Veiligheidstechnische voorwaarden
3
Vereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais
3.3
Vereisten voor externe veiligheidsbesturingen en veiligheidsrelais
16
Handboek – DRC..
Als alternatief voor een veiligheidsbesturing kan ook een veiligheidsrelais gebruikt
worden. Hierbij geldt de strekking van de volgende vereisten.
•
De veiligheidsbesturing en alle andere op de veiligheid gerichte deelsystemen
moeten minimaal zijn toegestaan en getest voor de veiligheidsklasse die in het
complete systeem voor de desbetreffende, toepassingsspecifieke veiligheidsfunc-
tie vereist is.
De volgende tabel laat een voorbeeld zien van de vereiste veiligheidsklasse van
de veiligheidsbesturing:
Applicatie
Performance level e conform
EN ISO 13849-1
SIL 3 conform EN 62061
•
De bedrading van de veiligheidsbesturing moet geschikt zijn voor de nagestreefde
veiligheidsklasse (zie documentatie van de fabrikant). De STO-ingang van de aan-
drijfeenheid DRC.. moet 2-polig (P-M-schakelend) uitgeschakeld worden.
•
De aandrijfeenheid DRC.. herkent geen kortsluiting of externe spanning op de
STO-stuurstroomleidingen. Daarom moet de veiligheidsregeling of het veiligheids-
relais in elk geval dwars- en andere sluitingen van de STO-stuurstroomleidingen
door dergelijke vreemde spanningen herkennen, ook dwars- en andere sluitingen
tegen massa dan wel PE.
•
Bij het uitvoeren van de schakeling moeten de voor de veiligheidsbesturing gespe-
cificeerde waarden strikt aangehouden worden.
•
Het schakelvermogen van veiligheidsrelais of relaisuitgangen van de veiligheids-
besturing moet ten minste overeenkomen met de maximaal toegelaten, begrensde
uitgangsstroom van de 24 V-voeding.
De aanwijzingen van de fabrikant m.b.t. de toelaatbare contactbelastingen en
eventueel vereiste beveiligingen voor de veiligheidscontacten dienen in acht geno-
men te worden. Als dergelijke aanwijzingen niet beschikbaar zijn, moeten de con-
tacten worden beveiligd met een 0,6-voudige nominale waarde van de door de fa-
brikant aangegeven maximale contactbelasting.
•
Om de bescherming tegen een onverwachte herstart conform EN 1037 te waar-
borgen moet het veilige besturingssysteem zo ontworpen en aangesloten zijn dat
het resetten van het bedieningselement alleen geen hernieuwde aanloop veroor-
zaakt. Dat betekent dat een hernieuwde aanloop alleen mag plaatsvinden na een
handmatige reset van het veiligheidscircuit.
•
Bij de tweepolige uitschakeling van de aandrijfeenheid DRC.. met geteste veilige
uitgangen dient op het volgende te worden gelet:
– In uitgeschakelde staat mogen de inschakel-testimpulsen nooit tegelijkertijd op
de plus- en minus-uitgang plaatsvinden.
Vereiste voor veiligheidsbesturing
Performance level e conform
EN ISO 13849-1
SIL 3 conform EN 61508
Performance level e conform
EN ISO 13849-1
SIL 3 conform EN 61508