INsTAllATIE
Voorbereidingen
Voorbeeld: Wandconsole WK 1
3
4
1 Verwarming aanvoer
2 Verwarming retour
3 Condensaatafvoer
4 Drainagebuis
5 Wandconsole
f Neem de statische grenzen in acht van de muur van het ge-
f
bouw, alsmede van de gebruikte wandconsole.
Voorbeeld: Montageconsole MK 1
3
525
b01
e02
e01
110
610
b01 Doorvoer elektriciteitskabels
e01 Verwarming aanvoer
e02 Verwarming retour
1
Luchttoevoerzijde
2
Luchtafvoerzijde
3
Hoofdwindrichting
4
Condensaatafvoer
5
Doorvoer voedingsleidingen
www.stiebel-eltron.com
≥200
5
1
2
1
1350
4
80
5
2
A
Vorstdiepte
1
Verwarming aanvoer
2
Verwarming retour
3
Installatiebuis voor voedingsleidingen
4
Fundering
5
Montageconsole
6
Kiezelbed
7
Drainagebuis
8
Condensaatafvoer
9
Doorvoer voedingsleidingen opt.
9.6
Warmtepompmanager WPM 3
Om het toestel te kunnen gebruiken, is de warmtepompmanager
WPM 3 vereist. Deze regelt de volledige verwarmingsinstallatie.
9.7
Buffervat
Om een storingsvrije werking van het toestel te verzekeren, is het
aan te bevelen een buffervat te gebruiken.
Het buffervat is bestemd voor de hydraulische ontkoppeling van
debieten in het warmtepomp- en verwarmingscircuit, en als ener-
giebron voor ontdooiing.
f Neem voor het bedrijf zonder buffervat de gegevens in acht
f
in hoofdstuk "Minimumdebiet met individuele ruimteregeling
via FEK/FE7 bij installaties zonder buffervat".
Materiële schade
!
Voor de koelingswerking is een diffusiedicht, geïsoleerd
bufferreservoir absoluut noodzakelijk.
4
5
9
2
1
8
2
1
3
7
6
WPL 10 AC | WPL 10 ACS |
9