22
3.2 Beschrijving van de controlesystemen
3.2.1
Controle NTC-temperatuurvoeler
Dit alarmsysteem is vanaf het einde van de eerste watertoevoerfase van het ingestelde
programma tot aan het einde van de laatste reinigingsfase actief.
De impedantie van de NTC-voeler wordt permanent gecontroleerd.
Bij te hoge (+85°C) of te lage (-5°C) waarden in verhouding tot de door de elektroni-
sche regeling uitgevoerde impedantie-/temperatuur-conversie, treedt een alarm op.
Mogelijke oorzaken:
3.2.2
Controle verwarmingscurve
Deze controleprocedure omvat drie gedeelten:
1) In de 1e minuut van de verwarmingsfase
Als de NTC-temperatuursensor in deze periode een stijging van de watertemperatuur
registreert die 7°C boven de uitgangstemperatuur ligt, treedt een alarm op.
2) Vanaf de 2e minuut van de verwarmingsfase
Vanaf dit ogenblik wordt een minimumopwarmtijd tot het bereiken van de voorziene
temperatuur berekend, waarbij een minimumtemperatuurstijging van 5°C per minuut
toegelaten is.
Als de voorziene watertemperatuur voor afloop van de vastgelegde minimumduur
wordt bereikt, betekent dat dat een temperatuurtoename van 5°C per minuut is over-
schreden en er treedt een alarm op.
3) Te zwakke verwarmingscurve
Voor de waterverwarming is een maximale opwarmtijd van 45 minuten vastgelegd. Als
het water binnen deze tijd niet op de voor het ingestelde programma voorziene tempe-
ratuur wordt opgewarmd, treedt een alarm op.
Mogelijke oorzaken:
ALARM [A1] (kortsluiting)
ALARM [A2] (open kringloop)
a.
Sensor / bedrading kortgesloten
b.
Sensor / bedrading afgebroken of onderbroken
c.
te lage temperatuur (< - 5°C)
d.
te hoge temperatuur (> 85°C)
ALARM [A3]
a.
geringe watercirculatie in het waterreservoir
b.
NTC-voeler defect / slecht geplaatst/
te zwak thermisch contact
c.
hoofdfilter defect
d.
te sterke schuimvorming
e.
verwarmingsweerstand afgebroken
f.
veiligheidsthermostaat open
Servicehandboek IGV 689.1
Uitsluitend voor intern gebruik