Veiligheidstechnische voorwaarden
3
Eisen aan de installatie
3.2
Eisen aan de installatie
14
Handboek – DRC..
•
De vermogensleidingen en de STO-stuurstroomleidingen moeten met gescheiden
kabels worden gelegd. Daarvan uitgezonderd zijn de speciaal voor deze toepas-
sing door SEW-EURODRIVE vrijgegeven kabels.
•
De kabellengte tussen de veiligheidsbesturing en de aandrijfeenheid DRC.. mag
maximaal 100 m bedragen.
•
De bedrading moet overeenkomstig EN 60204-1 worden uitgevoerd.
•
De STO-stuurstroomleidingen moeten EMC-conform en als volgt worden gelegd:
– Buiten een elektrische inbouwruimte moeten afgeschermde leidingen perma-
nent (vast) gelegd en tegen externe beschadigingen beschermd worden of er
moeten gelijkwaardige maatregelen worden getroffen.
– In een montageruimte kunnen enkele aders worden gelegd.
– De voor de specifieke toepassing geldende voorschriften moeten in acht wor-
den genomen.
•
Bij het configuratie van de veiligheidscircuits moeten de voor de veiligheidscompo-
nenten gespecificeerde waarden strikt aangehouden worden.
•
Het STO-signaal mag niet voor terugmeldingen worden gebruikt.
•
Voor de EMC-compatibele uitvoering van de installatie dienen de aanwijzingen in
de technische handleiding "Elektronicamotor DRC.." in acht genomen te worden.
Het is vooral belangrijk dat de afscherming van de STO-stuurstroomleiding aan
beide zijden op de behuizing wordt aangesloten.
•
Voor alle signaalinterfaces (S-bus, binaire ingangen, binaire uitgangen...) van de
aandrijfeenheid DRC.. en voor alle S-bus deelnemers mogen alleen geaarde
spanningsbronnen met een veilige elektrische scheiding (PELV) conform
VDE 0100 worden toegepast.
Conform EN 61131-2 mag de spanning tussen de uitgangen of tussen een wille-
keurige uitgaande zijde en geaarde onderdelen bij één enkele fout in de voeding
niet hoger zijn dan 60 V-gelijkspanning.
•
Bij het plannen van de installatie dienen de technische gegevens van de aandrijf-
eenheid DRC.. aangehouden te worden.
•
De DC 24V-uitgang van de aandrijfeenheid DRC.. mag niet voor op de veiligheid
gerichte toepassingen met aandrijfeenheden DRC.. worden gebruikt.
WAARSCHUWING
Geen op de veiligheid gericht uitschakelen van de aandrijfeenheid DRC..
Dodelijk of ernstig lichamelijk letsel.
•
De 24V-uitgaande zijde mag niet voor op de veiligheid gerichte toepassingen met
aandrijfeenheden DRC.. worden gebruikt.
•
De STO-aansluiting mag alleen met 24 V worden overbrugd als de aandrijfeen-
heid DRC.. geen veiligheidsfunctie mag vervullen.
•
Voor op de veiligheid gerichte toepassingen met aandrijfeenheden DRC.. moeten
de bruggen met het opschrift "Caution, remove jumper for safety Operation" verwij-
derd worden, zie de volgende afbeeldingen (apparaatuitvoeringen met STO-con-
nectoren X5502 en X5503 zijn bij levering niet van doorverbindingen voorzien).