Probleem
Je kunt een constant piepge‐
luid horen.
Er klinkt een geluidssignaal en
de kookplaat wordt uitgescha‐
keld.
Als de kookplaat wordt uitge‐
schakeld, klinkt er een geluids‐
signaal.
De kookplaat wordt uitgescha‐
keld.
De restwarmte-indicator gaat
niet aan.
De kookstand schakelt tussen
twee niveaus.
Het bedieningspaneel wordt
heet bij aanraking.
Er klinkt geen geluidsignaal
wanneer je de tiptoetsen van
het bedieningspaneel aan‐
raakt.
gaat aan.
gaat aan.
16
NEDERLANDS
Mogelijke oorzaak
Pauze is in werking.
Water of vetvlekken op het bedie‐
ningspaneel.
De elektrische aansluiting is ver‐
keerd.
Je hebt iets op een of meer sen‐
sorvelden geplaatst.
Je hebt iets op het sensorveld
geplaatst.
De zone is niet heet omdat deze
slechts kortstondig is gebruikt, of
de sensor is beschadigd.
Stroommanagement is in werking.
Het kookgerei is te groot of je
plaatst het te dicht bij het bedie‐
ningspaneel.
De signalen zijn uit.
Kinderbeveiligingsinrichting of
Blokkering werkt.
Er staat geen pan op de zone.
De pan is niet geschikt.
De diameter van de bodem van
de pan is te klein voor de zone.
Oplossing
Zie "Pause".
Reinig het bedieningspaneel.
Trek de stekker van de kookplaat uit
het stopcontact. Laat de installatie
controleren door een erkende elek‐
tricien.
Verwijder het voorwerp van de sen‐
sorvelden.
Verwijder het voorwerp van het sen‐
sorveld.
Als de zone voldoende lang ge‐
bruikt is om heet te zijn, neem je
contact op met een erkende servi‐
cedienst.
Raadpleeg 'Dagelijks gebruik'.
Plaats grotere pannen indien moge‐
lijk op de achterste kookzones.
Schakel de geluiden in. Raadpleeg
'Dagelijks gebruik'.
Raadpleeg 'Dagelijks gebruik'.
Plaats een pan op de zone.
Gebruik kookgerei dat geschikt is
voor inductiekookplaten. Zie 'Aan‐
wijzingen en tips'.
Gebruik pannen met de juiste afme‐
tingen. Raadpleeg de technische
gegevens.