: Naast Axis/Vapix of Mobotix kunnen ook andere typen worden vastgelegd. ■ URL: Afhankelijk van het cameratype moet ofwel de basis-URL van de camera ■ (Axis/Vapix of Mobotix) of de URL van de MJPEG-stream/-beeld (andere) worden aangegeven.
Pagina 64
Inbedrijfname 8.6.5 Commando's Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 65
Inbedrijfname De volgende commando's zijn beschikbaar: Groep mute schakelen: Schakelt de apparaatgroep mute. ■ Muteschakeling van Heft de muteschakeling van een groep op. ■ groep opheffen: Groep volume: Aanpassing van het volume van de apparaten in de hele groep. ■ Groep harder: Zet het volume van de groep harder.
Pagina 66
Inbedrijfname 8.6.6 Datalogger Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 67
Inbedrijfname Afb. 35: Datalogger invoerveld 3. Voer hier een naam in. 4. Leg het tijdvenster voor de opname vast. Er kunnen meerdere parallel geselecteerd zijn. 5. Bepaald het gegevenstype: Gemiddelde waarde, minimum Zender zendt schommelende waarden bijvoorbeeld temperatuur ■ en maximum (normaal opslaan van gegevens) Totalen/verschillen (totaal wordt bijvoorbeeld als een teller een tellerstand (totale waarde)
Pagina 68
Inbedrijfname 8.6.7 Aanwezigheidsmelding Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 69
Inbedrijfname Opmerking Aanpassingen kunnen ook achteraf nog op ieder moment worden aangebracht: Gegevens aanpassen: ■ Pas de gegevens aan door ofwel een ander groepsadres te kiezen of de tijdsgegevens aan te passen. Ter afsluiting moet op het schakelvlak ‘Opslaan’ worden getikt. Wissen: ■...
Pagina 70
Inbedrijfname 8.6.8 Trigger Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 71
Inbedrijfname Iedere triggerfunctie kan geactiveerd en gedeactiveerd worden. Deze functie kan ook in de overzichtslijst worden uitgevoerd door op de naam te klikken. 3. Voer hier een naam in. 4. Leg met "Voorwaarde" vast welke triggerfunctie deze start. Op een groepsadressen gebaseerde voorwaarden kunnen ofwel een triggerende voorwaarde zijn of een voorwaarde die bij het triggeren van een andere voorwaarde wordt gevalideerd.
Pagina 72
Inbedrijfname De volgende triggerfuncties kunnen worden geselecteerd (afhankelijk van het triggertype zijn verdere instellingen mogelijk om de triggerfunctie verder te variëren): groepsadres (vastleggen van een groepsadres dat wordt getriggerd) ■ scène oproepen ■ script (oproepen van een vastgelegd script. Dit script moet eerder aangemaakt worden) ■...
Pagina 73
Inbedrijfname 8.6.9 Scripts Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 74
Inbedrijfname Opmerking Een gedeactiveerd script kan niet worden gebruikt. Het kan echter aangemaakt en naar behoefte worden geactiveerd. De activering kan ook via de overzichtslijst worden uitgevoerd (klik op naam). Dit geldt zowel voor de lijsten op de configuratiepagina als voor de direct toegangspagina van het apparaat. 4.
Pagina 75
Inbedrijfname 8.6.9.1 Scripts maken Script-editor Opmerking Voorbeeldscripts vindt u onder https://busch-jaeger-catalogue.com Als u een script toevoegt of bewerkt, kunt u kiezen of het script moet worden geactiveerd. U aangeven dat het script voor de eindgebruiker voor gebruik in scènes of de scheduler beschikbaar moet zijn.
Pagina 76
Inbedrijfname Nadat u één of meerdere commando's in de editor heeft ingevoerd, kunt u deze op geldigheid controleren door op het schakelvlak "Opslaan en controleren" te klikken. Het script waaraan u werkt wordt gecontroleerd en weer in de editor weergegeven. Alle correcte regels worden zwart weergegeven.
Pagina 77
Inbedrijfname Commando's Het deel Commando's is in de verschillende beschikbare hoofdtypen van commando's onderverdeeld. Besturingscomponenten SET [component] TO [value] Met dit commando kunt u bit-, byte- en float-(2byte)-componenten op een bepaalde waarde instellen. Gebruik de "."-tekens als zwevendekommawaarden. U kunt ook andere componenten als waardedeel van dit commando gebruiken.
Pagina 78
Inbedrijfname Besturing van (meer) scripts STOP Dit commando stopt eenvoudig het uitgevoerde script. RESTART Dit commando start het uitgevoerde script opnieuw. Met andere woorden, het script wordt weer van voren af aan uitgevoerd. BELANGRIJK: Met de herstart van een script zonder toepassing van het WAIT-commando (zie volgende paragraaf) voert het script een eindeloze lus uit;...
Pagina 79
Inbedrijfname Scènes, alarmen en schedulers Bestaande scènes, alarmen en schedulers kunnen in scripts met de volgende commando's worden gebruikt. CALL [scenario] Daarmee wordt de opgegeven scène opgeroepen. Vervang [scenario] door de daadwerkelijke scène die u wilt oproepen. LEARN [scenario] Het commando modificeert de scène. Alle componenten in de scène worden in de huisbesturingsinstallatie op hun actuele toestand ingesteld.
Pagina 80
Inbedrijfname Waarden Als u een commando via de commandolijst van het script toevoegt, worden de waarden en componenten tussen [] haakjes weergegeven. Deze worden weergegeven om u erop te wijzen wat u op deze plek moet invoeren. Indien mogelijk maakt de editor een link naar de juiste lijst met componenten, scripts, alarmen, schedulers of scènes.
Pagina 81
Zwevendekommawaarden kunnen door het gebruik van de "." als scheidingsteken worden gebruikt, bijvoorbeeld 2.42 Houd er rekening dat alle variabelen voor de hele ABB gelden. Als u dus een bepaalde variabele in een script instelt, kan een ander script de waarde ook gebruiken. Als u een bepaalde variabele alleen in één script wilt gebruiken, moet u erop letten dat u niet dezelfde...
Pagina 82
Inbedrijfname De volgende operators kunnen worden gebruikt: optellen aftrekken vermenigvuldigen delen modulair (delingsrest) macht & (resultaat = 1, als beide waarden groter dan 0, 0, indien onwaar) resp. (resultaat = 1, als één van de waarden groter dan 0, 0, indien onwaar) is gelijk aan (resultaat = 1, indien waar, 0, indien onwaar)
Pagina 83
Inbedrijfname Functies In scripts zijn verschillende functies beschikbaar voor de berekening van waarden. Deze functies kunnen in combinatie met commando's of met variabelen worden gebruikt. Wiskundig ROUND (value) or ROUND (value, precision) Geeft de afgeronde waarde van de gegeven waarde weer. Als geen nauwkeurigheid is aangegeven, wordt de nauwkeurigheid 0 gebruikt.
Pagina 84
Inbedrijfname Tijdfuncties NOW() Geeft de actuele tijd als tijdstempel in seconden weer vanaf 1 januari 1970 (Unix-datum). Deze tijdstempel kan worden vergeleken met een eerdere waarde om vast te stellen hoeveel tijd verstreken is. DAYTIME() of DAYTIME(timestamp) Geeft een 1 weer als de zon is opgekomen en een 0 als de zon is ondergegaan. Als een tijdstempel is ingesteld, wordt deze tijd gebruikt, anders wordt de actuele tijd gebruikt.
Pagina 85
Inbedrijfname Tekstfuncties CONCAT("abc", "def", ..) Teksten kunnen aan elkaar worden gekoppeld. Bijvoorbeeld: CONCAT ("abc", "def", "ghi") geeft als resultaat "abcdefghi" FORMAT(format, parameters..) Met deze functie kan de tekst worden opgemaakt. Daarbij beschrijft "format" hoe dit moet gebeuren. De volgende parameters geven het tekstgedeelte aan waarvoor dit moet worden uitgevoerd.
Pagina 86
Inbedrijfname Besturingsstructuren IF en WHILE U kunt IF-statements en WHILE-lussen alleen gebruiken om bepaalde acties uit te voeren als is voldaan aan een bepaalde voorwaarde. De voorwaarde kan zoals hierboven is toegelicht met behulp van alle rekenkundige operators worden gedefinieerd. Bijvoorbeeld: IF $LIGHT >...
Pagina 87
Inbedrijfname BEGIN en END Als u na een IF-, WHILE- of ELSE-statement meer dan één commando moet uitvoeren, kunt u BEGIN- en END-statements gebruiken. Deze zouden eveneens in een aparte regel moeten worden geschreven, bijvoorbeeld: $X = 0 WHILE $X < 11 BEGIN $Y = $X * 10 SET BYTE(22/EXAMPLE BYTE) TO $Y...
Pagina 88
Inbedrijfname 8.6.9.2 Scripts maken LUA-scripts LUA-scripts zijn programma's die uit één of meer regels bestaan. Opmerking Voor algemene informatie over LUA, zie het LUA-handboek: https://www.lua.org/docs.html ■ Als u een script toevoegt of bewerkt, kunt u kiezen of het script moet worden geactiveerd. U aangeven dat het script voor de eindgebruiker voor gebruik in scènes of de scheduler beschikbaar moet zijn.
Pagina 89
Inbedrijfname Nadat u één of meerdere commando's in de editor heeft ingevoerd, kunt u deze op geldigheid controleren door op het schakelvlak "Opslaan en controleren" te klikken. Het script waaraan u werkt wordt gecontroleerd en weer in de editor weergegeven. Alle correcte regels worden zwart weergegeven.
Pagina 90
Inbedrijfname LUA-functies In het deel LUA-functies worden de beschikbare LUA-functies beschreven. ct.userlog (text) Voert schrijfacties uit naar het gebruikerslogboek en is handig voor het debuggen van scripts. Deze schrijfacties naar het gebruikerslogboek worden ook uitgevoerd als het loggen van het script eerder was gedeactiveerd.
Pagina 91
Inbedrijfname ct.learnscenario (scenario_id) Update de geconfigureerde acties van de opgegeven scène op de huidige waarden. Parameter: scenario_id: Identificator van de scène (nummer) Voorbeeld: ct.learnscenario (17) ct.callalert (alert_ID[, text [ , camera_id]]) Roept het opgegeven alarm op (optioneel met specifieke tekst en snapshot van de toegewezen IP-camera).
Pagina 92
Inbedrijfname ct.getcomponent (component_id) Bepaalt de huidige waarde van een component. Parameter: component_id: Identificator van de component (nummer) Terugmelding: value: Huidige waarde van de component (type is afhankelijk van de component). RGB-componenten geven drie waarden terug Voorbeeld: var = ct.getcomponent (38) varR, varG, varB = ct.getcomponent (45) ct.readcomponent (component_id) Voert een leesactie uit op de KNX-bus van het component.
Pagina 93
Inbedrijfname ct.setstimulation (status) Zet de aanwezigheidssimulatie op de gewenste toestand. Parameter: status: Gewenste toestand van de aanwezigheidssimulatie (enum: 0 = stop, 1 = opnemen, 2 = afspelen) Voorbeeld: ct.setsimulation (2) ct.getsimulation ( ) Bepaalt de actuele toestand van de aanwezigheidssimulatie. Terugmelding: Huidige toestand van de aanwezigheidssimulatie (enum: 0 = stop, 1 = opnemen, 2 = afspelen)
Pagina 94
Inbedrijfname ct.setsonos (device_id, command [, option_setting]) Voert een Sonos-commando uit. Parameter: device_id: Kan worden ingesteld op "global" voor globale commando's, of om specifieke identificatoren voor Sonos-apparaten (format: RINCON_949F3EC192E401400) beschikbaar te stellen. command: Als device_id is ingesteld op "global", kunnen de volgende commando's worden gebruikt: "creategroup": heeft option_setting nodig voor "groupid"...
Pagina 95
Inbedrijfname ct.getsonos (device_id, parameter) Roept de actuele toestand van een Sonos-apparaat op. Parameter: device_id: Specifieke identificator de voor Sonos-apparaten (format: RINCON_949F3EC192E401400) parameter: De teruggemelde parameter (De volgende parameters zijn beschikbaar voor selectie: “groupvolume”, “volume”, “status”, “meta”) Terugmelding groupvolume: Huidig volume van de Sonos-groep van het apparaat (nummer) volume: Huidig volume van het Sonos-apparaat (nummer) status:...
Pagina 96
Inbedrijfname ct.getupnp (device_id) Vraagt de huidige toestand van het uPnP-apparaat op. Parameter: device_id: Specifieke identificator voor uPnP-apparaten (format: RINCON_949F3EC192E401400) Terugmelding: Volume: Huidig volume van het uPnP-apparaat (nummer) Status: Huidige toestand van het uPnP-apparaat (string) a, b, c, d, e, f, g: Metergegevens van de op dat moment afgespeelde titel (multiple strings) A = track_name...
Pagina 97
Inbedrijfname Algemene ondersteunde LUA-functies tonumber (e [, base]) os.difftime (t2, t1) tostring (v) os.time ([table]) type (v) table.concat (list [, sep [, i [, j]]]) coroutine.create (f) table.insert (list, [pos,] value) coroutine.isyieldable () table.move (a1, f, e, t [,a2]) coroutine.resume (co [, val1, ···]) table.pack (···) coroutine.running () table.remove (list [, pos])
Pagina 98
Inbedrijfname 8.6.10 Sonos KNX-verknoping Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 99
Inbedrijfname Opmerking Om de Sonos-luidsprekers in de lijst met beschikbare apparaten te kunnen opnemen, moet aan een aantal vereisten worden voldaan. De luidsprekers moeten al geïnstalleerd, ingeschakeld en aangesloten zijn op hetzelfde netwerk. Zoek vervolgens in de Busch-ControlTouch ® naar "Sonos" ®...
Pagina 100
Inbedrijfname 8.6.11 Ruimtetemperatuurregelaar Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij de aanpassing van een bestaand project of als een extra project moet worden gemaakt, altijd een toegang via de MyBuildings moet worden verkregen. Open hier de toepassing ‘Busch-ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & ®...
Pagina 101
Inbedrijfname Afb. 45: Ruimtetemperatuurregelaar parameters 3. Configureer de apparaatparameters. 4. Koppel de groepsobjecten aan de groepsadressen. Sleep daarvoor een groepsadres naar een groepsobject. Opmerking Als een groepsadres aan een communicatieobject kan worden gekoppeld, wordt dit door een groene achtergrond in de adresbalk aangegeven. 5.
Pagina 102
Inbedrijfname 8.6.12 Parameterinstellingen ruimtetemperatuurregelaar 8.6.12.1 Algemeen – Apparaatfunctie Opties: Enkel apparaat Masterapparaat Temperatuurzender – Enkel apparaat: Het apparaat wordt in een ruimte individueel voor de ruimtetemperatuurregeling van vast ingestelde temperatuurwaarden ingezet. – Masterapparaat: In een ruimte bevinden zich minimaal twee ruimtetemperatuurregelaars. Eén apparaat moet daarbij het masterapparaat en andere als slave- apparaten/temperatuursensoren worden geparametreerd.
Pagina 103
Inbedrijfname Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Apparaatfunctie" op "Enkel apparaat" of "Masterapparaat" staat. 8.6.12.3 Algemeen – Bedrijfsmodus na reset Opties: Comfort Stand-by Eco-modus Vorst-/hittebeveiliging In de bedrijfsmodus na reset werkt het apparaat na een herstart zolang totdat eventueel een nieuwe bedrijfsmodus door bediening van het apparaat of de communicatieobjecten worden ingesteld.
Pagina 104
Inbedrijfname 8.6.12.6 Algemeen — Vertragingstijd voor leestelegrammen na reset Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 255 Met de parameter wordt de vertragingstijd in seconden ingesteld waarna de ontvangen telegrammen na een reset doorgestuurd worden. Opmerking Deze parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Extra functies/objecten"...
Pagina 105
Inbedrijfname 8.6.12.7 Regeling verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "Apparaatfunctie" ofwel op "Enkel apparaat" of "Masterapparaat" en de parameter "Regelaarfunctie" ofwel op "Verwarmen", "Verwarmen met extra stand", "Verwarmen en koelen" of "Verwarmen en koelen met extra standen" staat. 8.6.12.8 Regeling verwarmen –...
Pagina 106
Inbedrijfname 8.6.12.9 Regeling verwarmen - Soort verwarming Opties: PI continu, 0 – 100% en PI PWM, aan/uit: oppervlak (bijv. vloerverwarming) 4°C 200 min ■ convector (bijv. radiator) 1,5°C 100min ■ vrije configuratie ■ Fan-coil: fan-coil 4°C 90min ■ vrije configuratie ■...
Pagina 107
Inbedrijfname Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Soort stelgrootte"’ ofwel op "PI continu, 0 - 100%", "PI PWM, aan/uit"’ of "Fan-coil" staat. Bovendien moet de parameter "Soort verwarming" op "vrije configuratie"’ staan. 8.6.12.12 Regeling verwarmen – Uitgebreide instellingen Opties: Nee: ■...
Pagina 108
Inbedrijfname 8.6.12.13 Basisstand verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "Geavanceerde instellingen" onder "Regeling verwarmen" op "Ja"’ staat. 8.6.12.14 Basisstand verwarmen – Statusobject verwarmen Opties: ■ – De parameter schakelt het communicatieobject "Status verwarmen" vrij. ■ – De parameter schakelt het communicatieobject "Status verwarmen" vrij. Via het 1-bit-communicatieobject wordt een aan-telegram naar de bus gestuurd op het moment dat de RTR zich in de actieve verwarmingsmodus bevindt.
Pagina 109
Inbedrijfname 8.6.12.16 Basisstand verwarmen – Hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid van 3 tot 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij "gewenste waarde min hysteresis" en het bovenste bij "gewenste waarde plus hysteresis".
Pagina 110
Inbedrijfname 8.6.12.19 Basistand verwarmen – PWM-cyclus verwarmen (min) Opties: Instelmogelijkheid van 1 tot 60 minuten Bij PI PWM, aan/uit worden de procentuele stelgroottes omgezet in een puls-pauzesignaal. Dat betekent dat een gekozen PWM-cyclus overeenkomstig de stelgrootte in een in- en een uitschakelfase wordt opgedeeld.
Pagina 111
Inbedrijfname 8.6.12.22 Regeling extra trap verwarmen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" en de parameter "regelaarfunctie" ofwel op "verwarmen met extra trap" of op "verwarmen en koelen met extra trappen" staat. 8.6.12.23 Regeling extra trap verwarmen – Soort regelgrootte Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100%...
Pagina 112
Inbedrijfname 8.6.12.24 Regeling extra trap verwarmen – Soort extra verwarming Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: oppervlak (bijv. vloerverwarming) 4°C 200 min ■ convector (bijv. radiator) 1,5°C 100min ■ vrije configuratie ■ Fan-coil: fan-coil 4°C 90min ■ vrije configuratie ■...
Pagina 113
Inbedrijfname 8.6.12.26 Regeling extra trap verwarmen – I-aandeel (min.) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de naregeltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Pagina 114
Inbedrijfname 8.6.12.29 Extra trap verwarmen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter "Uitgebreide instellingen" onder "regeling extra trap verwarmen" op "ja" staat. 8.6.12.30 Extra trap verwarmen – Werking regelgrootte Opties: normaal geïnverteerd Met de werking van de regelgrootte wordt de regelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (geïnverteerd) kleppen.
Pagina 115
Inbedrijfname De door het apparaat gebruikte actuele regelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "soort regelgrootte" ofwel op "2-punts 1 bit, aan/uit", "2-punts 1 byte, 0/100%", "PI continu, 0-100%" of "fan-coil" staat. 8.6.12.34 Extra trap verwarmen –...
Pagina 116
Inbedrijfname 8.6.12.36 Regeling koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" en de parameter "regelaarfunctie" ofwel op "koelen", "koelen met extra trap", "verwarmen en koelen" of "verwarmen en koelen met extra trappen" staat. 8.6.12.37 Regeling koelen –...
Pagina 117
Inbedrijfname 8.6.12.38 Regeling koelen – Soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: oppervlak (bijv. koelplafond) 5°C 240 min ■ vrije configuratie ■ Fan-coil: fan-coil 4°C 90min ■ vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
Pagina 118
Inbedrijfname Opties: Deze parameter schakelt extra functies en communicatieobjecten vrij, bijvoorbeeld "Basisstand koelen". Producthandboek 2CKA002273B5273 │118...
Pagina 119
Inbedrijfname 8.6.12.42 Basisstand koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter "uitgebreide instellingen" onder "regeling koelen" op "ja" staat. 8.6.12.43 Basisstand koelen – Statusobject koelen Opties: De parameter schakelt het communicatieobject "status koelen" vrij. 8.6.12.44 Basisstand koelen – Werking regelgrootte Opties: normaal geïnverteerd Met de werking van de regelgrootte wordt de regelgrootte aangepast aan stroomloos geopende...
Pagina 120
Inbedrijfname 8.6.12.46 Basisstand koelen – Hysteresis (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 3 – 255 De hysteresis van de tweepunts regelaar geeft de schommelingsbreedte van de regelaar om de gewenste waarde aan. Het onderste schakelpunt ligt bij "gewenste waarde min hysteresis" en de bovenste bij "gewenste waarde plus hysteresis".
Pagina 121
Inbedrijfname 8.6.12.49 Basisstand koelen – Max. regelgrootte (0..255) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 De maximale regelgrootte van de PI-regelaar geeft de maximale waarde aan die de regelaar uitgeeft. Als een maximale waarde lager dan 255 wordt gekozen, wordt deze waarde niet overschreden, ook als de regelaar een hogere regelgrootte berekend heeft.
Pagina 122
Inbedrijfname 8.6.12.51 Regeling extra trap koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" en de parameter "regelaarfunctie" ofwel op "koelen met extra trap" of op "verwarmen en koelen met extra trappen" staat. Opties: 2-punts 1 bit, uit/aan 2-punts 1 byte, 0/100% PI continu, 0-100% PI PWM, aan/uit...
Pagina 123
Inbedrijfname 8.6.12.52 Regeling extra trap koelen – Soort koeling Opties: PI continu, 0-100% en PI PWM, aan/uit: oppervlak (bijv. koelplafond) 5°C 240 min ■ vrije configuratie ■ Fan-coil: fan-coil 4°C 90min ■ vrije configuratie ■ Er zijn twee voorgeprogrammeerde koeltypen (oppervlak of fan-coil) beschikbaar voor de gebruiker.
Pagina 124
Inbedrijfname 8.6.12.54 Regeling extra trap koelen – I-aandeel (min) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Het I-aandeel staat voor de naregeltijd van een regeling. Het integrale aandeel zorgt ervoor dat de kamertemperatuur langzaam de gewenste waarde nadert en deze uiteindelijk ook bereikt. Afhankelijk van het gebruikte installatietype moet de nasteltijd verschillende groottes aannemen.
Pagina 125
Inbedrijfname 8.6.12.57 Extra trap koelen Opmerking Niet beschikbaar als de parameter "Uitgebreide instellingen" onder "regeling extra trap koelen" op "ja" staat. 8.6.12.58 Extra trap koelen – Werking regelgrootte Opties: normaal geïnverteerd Met de werking van de regelgrootte wordt de regelgrootte aangepast aan stroomloos geopende (normaal) of stroomloos gesloten (geïnverteerd) kleppen.
Pagina 126
Inbedrijfname De door het apparaat gebruikte actuele regelgrootte kan cyclisch naar de bus worden verzonden. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "soort regelgrootte" ofwel op "2-punts 1 bit, aan/uit", "2-punts 1 byte, 0/100%", "PI continu, 0-100%" of "fan-coil" staat. 8.6.12.62 Extra trap koelen –...
Pagina 127
Inbedrijfname 8.6.12.64 Instellingen basislast Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" en de parameter "regelaarfunctie" ofwel op "verwarmen met extra trap", "koelen met extra trap", "verwarmen en koelen" of "verwarmen en koelen met extra trappen" staat. 8.6.12.65 Instellingen basislast –...
Pagina 128
Inbedrijfname 8.6.12.67 Gecombineerd verwarmen en koelen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" en de parameter "regelaarfunctie" ofwel op "verwarmen en koelen" of "verwarmen en koelen met extra trappen" staat. 8.6.12.68 Gecombineerd verwarmen en koelen – Omschakeling verwarmen/koelen Opties: automatisch alleen via object...
Pagina 129
Inbedrijfname 8.6.12.70 Gecombineerd verwarmen en koelen – Uitgave regelgrootte verwarmen en koelen Opties: via 1 object via 2 objecten Via deze parameter wordt ingesteld of de regelgrootte via één of twee objecten aan de airco- aktor wordt verstuurd. Als de airco-aktor afzonderlijke regelgrootte-ingangen voor verwarmen en koelen heeft of als er afzonderlijke aktoren worden gebruikt, moet de optie "via 2 objecten"...
Pagina 130
Inbedrijfname 8.6.12.72 Gewenste waarde instellingen Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" is ingesteld. 8.6.12.73 Gewenste waarde instellingen – gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste waarde koelen comfort Opties: Met deze parameter wordt de werkwijze van de wijziging gewenste waarde geparametreerd. –...
Pagina 131
Inbedrijfname 8.6.12.75 Gewenste waarde instellingen – hysteresis voor omschakeling verwarmen/koelen (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 – 100 De parameter legt de enkelzijde hysteresis vast voor de omschakeling tussen verwarmen en koelen als "gewenste waarde verwarmen comfort = gewenste koelen comfort" actief is. Als de ruimtetemperatuur de gewenste temperatuurwaarde plus hysteresis overschrijdt vindt de omschakeling naar koelen plaats.
Pagina 132
Inbedrijfname 8.6.12.79 Gewenste waarde instellingen – verlaging eco verwarmen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Vastleggen van de temperatuur bij afwezigheid in de verwarmingsmodus. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het eco-symbool. 8.6.12.80 Gewenste waarde instellingen – Gewenste temperatuur vorstbeveiliging (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 5 –...
Pagina 133
Inbedrijfname 8.6.12.83 Gewenste waarde instellingen – Verhoging eco koelen (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 Vastleggen van de temperatuur bij afwezigheid in de koelmodus. Bij apparaten met display wordt deze modus aangegeven met het eco-symbool. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "regelaarfunctie" op "koelen, "koelen met extra trap, "verwarmen en koelen"...
Pagina 134
Inbedrijfname 8.6.12.86 Gewenste waarde instellingen — Temperatuur-eenheid verbergen Opties: Met deze parameter is het mogelijk de temperatuureenheid voor absolute en relatieve gewenste waarde te verbergen. Dit unificeert de functie tussen masterapparaat / enkel apparaat en slave- apparaten. 8.6.12.87 Gewenste waarde instellingen – Displayelement toont Opties: actuele gewenste waarde relatieve gewenste waarde...
Pagina 135
Inbedrijfname 8.6.12.90 Gewenste waarde instellingen — Ingestelde basis-gewenste waarde is Opties: Gewenste waarde koelen comfort Gewenste waarde verwarmen comfort Gemiddelde waarde tussen verwarmen comfort en koelen comfort Gewenste waarde koelen comfort: ■ – Apparaat gebruikt de temperatuurwaarde die in de parameter "Gewenste temperatuur comfort koelen (°C)"...
Pagina 136
Inbedrijfname 8.6.12.91 Wijziging gewenste waarde Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" is ingesteld. 8.6.12.92 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verhoging bij verwarming (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verhoging in de verwarmingsmodus worden gerealiseerd.
Pagina 137
Inbedrijfname 8.6.12.95 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verlaging bij koelen (0 - 9°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 9 Door deze waarde kan een beperking van de handmatige verlaging in de koelmodus worden gerealiseerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "regelaarfunctie" op "koelen, "koelen met extra trap", "verwarmen en koelen"...
Pagina 138
Inbedrijfname 8.6.12.98 Wijziging gewenste waarde – Resetten handmatige verstelling bij ontvangst van een ingestelde basiswaarde Opties: Als via het object "ingestelde basiswaarde" een nieuwe waarde wordt ontvangen, wordt door het activeren van de parameter de handmatige verstelling gewist en de nieuwe gewenste waarde beschikbaar besteld.
Pagina 139
Inbedrijfname 8.6.12.101 Wijziging gewenste waarde – Plaatselijke bediening continu opslaan Opties: Bij activering worden de handmatige instellingen van gewenste waarde en eventueel ventilatorstand, evenals de waarde van het object "basislast" in het apparaat opgeslagen en na een reset weer geactiveerd. Hetzelfde geldt voor de bedrijfsmodus. Als het apparaat opnieuw wordt geprogrammeerd worden ook de opgeslagen gewenste waarden gewist.
Pagina 140
Inbedrijfname 8.6.12.102 Temperatuurmeting – Ingangen temperatuurmeting Opties: interne meting externe meting gewogen meting De ruimtetemperatuur kan op het apparaat gemeten of middels het communicatieobject via de bus verzonden worden. Daarnaast is er de gewogen meting waarbij tot drie temperatuurwaarden (1 x intern, 2 x extern) als gemiddelde waarde als ingangsgrootte voor de regeling dienen.
Pagina 141
Inbedrijfname Vastleggen van de weging van de externe meting 2 van 0 tot 100%. De instelling moet samen met de weging van de externe meting (0..100%) resulteren in 100%. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "ingangen gewogen temperatuurmeting"...
Pagina 142
Inbedrijfname 8.6.12.109 Temperatuurmeting – Vergelijkingswaarde voor interne temperatuurmeting (x 0,1°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 1 – 100 Iedere plaats van inbouw heeft andere fysieke voorwaarden (binnen- of buitenmuur, lichtbouw of massieve muur etc.). Om de op de plaats van inbouw heersende werkelijke temperatuur als meetwaarde van het apparaat te gebruiken, moet op de plaats van inbouw door een externe afgestelde thermometer en/of geijkte thermometer een temperatuurmeting worden uitgevoerd.
Pagina 143
Inbedrijfname 8.6.12.112 Temperatuurmeting – Bedrijfssoort bij storing Opties: Koelen Verwarmen Als de meting van de werkelijke temperatuur uitvalt, kan het apparaat de bedrijfsmodus verwarmen/koelen niet meer zelf bepalen. Daarom wordt hier de bedrijfsmodus gekozen die het beste past voor de bescherming van het gebouw. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "regelaarfunctie"...
Pagina 144
Inbedrijfname 8.6.12.114 Alarmfuncties Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" is ingesteld. 8.6.12.115 Alarmfuncties – Condenswateralarm Opties: Bij gebruik van een fan-coil kan tijdens de werking condenswater ontstaan door te sterke afkoeling of een te hoge luchtvochtigheid. Het daarmee gepaard gaande condensaat wordt meestal in een bak opgevangen.
Pagina 145
Inbedrijfname 8.6.12.117 Alarmfuncties – Temperatuur vorstalarm HVAC- en RHCC-status (°C) Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 15 De objecten RHCC-status en HVAC-status en beschikken over een vorstalarm-bit. Als de ingangstemperatuur van de regelaar daalt tot onder de hier geparametreerde temperatuur, wordt de vorstalarm-bit in de statusobjecten ingesteld. Als de temperatuur wordt overschreden, wordt deze weer teruggezet.
Pagina 146
Inbedrijfname 8.6.12.119 Temperatuurbegrenzer De temperatuurbegrenzing wordt bijvoorbeeld gebruikt om houten vloeren te beschermen tegen een te sterke opwarming door een vloerverwarming. Daarvoor ontvangt de temperatuurbegrenzer een externe temperatuurwaarde, bijvoorbeeld van een vloersensor. Als de gemeten waarde hoger wordt dan de ingestelde drempelwaarde, wordt de stelwaarde teruggezet op nul.
Pagina 147
Inbedrijfname 8.6.12.123 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing verwarmen – Integraal aandeel van PI-regelaar Opties: behouden teruggezet Met de parameter wordt de behandeling van het I-aandeel van een PI-regelaar bij de temperatuurbegrenzing gedefinieerd. Als het I-aandeel behouden blijft, wordt van deze waarde uitgaande de PI-regeling na beëindiging van de temperatuurbegrenzing voortgezet.
Pagina 148
Inbedrijfname 8.6.12.126 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra trap verwarmen - Hysteresis Opties: Instelmogelijkheid tussen 0,5 – 5 K Met de parameter wordt de hysteresis voor de temperatuurbegrenzing van de extra trap verwarmen ingesteld. Bij ingangstemperaturen onder de grenstemperatuur minus hysteresis wordt een actieve temperatuurbegrenzing weer gedeactiveerd. 8.6.12.127 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing extra trap verwarmen –...
Pagina 149
Inbedrijfname 8.6.12.129 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing koelen - Grenstemperatuur Opties: Instelmogelijkheid tussen 20 – 100 °C Met de parameter wordt de grenstemperatuur voor de temperatuurbegrenzing van de basistrap koelen ingesteld. Bij ingangstemperaturen boven de grenstemperatuur wordt de temperatuurbegrenzing actief. 8.6.12.130 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing koelen - Hysteresis Opties: Instelmogelijkheid tussen 0,5 –...
Pagina 150
Inbedrijfname 8.6.12.131 Temperatuurbegrenzer - Temperatuurbegrenzing koelen – Integraal aandeel van PI- regelaar Opties: behouden teruggezet Met de parameter wordt de behandeling van het I-aandeel van een PI-regelaar bij de temperatuurbegrenzing gedefinieerd. Als het I-aandeel behouden blijft, wordt van deze waarde uitgaande de PI-regeling na beëindiging van de temperatuurbegrenzing voortgezet.
Pagina 151
Inbedrijfname Met de parameter wordt de behandeling van het I-aandeel van een PI-regelaar bij de temperatuurbegrenzing gedefinieerd. Als het I-aandeel behouden blijft, wordt van deze waarde uitgaande de PI-regeling na beëindiging van de temperatuurbegrenzing voortgezet. Deze optie past bij langzame regelsystemen.
Pagina 152
Inbedrijfname 8.6.12.136 FanCoil instellingen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Apparaatfunctie" op "Enkel apparaat" of "Masterapparaat" staat, en de parameter "Soort regelgrootte" op "Fan-coil" staat. 8.6.12.137 FanCoil instellingen – Aantal ventilatoren Opties: Verwarmen/koelen via één systeem Verwarmen/koelen via twee systemen Als voor verwarmen en koelen fan-coils werden ingesteld, wordt met deze parameter ingesteld of het verwarmings- en koelbedrijf via hetzelfde apparaat met één ventilatorsturing worden uitgevoerd of via twee aparte apparaten met gescheiden ventilatorsturing.
Pagina 153
Inbedrijfname 8.6.12.141 FanCoil instellingen – Ventilatorstanden – Formaat van de standen-uitgave Opties: 0..5 0..255 1 bit m van n 1 bit 1 van n – 0..5: De niveauwaarden ("0..3" of "0..5") worden in het formaat "1 byte" als getalswaarden "0..3" resp. "0..5" uitgegeven. –...
Pagina 154
Inbedrijfname 8.6.12.144 FanCoil instellingen – Ventilatorstanden – Evaluatie standenstatus Opties: De actuele ventilatorstand voor de aansturing van een fan-coil-aktor ontvangt de regelaar ofwel door bepaling uit de standenwaardentabel onder "fancoil instellingen verwarmen" of "fancoil instellingen koelen" of door terugmelding van de fan-coil-aktor. Als hier de optie "ja" wordt gekozen, wordt het object "status fan-coil stand"...
Pagina 155
Inbedrijfname 8.6.12.147 FanCoil instellingen verwarmen – ventilatorstand 1-5 tot regelgrootte (0 - 255) verwarmen Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 255 Hier worden de regelgroottes van de regelaar aan de ventilatorstanden toegewezen. Deze toewijzing wordt gebruikt als de ventilatorstanden samen met de regelgrootte worden verzonden.
Pagina 156
Inbedrijfname 8.6.12.149 FanCoil instellingen verwarmen – Max. ventilatorstand verwarmen bij Eco-modus Opties: Instelmogelijkheid tussen 0 – 5 Vastlegging van de maximaal mogelijke ventilatorstand bij omschakeling naar eco-modus. Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Ventilatorstandbegrenzing verwarmen bij eco-modus" op "Ja" ingesteld is. Producthandboek 2CKA002273B5273 │156...
Pagina 157
Inbedrijfname 8.6.12.150 FanCoil instellingen koelen Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar als de parameter "Apparaatfunctie" op "Enkel apparaat" of "Masterapparaat" staat, en de parameter "Soort regelgrootte" op "Fan-coil" staat. Bovendien moet de parameter "regelaarfunctie" ofwel op "koelen, "koelen met extra trap", "verwarmen en koelen" of op "verwarmen en koelen met extra trappen"...
Pagina 158
Inbedrijfname Opmerking De parameter kan alleen worden ingesteld als de parameter "Ventilatorstandbegrenzing koelen bij eco-modus" op "Ja" ingesteld is. 8.6.12.155 Zomercompensatie Opmerking Alleen beschikbaar als de parameter "apparaatfunctie" ofwel op "enkel apparaat" of "masterapparaat" is ingesteld. Producthandboek 2CKA002273B5273 │158...
Pagina 159
Inbedrijfname 8.6.12.156 Zomercompensatie – Zomercompensatie Opties: Om energie te sparen en om het temperatuurverschil bij het betreden en verlaten van een gebouw met airconditioning binnen aangename grenzen te houden, zou in de zomer bij hoge buitentemperaturen een te sterke verlaging van de kamertemperatuur moeten worden voorkomen (zomercompensatie volgens DIN 1946).
Pagina 160
Inbedrijfname Opties: Instelmogelijkheid tussen -127 – 127 Met de parameter wordt een waarde vastgelegd voor de laagste buitentemperatuurwaarde, tot welke temperatuurwaarde de instelwaardecorrectie (zomercompensatie) op grond van een te hoge buitentemperatuur wordt uitgevoerd. Opmerking Deze parameter is alleen beschikbaar, als de parameter "Zomercompensatie" op "Ja"...
Pagina 161
Inbedrijfname 20 °C: laagste buitentemperatuurwaarde ■ 32 °C: hoogste buitentemperatuurwaarde ■ 0 K: laagste offset ingestelde waarde ■ 4 K: hoogste offset ingestelde waarde ■ Dat betekent dat er een vloeiende verhoging van de gewenste waarde van 0 … 4 K plaatsvindt als de buitentemperatuur van 20°C tot 32 °C stijgt.
Pagina 162
Inbedrijfname 8.6.13 Communicatieobjecten ruimtetemperatuurregelaar 8.6.13.1 Status stelwaarde basistrap verwarmen Naam Objectfunctie Gegevenstype 1.001 Schakelen Status stelwaarde basistrap verwarmen Uitgang 5.001 Procent (0..100%) – Via het 1-bit-communicatieobject wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een thermo-elektrische ventielklep die door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd.
Pagina 163
Inbedrijfname 8.6.13.4 Status stelwaarde extra trap koelen Naam Objectfunctie Gegevenstype 1.001 Schakelen Status stelwaarde extra trap koelen Uitgang 5.001 Procent (0..100%) – Via het 1-bit-communicatieobject wordt een schakelende ventielklep bediend, bijvoorbeeld een koelplafond dat door een schakel-/verwarmingsaktor wordt aangestuurd. – Via het 1-byte-communicatieobject wordt een ventielklep met continue ingangsgrootte (0..100%) aangestuurd, bijvoorbeeld een elektromotorische ventielklep.
Pagina 164
Inbedrijfname 8.6.13.7 Externe huidige temperatuur Naam Objectfunctie Gegevenstype Externe huidige temperatuur Ingang 9.001 Temperatuurwaarde Via het 2-byte-communicatieobject wordt een temperatuurwaarde van een externe temperatuursensor ontvangen. Opmerking Een externe temperatuurmeting voor de ruimtetemperatuurregeling kan zinvol zijn bij grotere ruimtes en/of vloerverwarmingen. 8.6.13.8 Externe huidige temperatuur 2 Naam...
Pagina 165
Inbedrijfname 8.6.13.10 Actuele gewenste waarde Naam Objectfunctie Gegevenstype Actuele gewenste waarde Uitgang 9.001 Temperatuurwaarde Het communicatieobject geeft de actuele ingestelde waarde uit. De waarde wordt berekend aan de hand van de ingestelde temperatuur van de actuele bedrijfsmodus / actuele bedrijfsmodus, de handmatige verstelling van de ingestelde temperatuur en door wijziging van de ingestelde basistemperatuur via het object "gewenste basiswaarde".
Pagina 166
Inbedrijfname 8.6.13.12 Bedrijfsmodus opgelegd Naam Objectfunctie Gegevenstype Bedrijfsmodus overmodulatie Ingang 20.102 HVAC-modus Bedrijfsmodus overmodulatie Ingang 20.102 HVAC-modus (master/slave) Via het 1-byte-communicatieobject wordt de waarde voor omschakeling van de bedrijfsmodus ontvangen. Betekenis van de waarden: "0": overmodulatie inactief ■ "1": comfort ■...
Pagina 167
Inbedrijfname 8.6.13.13 Raamcontact Naam Objectfunctie Gegevenstype Raamcontact Ingang 1.001 Schakelen Raamcontact (master/slave) Ingang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject wordt het signaal van een raamcontact ontvangen. Bij geopend raam wordt een telegram met de waarde "1" naar de RTR verstuurd. Als geen ander communicatieobject met een hogere prioriteit actief is, wordt met de melding "Raam geopend"...
Pagina 168
Inbedrijfname 8.6.13.14 Aanwezigheidsmelder Naam Objectfunctie Gegevenstype Aanwezigheidsmelder Ingang 1.001 Schakelen Aanwezigheidsmelder Ingang 1.001 Schakelen (master/slave) Via het 1-bit-communicatieobject wordt het signaal van een bewegingsschakelaar ontvangen. Als een persoon in de ruimte aanwezig is, wordt een telegram met de waarde "1" naar de RTR verstuurd.
Pagina 169
Inbedrijfname 8.6.13.17 Basislast Naam Objectfunctie Gegevenstype Basislast Ingang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject kan een geparametreerde basislast worden geactiveerd. D.w.z. dat door het sturen van de waarde "1" een minimale regelgrootte wordt geactiveerd die groter is dan nul. Door versturen van de waarde "0" wordt de basislast gedeactiveerd. Bij het bereiken van de ingestelde temperatuur kan de regelgrootte tot nul worden gereduceerd zonder rekening te houden met de geparametreerde minimale waarde.
Pagina 170
Inbedrijfname 8.6.13.19 Ventilator handmatig (verwarmen) Naam Objectfunctie Gegevenstype Ventilator handmatig Uitgang 1.001 Schakelen Ventilator handmatig (master) Uitgang 1.001 Schakelen Ventilator handmatig (slave) Uitgang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject kan een fan-coil-aktor in de handmatige of weer in de automatische ventilatormodus worden gezet. In de automatische fan-coil modus van de fan-coil- aktor wordt het ventilatortoerental in de fan-coil-aktor aan de hand van de regelgrootte bepaald.
Pagina 171
Inbedrijfname 8.6.13.21 Status ventilatorstand (verwarmen) Naam Objectfunctie Gegevenstype 5.001 Procent Status ventilatorstand Ingang (0..100%) (verwarmen) 6.010 Tellerwaarde Via het 8-bit-communicatieobject ontvangt de RTR de op dat moment ingestelde ventilatorstand in de fan-coil-aktor. Als voor beide bedrijfsmodi verwarmen en koelen een fan-coil-regelaar en voor beide bedrijfsmodi een eigen opwekkingsapparaat ingesteld is, werkt dit communicatieobject samen met de fan-coil-regelaar verwarmen.
Pagina 172
Inbedrijfname 8.6.13.25 Dauwpuntalarm Naam Objectfunctie Gegevenstype Dauwpuntalarm Ingang 1.001 Schakelen Een dauwmelder meldt het optreden van dauwvorming, bijvoorbeeld aan de koelmiddel- toevoerleidingen van een koelmachine. Via het 1-bit-communicatieobject wordt de regelaar in de dauwpunt-beschermingsmodus gezet. Daardoor wordt de actuele gewenste waarde op de gewenste waarde van de hittebescherming ingesteld om de vorming van condenswater te voorkomen.
Pagina 173
Inbedrijfname 8.6.13.28 Zomercompensatie actief Naam Objectfunctie Gegevenstype Zomercompensatie actief Uitgang 1.001 Schakelen Via het 1-bit-communicatieobject stuurt de regelaar een schakelsignaal naar de bus. Als de zomercompensatie actief is, wordt de waarde "1" verzonden. Als de zomercompensatie niet actief is, wordt de waarde "0" verzonden. Bij actieve zomercompensatie wordt de ingestelde temperatuur voor de koelmodus afhankelijk van de buitentemperatuur verhoogd.
Pagina 174
Inbedrijfname 8.6.13.31 Gewenste waarde weergave Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.001 Temperatuurwaarde Gewenste waarde weergave Uitgang (master) 9.002 Temperatuur-verschilwaarde 9.001 Temperatuurwaarde Gewenste waarde weergave Ingang (slave) 9.002 Temperatuur-verschilwaarde Via het 2-byte-communicatieobject wordt de actuele ingestelde waarde voor weergave op het display verzonden of ontvangen. Afhankelijk van de parametrering van het masterapparaat is dit een absolute temperatuurwaarde of een verschilwaarde (bijvoorbeeld –...
Pagina 175
Inbedrijfname 8.6.13.33 Gewenste waarde bevestigen Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.001 Temperatuurwaarde Gewenste waarde bevestigen Uitgang 9.002 Temperatuur-verschilwaarde (master) 6.010 Tellerwaarde 9.001 Temperatuurwaarde Gewenste waarde bevestigen Ingang 9.002 Temperatuur-verschilwaarde (slave) 6.010 Tellerwaarde Met het communicatieobject wordt de bevestiging van de gewenste waarde van het masterapparaat naar een slave-apparaat verzonden.
Pagina 176
Inbedrijfname 8.6.13.35 Ventilatorstand handm. aanvragen Naam Objectfunctie Gegevenstype Ventilatorstand handm. aanvragen Ingang 1.001 Schakelen (master) Ventilatorstand handm. aanvragen Uitgang 1.001 Schakelen (slave) Via het communicatieobject wordt de aanvraag van een handmatige of automatische regeling van de ventilatorstand van een slave-apparaat naar het masterapparaat gestuurd. Daarbij betekent de waarde 0 "Automatische ventilatorstandregeling", de waarde 1 "Handmatige ventilatorstandregeling"...
Pagina 177
Inbedrijfname 8.6.13.38 Regelaarstatus RHCC Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.* 2-byte-zwevende- Regelaarstatus RHCC Uitgang kommawaarde Via het communicatieobject wordt de status van de RHCC (Room Heating Cooling Controller) naar de bus verzonden: Bedrijfsmodus verwarmen/koelen ■ Modus actief/passief ■ Vorstalarm ■ – Als de ingangstemperatuur van de regelaar onder de geparametreerde temperatuur daalt, wordt het vochtalarm-bit ingesteld.
Pagina 178
Inbedrijfname 8.6.13.40 Gewenste waarde verwarmen comfort Naam Objectfunctie Gegevenstype Gewenste waarde verwarmen Ingang 9,001 Temperatuurwaarde comfort Via het communicatieobject ontvangt de RTR een gewenste waarde verwarmen comfort als absolute temperatuurwaarde die de geparametreerde waarde vervangt. Als de optie "Bediening ter plaatse continu opslaan" geactiveerd is, blijft de instelling ook na een herstart van het apparaat behouden.
Pagina 179
Inbedrijfname 8.6.13.44 Gewenste waarde koelen comfort Naam Objectfunctie Gegevenstype Gewenste waarde koelen comfort Ingang 9,001 Temperatuurwaarde Via het communicatieobject ontvangt de RTR een gewenste waarde koelen comfort als absolute temperatuurwaarde die de geparametreerde waarde vervangt. Als de optie "Bediening ter plaatse continu opslaan" geactiveerd is, blijft de instelling ook na een herstart van het apparaat behouden.
Pagina 180
Inbedrijfname 8.6.13.48 Fout gewenste waarde Naam Objectfunctie Gegevenstype Fout gewenste waarde Uitgang 1.001 Schakelen Via het communicatieobject verstuurt de RTR de waarde 1 als een gewenste-waarde-telegram is ontvangen met een ongeoorloofde waarde. Als een telegram met een geldige waarde wordt ontvangen, neemt deze de waarde 0 aan.
Pagina 181
Inbedrijfname 8.6.13.52 Grenstemperatuur koelen extra trap Naam Objectfunctie Gegevenstype 9.001 Grenstemperatuur koelen extra trap Ingang Temperatuurwaarde Het communicatieobject ontvangt de gemeten temperatuurwaarde voor de grenstemperatuur van de extra trap koelen. De functie werkt net als de functie Grenstemperatuur verwarmen. 8.6.13.53 Ventilator handmatig (koelen) bevestigen Naam Objectfunctie...
Pagina 182
Inbedrijfname 8.6.13.56 Ventilatorstand x (koelen) Naam Objectfunctie Gegevenstype Ventilatorstand x (koelen) Uitgang 1.001 Schakelen Deze maximaal vijf communicatieobjecten versturen de actuele ventilatorstand van de tweede fan-coil-aktor (koelen) met een 1-bit-schakelcommando naar de aktor. Als voor beide bedrijfsmodi verwarmen en koelen een fan-coil-regelaar en voor beide bedrijfsmodi een eigen opwekkingsapparaat ingesteld is, werkt dit communicatieobject samen met de fan-coil-regelaar koelen.
Pagina 183
Inbedrijfname 8.6.14 Project aan een apparaat toewijzen Er kunnen weliswaar meerdere projecten worden aangemaakt. Er kan echter in één apparaat slechts één project worden gebruikt. Aan ieder apparaat moet dus steeds één project worden toegewezen. Dit gebeurt met de functie ‘Project in apparaat’. Uit de keuzelijst kunnen alle bestaande projecten worden gekozen.
Pagina 184
Inbedrijfname 8.6.18 Project (back-up) herstellen U kunt een back-up herstellen. 1. Selecteer in de menukolom het menu Back-up. Daarna selecteert u de gewenste back-up. 2. Tik op het cloud-symbool (met pijl). Het project wordt weer naar de normale lijst gekopieerd. Opmerking De back-up kan echter ook vanuit het menu worden gewist.
Pagina 185
Inbedrijfname Een profiel maken Het profiel bevat de vorm van de visualisering (user interface) voor smartphones en tablets voor ® de bediening van het huisautomatiseringssysteem via de Busch-ControlTouch . Bij de overdracht van het profiel naar een Busch-ControlTouch ® wordt de visualisering voor het apparaat vrijgegeven en eraan toegewezen.
Pagina 186
Inbedrijfname Configuratiepagina openen 8.7.1 Open de pagina MyBuildings en meld u aan. 1. Klik op "Mijn installaties" 2. Klik op "Busch-ControlTouch" Afb. 46: Mijn installaties Afb. 47: Eindapparatuur De beschikbare eindapparaten worden weergegeven. 3. Klik op het pictogram. Afb. 48: Pictogram Producthandboek 2CKA002273B5273 │186...
Pagina 187
Inbedrijfname Afb. 49: Configuratiepagina De configuratiepagina verschijnt. Opmerking De gebruiker kan apparaten en projecten archiveren, door op het activeringschakelvlak (pijl wijst naar archief) te klikken. Daardoor kan het apparaat of project onder "Archief" in de menubalk worden verschoven. Hierdoor verschijnt het apparaat niet meer in de lijst. Gearchiveerde apparaten en projecten kunnen nog steeds worden bewerkt.
Pagina 188
Inbedrijfname 8.7.2 Standaard-profiel oproepen Tik op ‘Profielen’. Het standaardprofiel wordt geopend. Afb. 50: Profielen invoerveld U kunt nu het standaardprofiel direct verder bewerken of een kopie aanmaken (zie hoofdstuk “Profiel kopiëren “ op pagina 190) en die vervolgens wordt bewerkt. 2.
Pagina 189
Inbedrijfname Opmerking Vaak is het eenvoudiger om eerst een profiel te selecteren, dat moet lijken op het nieuwe profiel dat moet worden aangemaakt. Dit kan dan gekopieerd (zie hoofdstuk “Profiel kopiëren “ op pagina 190) worden waardoor een volledige kopie van het profiel wordt gemaakt. Deze kopie kan vervolgens worden aangepast.
Pagina 190
Inbedrijfname 8.7.3 Nieuw profiel aanmaken De werkwijze is dezelfde als beschreven onder het punt ‘(standaard-)profiel oproepen’. Hier wordt echter het menupunt ‘Nieuw profiel toevoegen’ opgeroepen. Hier wordt dan een nieuw profiel (net als ‘Standaardprofiel’) toegevoegd die in de menukolom wordt weergegeven. Dit profiel kan dan normaal worden aangepast. Opmerking Vaak is het eenvoudiger om eerst een profiel te selecteren, dat moet lijken op het nieuwe profiel dat moet worden aangemaakt.
Pagina 191
Inbedrijfname 8.7.7 Profiel (back-up) herstellen U kunt een back-up herstellen. 1. Selecteer in de menukolom het menu Back-up. Daarna selecteert u de gewenste back-up. 2. Tik op het cloud-symbool (met pijl). Het profiel wordt weer naar de normale lijst gekopieerd. Opmerking De back-up kan echter ook vanuit het menu worden gewist.
Pagina 192
Inbedrijfname 8.7.10 Profiel blokkeren (blokkeerfunctie) Een installateur kan een profiel tegen wijzigingen beveiligen. Door op het hangslotsymbool te klikken kan het profiel noch door de eindgebruiker noch de installateur weer worden gewijzigd. De eindgebruiker kan het profiel niet deblokkeren, dit kan alleen de installateur. Opmerking Iedere gebruiker kan het profiel echter kopiëren en vervolgens deze kopie wijzigen.
Pagina 193
Inbedrijfname 8.7.11 Pagina's maken Iedere pagina kan individueel vormgegeven worden. Het maken van een navigatiepagina verschilt van het maken van een besturingspagina of pagina met ruimteweergave alleen in het selecteren van het paginatype. Daarmee wordt bepaald welke algemene profielinstellingen voor de pagina worden weergegeven (zie hoofdstuk 8.4.2 “Eerste inbedrijfname apparaat (directe toegang) “...
Pagina 194
Inbedrijfname Afb. 52: Eindapparatuur De beschikbare eindapparaten worden weergegeven. 3. Klik op het pictogram. Afb. 53: Pictogram Producthandboek 2CKA002273B5273 │194...
Pagina 195
Inbedrijfname Afb. 54: Configuratiepagina De configuratiepagina verschijnt. Opmerking De gebruiker kan apparaten en projecten archiveren, door op het activeringschakelvlak (pijl wijst naar archief) te klikken. Daardoor kan het apparaat of project onder "Archief" in de menubalk worden verschoven. Hierdoor verschijnt het apparaat niet meer in de lijst. Gearchiveerde apparaten en projecten kunnen nog steeds worden bewerkt.
Pagina 196
Inbedrijfname Afb. 56: Pagina 1 invoerveld 3. U kunt nu deze standaardpagina direct verder bewerken of een kopie maken (zie hoofdstuk 8.7.15 “Pagina's kopiëren “ op pagina 245) om deze vervolgens te bewerken. 4. Voer een nieuwe naam in voor de pagina (bijvoorbeeld naam van de ruimte voor een besturingspagina).
Pagina 197
Inbedrijfname Opmerking Individuele symbolen selecteren: Het is ook mogelijk om eigen symbolen (afbeeldingen) in de selectie op te nemen. Hiervoor kan de installateur op het tabblad "Afbeeldingen" eigen afbeeldingen toevoegen. Het tabblad (functie) is alleen beschikbaar als de installateur de optie "Uitgebreide opties" onder "Apparaten" heeft vrijgegeven. De afbeeldingen kunnen dan met het schakelvlak "Afbeeldingen toevoegen"...
Pagina 198
Inbedrijfname Het item ‘Uitgebreide opties’ is alleen beschikbaar als de installateur deze optie onder ‘Apparaten’ vrijgegeven heeft! De pagina-instellingen kunnen individueel worden aangepast. Hierbij kunnen de kleuren van verschillende bestanddelen van de pagina's worden gewijzigd. Anders worden de algemene pagina-instellingen voor de navigatie- en besturingspüagina's uit het profiel toegepast. Opmerking De verschillende opties moeten geactiveerd zijn om de aanpassingen te kunnen overzetten.
Pagina 199
Inbedrijfname 8.7.11.3 Nieuwe pagina maken De werkwijze is dezelfde als beschreven onder het punt ‘(standaard-)pagina oproepen’. Hier wordt echter het menupunt ‘Nieuwe pagina toevoegen’ opgeroepen. Hier wordt dan een nieuwe pagina (net als ‘Pagina 1) toegevoegd die in de menukolom wordt weergegeven.
Pagina 200
Inbedrijfname 8.7.11.4 Ruimteweergave Met de functie "Ruimteweergave" kunnen pagina's met ruimteweergave worden gemaakt. Pagina's met ruimteweergave zijn speciale besturingspagina die kunnen worden voorzien van een achtergrondfoto. Deze achtergrond foto kan bijvoorbeeld een foto zijn van de besturen ruimte. Op de achtergrond kunnen dan bedieningselementen voor individuele componenten worden geplaatst op het punt waar deze zich in de ruimte bevinden.
Pagina 201
Inbedrijfname 5. U kunt voor iedere pagina bepalen dat deze wordt beveiligd met een pincode. In het invoerveld kan dan de geldende pincode worden ingevoerd. Bij het oproepen van de pagina wordt dan naar de pincode gevraagd. 6. Bovendien kan ook de functie "TouchID aanvragen" worden geactiveerd. Dit is alleen zinvol als uw mobiele apparaat deze functie ondersteunt.
Pagina 202
Inbedrijfname 12. Sleep het nieuwe element met drag-and-drop naar de gewenste positie in de ruimteweergave. Gebruik hiervoor optioneel het raster. Afb. 58: Element toevoegen aan ruimteweergave 13. Klik/tik op het nieuwe element om dit te configureren. 14. Klik/tik ter afsluiting op het schakelvlak "Opslaan". De aangepaste paginagegevens worden opgeslagen.
Pagina 203
Inbedrijfname Achtergrondkleur: Aanpassing van de achtergrondkleur voor de gehele pagina (zonder ■ titelblok) Kleurverloop Aanpassing van de basiskleur voor het kleurverloop van de achtergrond ■ achtergrond: voor de gehele pagina (zonder titelblok) Tekstkleur: Aanpassing van de tekstkleur van teksten op de gehele pagina (zonder ■...
Pagina 204
Inbedrijfname 8.7.12 Lijst profiel(pagina-)elementen (acties) 8.7.12.1 RTR-modus selecteren Afb. 59: RTR-modus selecteren De volgende RTR-modi kunnen geactiveerd en als KNX-standaard verzonden worden (alleen bij activering wordt het bijbehorende symbool weergegeven): Comfort: De verwarming/koeling bevindt zich op het normale niveau. ■ Stand-by: Het verwarmings-/koelvermogen wordt iets verlaagd.
Pagina 205
Inbedrijfname 8.7.12.2 Commandozender Afb. 60: Commandozender Hiermee kunnen commando's naar aangesloten apparaatcomponenten worden verzonden die onder ‘Project → Commando's’ (zie hoofdstuk “Commando's“ op pagina 64) zijn aangemaakt. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam commandozender ■ Commando's toewijzen: Als er commando's beschikbaar zijn, kunnen deze worden ■...
Pagina 206
Inbedrijfname 8.7.12.3 Verlichtingssterkte weergeven Afb. 61: Verlichtingssterkte weergeven Hiermee kan de actuele verlichtingssterkte / lichtintensiteit van een geselecteerd element (groepsadres) worden weergegeven. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam statusindicatie verlichtingssterkte ■ Verlichtingssterkte: Toewijzing van een bijbehorend groepsadres. ■ Kleur functielijn: Vastleggen welke kleur de functielijn heeft. ■...
Pagina 207
Inbedrijfname 8.7.12.4 Datalogger Afb. 62: Datalogger Via het element ‘Datalogger’ kunnen de gegevens van componenten grafisch worden weergegeven. Als deze componenten via groepsadressen aan sensoren zijn gekoppeld, kunnen bijvoorbeeld het energieverbruik van een huis, de prestatie van een fotovoltaïsch systeem of het peil van een olietank worden gevisualiseerd. De datalogger worden aangemaakt onder ‘Project →...
Pagina 208
Inbedrijfname Er kunnen 2 diagrammen worden weergegeven en bewerkt worden (bij diagram 2 kan aangegeven worden of alleen diagram 1 moet worden weergegeven)! Datalogger: Als er dataloggers beschikbaar zijn, kunnen deze worden ■ geselecteerd. Min. en max. waarde weergeven: Als ‘Ja’ is gekozen dan wordt een lijn steeds langs de ■...
Pagina 209
Inbedrijfname 8.7.12.5 Datum/tijd Afb. 63: Datum/tijd Hierdoor wordt de datum en/of de tijd weergegeven (verzonden). Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam datum-/tijdindicatie ■ Type: Tijdtype selecteren: ■ – Actuele tijd: Actuele systeemtijd die eventueel continu via het internet wordt doorgegeven. – Zonsopkomst: Het tijdstip van zonsopkomst op de locatie van het apparaat.
Pagina 210
Inbedrijfname 8.7.12.6 Dimmer Afb. 64: Dimmer Via het element ‘Dimmer’ kan een dimmerregeling worden ingericht. Hier kan dan een toegewezen lamp zowel worden gedimd als uit- en ingeschakeld worden. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam dimmer ■ Dimmer: Selecteren van een groepsadres voor een dimmer → de dimmer wordt via ■...
Pagina 211
Inbedrijfname 8.7.12.7 Ga naar account Afb. 65: Ga naar account Hiermee kan direct naar een account van de app worden gelinkt. Deze wordt daarmee dus geopend. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam accountlink ■ Account: Als er accounts beschikbaar zijn, kunnen deze worden geselecteerd. ■...
Pagina 212
Inbedrijfname 8.7.12.8 Ga naar menu Afb. 66: Ga naar menu Hiermee kan direct naar een menu van de app worden gelinkt. Deze wordt daarmee dus geopend. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam menulink ■ Ga naar menu: De volgende menu's van de app kunnen worden geselecteerd: ■...
Pagina 213
Inbedrijfname 8.7.12.9 Groepskop Afb. 67: Groepskop Hier kunnen secties op een pagina worden gemaakt. Daarmee kunnen bijvoorbeeld paginalinks worden samengevat en benoemd worden (bijvoorbeeld begane grond als groepskopnaam → daaronder volgt een lijst met alle paginalinks voor deze etage). Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam groepskop ■...
Pagina 214
Inbedrijfname 8.7.12.10 Jaloezie Afb. 68: Jaloezie Via het element ‘Jaloezie’ kan een jaloeziesturing worden ingericht. Hiermee kan dan een jaloezie worden bediend. Hiervoor moeten door de installateur 2 schakelaars worden ingericht. Bij het indrukken [lange bediening → van een impulsdrukker] wordt de beweging van de jaloezie gestart.
Pagina 215
Inbedrijfname 8.7.12.11 Camera Afb. 69: Camera Hierbij kan direct toegang worden gekregen tot geïntegreerde intercomcamera's. De camerabeelden worden afhankelijk van het indicatietype in de app weergegeven. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Cameranaam: Naam van de cameratoepassing ■ Indictietype: Hier kan worden vastgelegd, of er alleen tot één of tot meerdere camera's toegang ■...
Pagina 216
Inbedrijfname 8.7.12.12 Lege zone Afb. 70: Lege zone Hier kunnen lege zones (paginadelen zonder inhoud. zogenaamde ‘plaatshouders') op een pagina worden gemaakt. Daarmee kunnen pagina's overzichtelijker gestructureerd worden (zo kunnen delen beter van elkaar onderscheiden worden). Meer instel-/selectiemogelijkheden: Lage hoogte: De hoogte van de zone kan worden verkleind.
Pagina 217
Inbedrijfname 8.7.12.13 Luchtdruk weergeven Afb. 71: Luchtdruk weergeven Hiermee kan de actuele luchtdruk van een geselecteerd element (groepsadres) worden weergegeven. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam statusindicatie luchtdruk ■ Luchtdruk: Toewijzing van een bijbehorend groepsadres ■ Kleur functielijn: Vastleggen welke kleur de functielijn heeft. ■...
Pagina 218
Inbedrijfname 8.7.12.14 Luchtvochtigheid weergeven Afb. 72: Luchtvochtigheid weergeven Hiermee kan de actuele luchtvochtigheid van een geselecteerd element (groepsadres) worden weergegeven. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam statusindicatie luchtvochtigheid ■ Luchtdruk: Toewijzing van een bijbehorend groepsadres ■ Kleur Vastleggen welke kleur de functielijn heeft. ■...
Pagina 219
Inbedrijfname 8.7.12.15 RGB-bediening Afb. 73: RGB-bediening Hiermee kan een RGB-bedieningselementen voor geschikte lampen (leds, Philips Hue etc.) worden ingericht. De toewijzing vindt plaats met geselecteerde elementen (groepsadressen). Voor de lampen kunnen dan bepaalde instellingen worden aangepast. Zo kunnen bijvoorbeeld de kleuren gewisseld of het aandeel warm wit aangepast worden. De volgende afbeeldingen tonen een voorbeeld.
Pagina 220
Inbedrijfname 8.7.12.16 RTR-bedieningselement Afb. 75: RTR-bedieningselement Met het bedieningselement "RTR-bedieningselement" (nevenpost) kan bijvoorbeeld een toegewezen ruimtetemperatuurregelaar worden aangestuurd. Beschikbare instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam van RTR-bedieningselement ■ RTR te regelen: Selectie van een ruimtetemperatuurregelaar. ■ Werkelijke temperatuur Indien geactiveerd wordt in het bedieningselement de momentele ■...
Pagina 221
Inbedrijfname 8.7.12.17 Schakelaar Afb. 76: Schakelaar Via het element ‘Schakelaar’ kan een lichtbesturing worden ingericht. Hier kan dan een toegewezen lamp uit- en ingeschakeld worden. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam schakelaar (bijvoorbeeld naam van lamp die wordt geschakeld) ■ Schakelaar: Toewijzing van een bijbehorend groepsadres van een lichtaktor. ■...
Pagina 222
Inbedrijfname 8.7.12.18 Paginalink AFb. 77: Paginalink Hiermee kan direct naar een aangemaakte pagina worden gelinkt. Deze wordt daarmee geopend. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Op pagina: Selecteren van de pagina waarnaar moet worden gelinkt. Deze pagina's moeten ■ vooraf worden aangemaakt. Pas dan worden ze weergegeven. De selectie wordt dan als naam weergegeven.
Pagina 223
Inbedrijfname 8.7.12.19 Sonos-bedieningselement Afb. 78: Sonos-bedieningselement Met het bedieningselement "Sonos-bedieningselement" kunnen Sonos-luidsprekers worden bestuurd. In de app is het Sonos-bedieningselement in drie verschillende modi beschikbaar: Speler-modus: ■ – Het bedieningselement beschikt over de belangrijkste besturingselementen (afspelen/pauze, volgende/vorige en volume) en geeft de op dat moment afgespeelde titel aan.
Pagina 224
Inbedrijfname 8.7.12.20 Statische tekst Afb. 79: Statische tekst Hiermee kan een statische tekst in de app worden weergegeven. Dit is alleen een tekstindicatie en heeft daarnaast geen functie. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: De tekst die hier wordt ingevoerd, wordt zo in de app weergegeven. ■...
Pagina 225
Inbedrijfname 8.7.12.21 Scène Afb. 80: Scène Via het element ‘Scène’ kan een scène worden toegewezen. Door op dit element te klikken/tikken wordt de scène gestart. De scènes moeten vooraf door de installateur worden aangemaakt. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam scène (bijvoorbeeld wekken) ■...
Pagina 226
Inbedrijfname 8.7.12.22 Impulsdrukkerreeks Afb. 81: Impulsdrukkerreeks Bij een impulsdrukkerreeks kunnen tot 6 individuele impulsdrukkers worden weergegeven. Iedere impulsdrukker kan een andere functie activeren of verschillende waarden versturen. De symbolen kunnen verschillen afhankelijk van de toestand. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Aantal Selecteren hoeveel impulsdrukkers (tot 6) in een reeks moeten worden ■...
Pagina 227
Inbedrijfname Opmerking Individuele symbolen selecteren: Het is ook mogelijk om eigen symbolen (afbeeldingen) in de selectie op te nemen. Hiervoor kan de installateur op de tabbladen "Afbeeldingen" eigen afbeeldingen toevoegen. Deze tabbladen (functie) zijn alleen beschikbaar als de installateur de optie "Uitgebreide opties" onder "Apparaten" heeft vrijgegeven. De afbeeldingen kunnen dan met het schakelvlak "Afbeeldingen toevoegen"...
Pagina 228
Inbedrijfname Status GA: Toewijzing van een bijbehorend status-groepsadres. De volgende mogelijkheden ■ zijn beschikbaar: – Schakelaar (DPT 1.x) – Dimmer (DPT 5.001) – 1-bit-waarde (DPT 1.x) – 1-byte-waarde (DPT 5.010) – 2-byte-waarde (DPT 9.x Float) – 2-byte-waarde (DPT 7.x) – 2-byte-waarde (DPT 8.x) –...
Pagina 229
Inbedrijfname 8.7.12.23 Temperatuur weergeven Afb. 82: Temperatuur weergeven Hiermee kan de actueel gemeten temperatuurwaarde van een geselecteerd element (groepsadres) worden weergegeven. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam statusindicatie temperatuur ■ Temperatuur: Toewijzing van een bijbehorend groepsadres ■ Aantal Hiermee kan worden vastgelegd hoeveel cijfers achter het decimale teken ■...
Pagina 230
Inbedrijfname 8.7.12.24 Temperatuur wijzigen Afb. 83: Temperatuur wijzigen Via het element ‘Temperatuur wijzigen’ kan een temperatuurregeling worden ingesteld. Hiermee kan dan bij een toegewezen temperatuurregelaar (thermostaat) de temperatuur verlaagd of verhoogd worden. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam van thermostaat (bijvoorbeeld naam van de RTR die wordt ■...
Pagina 231
Inbedrijfname Afb. 84: Objecten / groepsadressen (De nummer van de groepsadressen zijn slechts voorbeelden) ® 2. Deze groepsadressen moeten dan in een project Busch-ControlTouch worden aangemaakt: Afb. 85: Groepsadressen 3. De aangemaakte functies moeten dan met het bedieningselement ‘Temperatuur wijzigen’ worden verbonden: Afb.
Pagina 232
Inbedrijfname 8.7.12.25 UPnP-schuifschakelaar Afb. 87: UPnP-schuifschakelaar Hiermee kunnen commando's (bijvoorbeeld volume aanpassing) naar aangesloten uPnP- apparaatcomponenten worden verzonden die onder ‘Project → Commando's’ (zie hoofdstuk “Commando's“ op pagina 64) zijn aangemaakt. In dit geval vindt de besturing plaats via een schuifschakelaar / toetsregelaar als bedieningselement.
Pagina 233
Inbedrijfname 8.7.12.26 Variabele tekst Afb. 88: Variabele tekst Hiermee kunnen variabele teksten van KNX- of uPnP-apparaten worden weergegeven. Zo kan bijvoorbeeld de actuele artiest worden weergegeven van het lied dat op dat moment wordt afgespeeld. Bij het wisselen van het lied verschijnt dan ook een andere tekst. Voor deze functie moeten geschikte apparaten in het systeem beschikbaar zijn, zodat deze kunnen worden toegewezen.
Pagina 234
Inbedrijfname Afhankelijk van de selectie worden beschikbare apparaten weergegeven. Deze kunnen worden geselecteerd. Kleur Vastleggen welke kleur de functielijn heeft. Voor dit soort functies is eigenlijk grijs ■ functielijn: gepland. Voor de ‘Variabele tekst UPnP’ kunt u de volgende bijzondere waarden gebruiken. ■...
Pagina 235
Inbedrijfname 8.7.12.27 Website Afb. 89: Website Hiermee kan een directe link worden gemaakt naar een website (internetsite). Deze wordt daarmee geopend. Deze functie kan bijvoorbeeld ook voor de bediening van een alarmsysteem of een audioserver via het internet worden gebruikt. Via deze link kan echter ook bijvoorbeeld een app worden geopend.
Pagina 236
Inbedrijfname 8.7.12.28 Waarde weergeven Afb. 90: Waarde weergeven Hiermee kunnen actueel verzonden waarden van een geselecteerd element (groepsadres) worden weergegeven. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam waarde-indicatie: ■ Waarden: Toewijzing van een bijbehorend status-groepsadres. De volgende ■ mogelijkheden zijn beschikbaar: – Schakelaar (DPT 1.x) –...
Pagina 237
Inbedrijfname Opmerking U kunt de volgende speciale combinaties in het veld voor de eenheden gebruiken: [deg] voor ° - [2] voor ² - [3] voor ³ Als geen weergavewaarde wordt geselecteerd, wordt niets weergegeven. Waardefactor: = alle waarden worden met de aangegeven factor vermenigvuldig en het ■...
Pagina 238
Inbedrijfname 8.7.12.29 Waarderegelaar Afb. 91: Waarderegelaar Hiermee kunnen waarden van een geselecteerd element (groepsadres) worden weergegeven en tegelijkertijd met impulsdrukkers worden aangepast. Bij een verstelling worden de waarden altijd direct geactualiseerd weergegeven. Daarmee kunnen hiermee waarden worden verstuurd en ontvangen. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam van waarderegelaar (bijvoorbeeld beschrijving van apparaat).
Pagina 240
Inbedrijfname 8.7.12.30 Waardezender Afb. 92: Waardezender Hiermee kunnen waarden naar een geselecteerd element (groepsadres) worden verzonden. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam van waardezender (bijvoorbeeld beschrijving van apparaat). ■ Waarde zenden: Toewijzing van een bijbehorend groepsadres. Waarden worden verzonden. ■ De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: –...
Pagina 241
Inbedrijfname 8.7.12.31 Waardetaster Afb. 93: Waarde-impulsdrukker Hiermee kunnen waarden naar een geselecteerd element (groepsadres) via een impulsdrukker worden verzonden. Het is mogelijk dat bij het indrukken van de impulsdrukker andere waarden worden verstuurd dan bij het loslaten van de impulsdrukker. Producthandboek 2CKA002273B5273 │241...
Pagina 242
Inbedrijfname Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam van waarde-impulsdrukker (bijvoorbeeld beschrijving van apparaat). ■ Zenden, als Toewijzing van een bijbehorend groepsadres. Waarden worden verzonden, ■ ingedrukt: als de impulsdrukker wordt ingedrukt. De volgende mogelijkheden zijn beschikbaar: – 1-bit-waarde zenden (DPT 1.x) – 1-byte-waarde zenden (DPT 5.010) –...
Pagina 243
Inbedrijfname 8.7.12.32 Windsnelheid weergeven Afb. 94: Windsnelheid weergeven Hiermee kan de actuele windsnelheid van een geselecteerd element (groepsadres) worden weergegeven. Meer instel-/selectiemogelijkheden: Naam: Naam statusindicatie windsnelheid ■ Windsnelheid: Toewijzing van een bijbehorend groepsadres ■ Kleur functielijn: Voor functies van dit type is grijs gepland. ■...
Pagina 244
Inbedrijfname 8.7.13 Pagina's wissen Ieder profiel(pagina-)element kan ook weer worden gewist. 1. Selecteer in de rechter menukolom het profiel. Het profiel wordt geopend. 2. Selecteer daarna in de rechter menukolom de pagina met het element dat moet worden gewist. De pagina wordt geopend. 3.
Pagina 245
Inbedrijfname 8.7.15 Pagina's kopiëren Iedere pagina kan met alle gegevens ervan ook worden gekopieerd. Dat heeft het voordeel dat men een pagina kan toepassen waarbij men bijvoorbeeld voor een andere eindklant slechts enkele instellingen hoeft aan te passen. 1. Selecteer in de menukolom het profiel. Het profiel wordt geopend.
Pagina 246
Inbedrijfname 8.7.17 Alarmen Alarmmeldingen kunnen via push-notificatie of e-mail naar vermelde ontvangers / mobiele toestellen worden verstuurd. De alarmmeldingen kunnen worden geconfigureerd. Hieronder wordt in het algemeen toegelicht hoe de functie ‘Alarmen’ wordt geopend en aangepast kan worden. De verschillende aanpassingsmogelijkheden worden in de onderstaande paragrafen beschreven.
Pagina 247
Inbedrijfname Afb. 98: Configuratiepagina De configuratiepagina verschijnt. Opmerking De gebruiker kan apparaten en projecten archiveren, door op het activeringschakelvlak (pijl wijst naar archief) te klikken. Daardoor kan het apparaat of project onder "Archief" in de menubalk worden verschoven. Hierdoor verschijnt het apparaat niet meer in de lijst. Gearchiveerde apparaten en projecten kunnen nog steeds worden bewerkt.
Pagina 248
Inbedrijfname Opmerking Eerst moet vooraf een profiel worden aangemaakt zie hoofdstuk 8.7 “Een profiel maken“ op pagina 185. Afb. 99: Profiel invoerveld 1. Selecteer in de menukolom het profiel in de menukolom. Het profiel wordt geopend. Afb. 100: Overzicht alarmen 2.
Pagina 249
Inbedrijfname 8.7.17.3 Alarm maken en toevoegen Er kunnen op ieder moment extra alarmen worden aangemaakt en toegevoegd. 1. Open de functie "Alarmen". Afb. 101: Alarm toevoegen 2. Tik in de menukolom op "Alarm toevoegen". U kunt een alarm aanmaken en de benodigde instellingen aanpassen. Naam: Wijs een typische naam tot voor de alarmmelding die de alarmsituatie ■...
Pagina 250
Inbedrijfname 8.7.17.4 Alarm aanpassen Bestaande alarmen kunnen op ieder moment worden aangepast. 1. Open de functie ‘Alarmen’. 2. Tik in de menukolom op het alarm dat moet worden aangepast. Het alarm wordt geopend. U kunt nu de instellingen aanpassen. 3. Tik ter afsluiting op het schakelvlak ‘Wijzigen en teruggaan’. De overzichtslijst wordt weer geopend.
Pagina 251
Inbedrijfname Verdere instellingen (configuratiepagina) Via de configuratiepagina kunnen verdere instellingen voor het apparaat worden aangepast. In de volgende paragrafen volgt een toelichting op de menu-items in de menukolom (uitzondering: uitnodiging aan eindklant verzenden). 8.8.1 App-instellingen De app-instellingen tonen de toegangsmodaliteiten (verbindingsparameters) tussen het apparaat en de app.
Pagina 252
Inbedrijfname 8.8.2 Lokale gebruiker Op de configuratiepagina kan worden bepaald, welke gebruiker van het apparaat en de app welke toegangsrechten heeft. Om deze reden kunnen gebruikers aangemaakt en beheerd worden. Het gebruikersbeheer kan alleen in de rol ‘Professional/administrator’ worden uitgevoerd. Deze rol wordt automatisch voor de installateur aangemaakt die het apparaat in bedrijf neemt en registreert.
Pagina 253
Inbedrijfname 8.8.2.2 Gebruiker maken en toevoegen Er kunnen op ieder moment extra gebruikers worden aangemaakt en toegevoegd. 1. Open de functie ‘Lokale gebruiker’. Ga hiervoor te werk zoals beschreven in Hoofdstuk 8.8.2 “Lokale gebruiker “ op pagina 252. 2. Klik/tik in de rechter menukolom op ‘Nieuwe toevoegen’. Afb.
Pagina 254
Inbedrijfname De nieuw aangemaakte gebruiker wordt toegevoegd in de menukolom. Opmerking Voor iedere geactiveerde gebruiker wordt een individuele QR-code met de bijbehorende waarden gemaakt. Deze kan worden ingelezen. Hiermee kunnen de gegevens direct worden overgezet naar de eindapparaten. De gegevens worden dan meteen in de app toegepast.
Pagina 255
Inbedrijfname Er kunnen op ieder moment extra gebruikers worden aangemaakt en toegevoegd. Opmerking De rol ‘Standaard' wordt automatisch aangemaakt. Deze bevat de belangrijkste basisinstellingen en kan niet worden gewist. Deze kan echter met het ‘kopieersymbool’ rechtsboven worden gekopieerd en dan als een nieuwe rol worden bewerkt. Ook alle nieuw aangemaakte rollen kunnen zo worden gekopieerd.
Pagina 256
Inbedrijfname 8.8.3.3 Rollen aanpassen Bestaande rollen kunnen op ieder moment worden aangepast. 1. Open de functie ‘Toegangsrechten’. 2. Tik in de menukolom op de rol die moet worden aangepast. De rol wordt geopend. U kunt nu de instellingen aanpassen. 3. Tik ter afsluiting op het schakelvlak ‘Opslaan’. 8.8.3.4 Rollen wissen Bestaande rollen kunnen op ieder moment worden gewist.
Pagina 257
Inbedrijfname 8.8.4 Sonos-instellingen Via de configuratiepagina "Sonos-instellingen kunnen instellingen voor Sonos-apparaten worden aangepast. U kunt Sonos-groepen maken en aan iedere groep deelnemende apparaten toevoegen. Bovendien kunt u Sonos-audioclips maken en configureren. Later kunnen apparaten en bepaalde triggers (bijv. alarmen) worden toegewezen aan de geconfigureerde audioclips.
Pagina 258
Inbedrijfname Afb. 106: Sonos-deelnemers 5. Klik/tik nu op het schakelvlak "Toepassen. De nieuw aangemaakte Sonos-groep wordt nu toegevoegd aan de rechter menukolom. Producthandboek 2CKA002273B5273 │258...
Pagina 259
Inbedrijfname 8.8.4.2 Sonos-audioclips Audio clips kunnen via een trigger, een scène of een commandozender geactiveerd en via een bepaalde luidspreker worden afgespeeld. U kunt op ieder moment Sonos-audioclips maken en bewerken. Daarbij kunt u ofwel een eigen MP3-bestand importeren of geschreven tekst via een Microsoft Voice-service laten opnemen. 1.
Pagina 260
Inbedrijfname MP3-import U kunt bestaande MP3-bestanden als audioclip importeren. 1. Klik/tik op het diskettesymbool. 2. Pas de vereiste instellingen aan: Naam: Voer de naam in van het MP3-bestand dat moet worden geïmporteerd. ■ Bestand Klik/tik op "Bestand selecteren…" om een MP3-bestand te selecteren. ■...
Pagina 261
Inbedrijfname 8.8.5 Uitnodiging aan klant verzenden De klant kan ook een persoonlijke toegang tot de configuratie van het apparaat krijgen als dit gewenst is (zie hoofdstuk “Uitnodiging aan klant verzenden“ op pagina 45). De eindklant krijgt een e-mail met een link naar de registratiepagina. Hiervoor moet de installateur in de configuratiepagina het verzenden instellen.
Pagina 262
Inbedrijfname 8.8.6 Snapshots Op de configuratiepagina u zogenaamde "snapshots" bekijken en beheren. Snapshots zijn foto's die met een IP-camera (onder "IP-camera's" geconfigureerd) bij activering van een eerder ingestelde trigger of alarm zijn opgenomen. Bij activering ontvangt u in de verzonden push- notificatie of e-mail ook een snapshot van de IP-camera.
Pagina 263
Inbedrijfname 8.8.7 Cloudback-ups Onder cloudback-ups worden alle gegevens in het apparaat opgeslagen. Zo zijn alle gegevens opgeslagen in geval van een uitval of een firmware-update. De volgende gegevens worden opgeslagen in de cloud: datalogger ■ scène ■ schakelklokken ■ aanwezigheidssimulatie ■...
Pagina 264
Inbedrijfname 8.8.8 Installateursaccount afmelden Aanmelding van installateur bevestigen Via de configuratiepagina van het apparaat kan de eindgebruiker dwingend vastleggen dat het account van een installateur van een apparaat wordt afgemeld (echter alleen als de eindgebruiker en de installateur niet dezelfde persoon zijn). Als het apparaat afgemeld wordt, wordt het project gekopieerd.
Pagina 265
Inbedrijfname 1. Open de functie "iOS Widget". Afb. 111: iOS Widget 2. Daarna klikt/tikt u op "+" om een impulsdrukker toe te voegen. 3. Kies een impulsdrukker. Pas de instellingen van het type impulsdrukker aan (zie soortgelijke elementen). 4. Klik/tik ter afsluiting op het schakelvlak "Opslaan". De impulsdrukker wordt vervolgens op het beeld van de iPhone weergegeven.
Pagina 266
Inbedrijfname Configuratie in de Busch-ControlTouch ® laden Om de instellingen van de configuratiepagina in een Busch-ControlTouch ® te laden, moet een verbinding met het apparaat bestaan. Deze verbinding kan eenvoudig via een speciaal programma, de zogenaamde ‘IP-Finder’ worden gemaakt. Opmerking Het programma ‘IP-Finder’...
Pagina 267
Inbedrijfname 8.10 Instellingen in het apparaat (directe toegang) Enkele instellingen kunnen alleen via een directe toegang op het apparaat worden aangepast. Deze instellingen zijn dan ook alleen speciaal voor dit apparaat beschikbaar. Voor dit doel met een verbinding met het apparaat bestaan. Deze verbinding wordt reeds bij het laden van de configuratie op het apparaat gemaakt.
Pagina 268
Inbedrijfname 8.10.1 Algemene instellingen Via ‘Instellingen’ kunnen algemene instellingen voor het systeem worden aangepast. Afb. 114: Instelling systeem Informatie over de inbouwplaats van het apparaat (aanpassingen na de eerste inbedrijfname, bijvoorbeeld na locatiewissel van apparaat) Taal: Vastleggen in welke taal de teksten worden weergegeven ■...
Pagina 269
Inbedrijfname Afb. 115: Configuratie, cloudback-up, diagnose en firmware Opmerking U kunt uw project en bijbehorend profiel voor de lokale inbedrijfname op het apparaat laden. Daarvoor heeft u geen internetverbinding nodig. Een klein netwerk voor de inbedrijfname van het apparaat is voldoende. Producthandboek 2CKA002273B5273 │269...
Pagina 270
Inbedrijfname Configuratie Persoonlijke configuratie laden (ook Gegevens van de configuratiepagina van het apparaat laden ■ schakelvlak "Configuratie laden"): Configuratie exporteren: Een bestand met configuratiegegevens opslaan. Dit bestand ■ kan dan via "Configuratie importeren" in andere apparaten worden geïmporteerd. Configuratie importeren: Een geëxporteerd configuratiebestand uit een ander ■...
Pagina 271
Inbedrijfname 8.10.2 Statusindicaties Via ‘Status’ kan de actuele systeemstatus worden ingezien. Bovendien kan via het schakelvlak ‘Internetverbinding controleren’ de internetverbinding worden getest. Afb. 116: Status Opmerking Als de tijdinstelling niet correct is, wordt op de statuspagina een ‘Sync-symbool’ weergegeven. Hiermee kan de tijd worden gesynchroniseerd met de tijd van uw browser.
Pagina 272
Inbedrijfname 8.10.3 Optioneel scènes maken Via ‘Scènes’ kunnen scènes worden gemaakt en beheerd. Opmerking De groepsadressen en componenten voor de scènes moeten vooraf in de ETS zijn aangemaakt. Scène aanmaken In de onderste lijst worden alle componenten weergegeven waaraan scènes zijn toegewezen. Afb.
Pagina 273
Inbedrijfname 3. Nu kunnen individuele bestanddelen van een scène geactiveerd en gedeactiveerd worden. Gedeactiveerde scènebestanddelen maken geen deel meer uit van de scène. Als de functie ’Alles selecteren’ wordt gebruikt, kunnen bijvoorbeeld ook alle bestanddelen in één keer worden geactiveerd. 4.
Pagina 274
Inbedrijfname Scène compleet wissen 1. Selecteer de scène die moet worden gewist met de pijl uit. 2. Wis de scène met het vuilnisbaksymbool. 3. Sla de aanpassingen op met het schakelvlak ‘Wijzigingen toepassen’. Producthandboek 2CKA002273B5273 │274...
Pagina 275
Inbedrijfname 8.10.4 Optioneel maken van tijdprogramma's (tijdschakelklok) Via ‘Tijdschakelklok’ kunnen tijdprogramma's worden gemaakt en beheerd. Opmerking De tijdprogramma's kunnen ook in de app worden gemaakt en aangepast! Tijdprogramma aanmaken Afb. 119: Tijdschakelklok Producthandboek 2CKA002273B5273 │275...
Pagina 276
Inbedrijfname Hieronder worden de instelmogelijkheden voor de tijdprogramma's beschreven: Naam: Voer een naam in voor het tijdprogramma dat wordt gemaakt. ■ Actief: Het tijdprogramma kan hier al gedeactiveerd of geactiveerd worden. Met de pijl kan ■ worden geselecteerd of het tijdprogramma via een object (bijvoorbeeld bij het gebruik van een schakelaar) of handmatig gedeactiveerd / geactiveerd wordt.
Pagina 277
Inbedrijfname Tijdprogramma aanpassen De tijdprogramma's kunnen in de overzichtslijst geselecteerd en naar wens worden aangepast! De volgende aanpassingen kunnen direct in de overzichtslijst worden uitgevoerd. – De/activering – De starttijden aanpassen (ook voor zonsopkomst en -ondergang) – Weekdagen selecteren Met het gereedschapssymbool kan het tijdprogramma worden opgeroepen en aanpassingen worden aangebracht.
Pagina 278
Inbedrijfname 8.10.5 Proxy-instellingen – internetverbinding (poorttoewijzing) Met ‘Instellingen – basis’ kunnen de proxy-instellingen worden gewijzigd. Opmerking De proxy-instellingen zouden alleen moeten worden aangepast als het echt nodig is! Afb. 120: Netwerkinstellingen De DHCP-functie kan hier worden gedeactiveerd/geactiveerd. Bovendien kunnen ook uitgebreide netwerkinstellingen worden aangepast.
Pagina 279
Inbedrijfname HTTPS-toegang voor lokale instellingen Naast HTTP (poort 80 en 8000) is ook HTTPS beschikbaar. Bij de start na een update maakt de apparaateenheid automatisch een zelf gesigneerd certificaat en maakt verbinding met de HTTPS (standaardpoort 443). Voordat de toegang wordt toegestaan, moet in de meeste browsers het zelf gesigneerde certificaat handmatig worden geaccepteerd.
Pagina 280
Inbedrijfname 8.10.6 Integratie uPnP-apparaten Met ‘Instellingen – protocollen’ kan de functie ‘uPnP’ worden gedeactiveerd/geactiveerd. Als de functie geactiveerd is, worden uPnP-apparaten automatisch in het netwerk gevonden. Ze kunnen aan in functies van de Busch-ControlTouch ® worden toegewezen. Afb. 122: Instellingen protocollen Producthandboek 2CKA002273B5273 │280...
Pagina 281
Inbedrijfname 8.10.7 Integratie Sonos-apparaten en -systemen Met "Instellingen – protocollen" kan de functie "Sonos" worden gedeactiveerd/geactiveerd. Als de functie geactiveerd is, worden Sonos-apparaten automatisch in het netwerk gevonden. Ze kunnen dan in functies van de Busch-ControlTouch ® worden toegewezen. Onder "Huishouden" kiest u het huishouden. Afb.
Pagina 282
Inbedrijfname 8.10.8 KNX-instellingen aanpassen Met ‘Instellingen – protocollen’ kunnen de KNX-instellingen worden aangepast. Afb. 124: KNX-instelling De volgende instellingen kunnen worden aangepast: KNX-protocol: De-/activering mogelijk. Bij activering wordt het protocolverkeer ■ ook onder ‘Status’ weergegeven. Fysiek adres KNX> Dit geeft het actuele fysieke adres van het apparaat aan. Onder ■...
Pagina 283
Inbedrijfname 8.10.9 Gebruikersprotocollen Via "Instellingen protocollen" wordt vastgelegd welke acties in het logbestand worden opgeslagen. Daarvoor kunnen de gebruikersprotocollen geactiveerd/gedeactiveerd worden. Bij activering wordt het protocolverkeer ook onder "Status" weergegeven. Afb. 125: Gebruikersprotocol 1. Ter afsluiting worden de aanpassingen met het schakelvlak "Toepassen" opgeslagen. Opmerking Het protocolvenster (zie onder "Status") wordt na enkele seconden vernieuwd.
Pagina 284
Inbedrijfname 8.10.11 Configuratie Philips Hue Via "Instellingen – protocollen" kan een configuratie met Philips Hue worden gemaakt. Afb. 126: Instelling protocollen 1. Voer het IP/adres van de Hue Bridge in. [1] Impulsdrukker Afb. 127: Impulsdrukker Phillips HUE 2. Druk daarna op de impulsdrukker van de Hue Bridge. 3.
Pagina 285
Inbedrijfname De volgende configuratievereisten moeten worden opgevolgd. Alle Hue-componenten moeten vooraf via het Hue-systeem correct geconfigureerd zijn. ■ Een Hue-component moet zowel een zendend groepsadres als een statusgroepsadres ■ afbeelden. Dit vindt volgens het onderstaande schema plaats: "HUE:" gevolgd door het lampnummer, a "/" en het gewenste commando. Voorbeeld: "HUE:1/S"...
Pagina 286
Inbedrijfname 8.10.12 Aanwezige scripts weergeven Via ‘Scripts’ kunnen de beschikbare scripts worden ingezien. Via de overzichtslijst kunnen de scripts ook worden gedeactiveerd/geactiveerd. Bovendien wordt de status weergegeven. 8.10.13 Aanwezige alarmmeldingen weergeven Via ‘Alarmmeldingen’ kunnen de beschikbare alarmmeldingen worden ingezien. Via de overzichtslijst kunnen de alarmmeldingen ook worden gedeactiveerd/geactiveerd.
Pagina 287
Inbedrijfname 8.10.16 Remote-toegang (toegang op afstand) via MyBuildings activeren Opmerking De functie kan worden gebruikt zonder portforwarding of VPN. Voor de activering is een registratie vereist. Registreert u zich eerst voor deze service (registratie via MyBuildings) voor de activering op het apparaat en in de app. Voor activering van de remote-toegang zijn er drie belangrijke instellingen.
Pagina 288
Inbedrijfname 8.10.17 Aanwezigheidssimulatie – zelfleerfunctie Op de pagina ‘Aanwezigheidssimulatie’ kan de simulatiestatus worden gewijzigd (met schakel:vlakken: afspelen/opnemen/stoppen). Verdere functies: Het aantal per dag opgenomen telegrammen wordt weergegeven. ■ Bovendien kunnen opgenomen telegrammen geëxporteerd (csv-formaat) en opgenomen ■ telegrammen verwijderd worden. Hier kunnen de componenten worden geselecteerd die moeten worden opgenomen.
Pagina 289
Inbedrijfname 8.11 App installeren en instellen Via de app kan het huisautomatiseringssysteem direct worden bestuurd. Hiermee kunnen bijvoorbeeld lampen handmatig in- of uitgeschakeld worden. Opmerking Als het apparaat in het lokale netwerk geïntegreerd is, is voor de bedienen ■ via de app geen internetverbinding nodig. Deze is alleen nodig als het eindapparaat met de app zicht buiten het lokale netwerk bevindt.
Pagina 290
Inbedrijfname 8.11.3 Instellingen Aanwijzing Het apparaat moet in bedrijf worden genomen en in het netwerk geïntegreerd zijn. Voor de toegang is een internetverbinding nodig. In de regel wordt de verbinding met het apparaat automatisch gemaakt. Gevraagd wordt dan welk profiel moet worden gebruikt. Anders moeten de verbindingsparameters ingevuld worden. In de volgende werkstappen wordt beschreven hoe de verbindingsparameters handmatig kunnen worden ingevoerd.
Pagina 291
Inbedrijfname 4. Activeer "Meerdere configuraties" zodat tot 5 accounts (configuraties) kunnen worden geselecteerd. Zo kunnen bijvoorbeeld tot 5 apparaten met de app worden bediend. In het voorbeeld bevinden de apparaten zich in 5 verschillende gebouwen. 5. Selecteer nu het account. Hiervoor zijn meerdere mogelijkheden beschikbaar: Selecteren door scrollen van rechts naar links (via menupagina "Configuratie") ■...
Pagina 292
Inbedrijfname 6. Selecteer nu het profiel. Klik/tik op "Profiel". 7. Bepaal nu een profiel dat de app moet toepassen. De invoer moet hier met het vinkje worden bevestigd. 8. Laad nu het configuratieprofiel (→ "Configuratieprofiel laden") Producthandboek 2CKA002273B5273 │292...
Pagina 293
Inbedrijfname Verdere instellingen: PIN Via "PIN" kan worden bepaald of voor de aanpassing van functie in de app een wachtwoord moet worden ingevoerd. Het volgende venster verschijnt: 1. Voer een pincode in. 2. Bepaal bovendien voor welke functie de invoer van een pincode vereist is. 3.
Pagina 294
Inbedrijfname Verdere instellingen: toegang op afstand Via "Toegang op afstand" kan worden bepaald of de KNX-toegang op afstand gedeactiveerd/geactiveerd wordt. Bij activering wordt de KNX-interface vrijgegeven. In dat geval is voor de afstandsbediening geen VPN-tunnel nodig. De vrijschakeling voor de toegang via de app wordt voor 8 uur gegeven.
Pagina 295
Inbedrijfname 8.11.4 Voorinstellingen Via ‘Voorinstellingen’ kunnen instellingen voor de weergave en andere waarden worden aangepast. 1. Open de app. 2. Klik/tik op het gereedschapssymbool. Het volgende venster verschijnt: 3. Klik/tik op ‘Voorinstellingen’. Het volgende venster verschijnt: Producthandboek 2CKA002273B5273 │295...
Pagina 296
Inbedrijfname 4. De volgende instellingen kunnen voor de weergave worden aangepast (aanpassingen worden meteen toegepast): Uitlijning: Hier wordt vastgelegd of de uitlijning van de app horizontaal of ■ verticaal is. Paginaschaal: Hier wordt vastgelegd in welke schaal de app wordt weergegeven ■...
Pagina 297
Inbedrijfname 8.11.5 Scènes Opmerking Toegang kan worden beveiligd met een pincode (zie hoofdstuk “Instellingen “ op pagina 290) Met scènes kan de eindklant een hele reeks van acties activeren door bijvoorbeeld slechts één keer een schakelaar te bedienen. De eindklant kan de scènes zelf in de app samenstellen. Hiervoor moet de installateur (vakkundige klant) vooraf echter een basisconstructie met scènes gemaakt heffen waarop de Busch-ControlTouch ®...
Pagina 298
Inbedrijfname Scène toevoegen 1. Tik op ‘Scènes’. 2. Tik op ‘Scène toevoegen’. 3. Wijs een naam toe. 4. Scènebestanddelen toevoegen 5. Tik daarna op ‘Functie toevoegen’. 6. Selecteer uit de lijst een scènebestanddeel. In de overzichtslijst van de scène kunnen de toegevoegde scènebestanddelen nu door direct tikken worden gedeactiveerd/geactiveerd.
Pagina 299
Inbedrijfname 2. Tik op deze zoekregel aan de bovenste rand van het beeldscherm. 3. Voer de naam in van de gezochte component. De gezochte component wordt onder de zoekregel weergegeven. Opmerking Als u bijvoorbeeld naar "jaloezie" zoekt, krijgt u alle componenten te zien die een jaloezie zijn.
Pagina 300
Inbedrijfname Verdere functies 1. Voor de live-preview moet u de gewenste scène selecteren. 2. Tik daarna op ‘Live-preview’. Er wordt een haakje geplaatst. Daarna kan de scène via de visualisering (user interface) worden opgeroepen. De scène wordt dan voor testdoeleinden direct afgespeeld. 1.
Pagina 301
Inbedrijfname 8.11.6 Tijdschakelklok – tijdprogramma's Opmerking Toegang kan worden beveiligd met een pincode (zie hoofdstuk “Instellingen “ op pagina 290) Hiermee kunnen tijdprogramma's worden gemaakt en beheerd. Er kunnen tijdprogramma's met standaard-, dag- en week-tijdschakelklokken worden gemaakt. 1. Open de app. 2.
Pagina 302
Inbedrijfname Tijdprogramma toevoegen 1. Klik/tik op "Tijdschakelklok invoegen". In het venster kan het tijdprogramma worden gemaakt. De instelmogelijkheden zijn zoals beschreven in zie hoofdstuk 8.10.4 “Optioneel maken van tijdprogramma's (tijdschakelklok) “ op pagina 275. Tijdprogramma aanpassen 1. Kies het gewenste tijdprogramma. In het venster kan het tijdprogramma worden aangepast.
Pagina 303
Inbedrijfname 8.11.7 Alarmenlijst Opmerking Toegang kan worden beveiligd met een pincode (zie hoofdstuk “Instellingen “ op pagina 290) 1. Open de app. 2. Tik op het gereedschapssymbool. Het volgende venster verschijnt: 1. Om de alarmenlijst te openen tikt u op ‘Alarmenlijst’. In het venster worden alle gemelde alarmmeldingen weergegeven.
Pagina 304
Inbedrijfname 8.11.8 Configuratieprofiel laden 1. Open de app. 2. Tik op het gereedschapssymbool. Het volgende venster verschijnt: 3. Laad nu het configuratieprofiel (→ ‘Configuratieprofiel laden’) Opmerking Het profiel kan op ieder moment worden vernieuwd, door de menuweergave naar onderen te trekken. Afb.
Pagina 305
Inbedrijfname QR-codescanner 8.11.9 In het configuratiemenu kan de functie QR-scanner worden geopend. Met deze functie kunnen gebruikers direct een ControlTouch configuratie-QR-code voor het instellen van een account scannen. Na het scannen wordt het wachtwoord gevraagd en het beeldscherm voor het instellen van het gebruikersaccount weergegeven.
Pagina 306
Inbedrijfname 8.11.10 Informatie over gegevensbescherming 1. Open de app. 2. Tik op het gereedschapssymbool. Het volgende venster verschijnt: 1. Tik op ‘Over’. In het venster wordt informatie over gegevensbescherming weergegeven. Producthandboek 2CKA002273B5273 │306...
Pagina 307
Inbedrijfname 8.11.11 Aanwezigheidssimulatie Opmerking Toegang kan worden beveiligd met een pincode (zie hoofdstuk “Instellingen “ op pagina 290) In het menu ‘Aanwezigheidssimulatie’ kan de gebruiker componenten (groepsadressen) aan de aanwezigheidssimulatie toevoegen die later moeten worden opgenomen en afgespeeld. Alle voor scènes en tijdschakelklokken beschikbare KNX-componenten worden hier weergegeven. 1.
Pagina 308
Inbedrijfname Zoekoptie Om componenten sneller te vinden kunt u bij het toevoegen van functies naar componenten zoeken. 1. Tik op "Functie toevoegen". Alle beschikbare functies worden weergegeven. 2. Tik op deze zoekregel aan de bovenste rand van het beeldscherm. 3. Voer de naam in van de gezochte component. De gezochte component wordt onder de zoekregel weergegeven.
Pagina 309
Inbedrijfname 8.12 App voor Apple Watch installeren en instellen Het huisautomatiseringssysteem kan direct met de app worden bestuurd. Hiermee worden bijvoorbeeld lampen handmatig in- en uitgeschakeld. In de app worden alleen de voor de Apple Watch vrijgegeven menupagina's en pagina weergegeven. Opmerking Bovendien moet de Busch-ControlTouch ®...
Pagina 310
Inbedrijfname Afb. 133: Instelling Apple Watch Opmerking Deze functie is in de basisinstelling altijd geactiveerd. Profielen overdragen Nadat een profiel in de app van de smartphone (voorbeeld) is geladen (zie hoofdstuk 8.8.1 “App-instellingen “ op pagina 251) is het direct in deze app beschikbaar. Voor de overdracht van deze app naar de app van de Apple Watch gaat u als volgt te werk: 1.
Pagina 311
Inbedrijfname 8.13 Apparaat wissen Opmerking U dient er rekening mee te houden dat bij aanpassingen van een apparaat altijd toegang via de MyBuildings moet plaatsvinden. Open de toepassing ‘Busch- ControlTouch’ (pad: Startpagina -> Service & Tools -> MyBuildings-> Mijn installaties -> Busch-ControlTouch ®...
Pagina 312
Updatemogelijkheden Updatemogelijkheden Firmware-update Opmerking Hiervoor is toegang tot het apparaat nodig (zie hoofdstuk “Instellingen in het apparaat (directe toegang) “ op pagina 267). Met ‘Instellingen – systeem’ kan de firmware worden geüpdatet. Afb. 134: Firmware-update 1. Tik op het schakelvlak ‘Zoeken’. Het zoeken wordt gestart.
Pagina 313
Updatemogelijkheden Firmware-update op afstand Opmerking Hiervoor is een directe toegang tot het apparaat nodig (zie hoofdstuk 8.10 “Instellingen in het apparaat (directe toegang) “ op pagina 267). De apparaatfirmware kan ook op het tabblad "Apparaten" (pad: Apparaten -> Busch- ® ControlTouch ) worden geüpdatet.
Pagina 314
Onderhoud Onderhoud Het apparaat is onderhoudsvrij. Bij beschadiging, bijvoorbeeld bij transport of opslag, mogen geen reparaties worden verricht. Als het apparaat wordt geopend, vervalt de aanspraak op garantie! Het apparaat moet toegankelijk zijn om een correcte werking, keuring, visuele controle, onderhoud en reparaties mogelijk te maken (volgens DIN VDE 0100-520).
Pagina 315
Index Index Cyclisch zenden van regelgrootte .........113 hysteresis (x 0,1°C) ............113 Aan/uit vraag ..........176 max. regelgrootte (0..255) ..........114 Aanmelding ..........47 Regelgrootteverschil voor zenden van regelgrootte Aanmelding van installateur bevestigen ....271 verwarmen ...............113 aanmelding/registratie ........39 statusobject verwarmen ..........112 Aansluiting, inbouw / montage ......
Pagina 316
Index Elektrische aansluiting ........28 Functiebeschrijving ........23 Externe huidige temperatuur ......167 Functieoverzicht ........... 21 Externe huidige temperatuur 2 ......167 Functies ............21 Extra trap koelen ......... 129 Extra trap koelen – Basislast min. regelgrootte (0..255) Ga naar account .......... 214 ............
Pagina 317
Index Gewenste waarde koelen gebouwbescherming ..182 Onderhoud ..........321 Gewenste waarde koelen Stand-by ....182 Opbouw en functie ......... 18 Gewenste waarde verwarmen comfort ....181 Opmerkingen over de handleiding ....... 12 Gewenste waarde verwarmen gebouwbescherming 181 Opmerkingen over milieubescherming ....17 Gewenste waarde verwarmen Stand-by ....
Pagina 318
Index Regeling koelen ........... 120 Regeling koelen – I-aandeel (min.) ..... 121 Technische gegevens ........24 Regeling koelen – P-aandeel (x 0,1°C) ....121 Temperatuur weergeven ........ 232 Regeling koelen – Soort koeling ......121 Temperatuur wijzigen ........233 Regeling koelen – Soort regelgrootte ....120 Temperatuurafstelling ........
Pagina 319
Index Typenoverzicht ..........20 Wijziging gewenste waarde — Aanpassing gewenste Typische inbedrijfname ........32 waarde via communicatie-object ....141 Wijziging gewenste waarde – max. handmatige verhoging bij koelen (0 - 9°C) ...... 140 Uitnodiging aan klant verzenden ..... 46, 47, 268 Wijziging gewenste waarde –...
Pagina 321
Index Philips en Hue zijn merken van Philips Electronics N.V. Google Store en Android zijn merken van Google Inc. Apple, Apple Watch, iPad, iPad Air, iPhone, and iPod touch are trademarks of Apple Inc., registered in the U.S. and other countries. HomeKit is a trademark of Apple Inc.