REINIGEN VAN DE PRINTER
OPGELET:
maak de printer niet vanbinnen schoon en gebruik geen ontvlekkingsmiddelen, producten op basis van
aceton of vloeibare reinigingsmiddelen of spuitbussen. De behuizing van de printer en de glasplaat kunnen
hierdoor beschadigd raken.
1
Reinig de behuizing met een droge of met lauwwarm water bevochtigde, zachte doek om stof, vuil en vlekken
uitsluitend van de buitenkant te verwijderen.
2
Reinig de witte binnenkant van het bovendeksel voorzichtig met een droge of met lauwwarm water bevochtigde,
zachte doek.
3
Reinig de glasplaat van de scanner met een zachte, met lauwwarm water of met glasreiniger bevochtigde doek.
REINIGEN VAN DE INKTSPROEIERS VAN DE PATRONEN
Maak de inktsproeiers schoon wanneer:
•
De afdrukken witte of gekleurde horizontale strepen vertonen.
•
De afdruk flets is of geheel of gedeeltelijk wit.
•
De verticale lijnen van de afdruk gekarteld zijn.
Reinig de inktsproeiers als volgt:
1
Controleer of er papier formaat A4 in de printer aanwezig is. Raadpleeg "Plaatsen van de vellen in de automatische
documenteninvoer".
2
Open het toepassingsprogramma Toolbox door met de rechter muisknop te klikken op het pictogram Olivetti in de
taakbalk ofwel selecteer Start > Programma's of Alle programma's > Olivetti > Olivetti Toolbox.
Het hoofdscherm van de applicatie Toolbox wordt weergegeven.
3
Selecteer Oplossingen en assistentie.
4
Selecteer de optie Maak de mondstukken schoon en test ze.
5
Selecteer Print.
De printer maakt de inktsproeiers automatisch schoon en drukt een technische testpagina af.
6
Selecteer na afloop Afsluiten om terug te gaan naar het hoofdscherm van de applicatie Toolbox.
FOUTOPSPORING
Problemen tijdens de installatie van de printer
Alvorens dit gedeelte te lezen:
1
Controleer eerst of de printer correct op een geaard stopcontact is aangesloten, in overeenstemming met de
voor de printer vereiste voedingsspecificaties (100 - 240 Vca, 50 - 60 Hz) en of de printer ingeschakeld is.
2
Controleer, indien de printer op een computer is aangesloten, of ze beide ingeschakeld zijn.
3
De volgende besturingssystemen worden ondersteund: Microsoft Windows 2000 (Service Pack 4 of latere), XP
(Service Pack 2 of latere) en Vista, of MAC OS X 10.2, OS X 10.3 en OS X 10.4.
Probleem
De printer wordt niet ingeschakeld.
Nadat de CD voor installatie in het
station op de computer is geschoven
start het installatieprogramma niet
automatisch.
40
Onderhoud en foutopsporing
Mogelijke oorzaak
•
Het netsnoer is niet correct in de
printer en/of het stopcontact
gestoken.
•
Het stopcontact werkt niet.
•
Op de personal computer is een
besturingsprogramma in
gebruik dat niet compatibel is
met de software van de CD.
Corrigerende ingreep
1
Controleer of beide uiteinden van
het snoer correct zijn
aangesloten.
2
Controleer of het geaarde
stopcontact werkt.
1
Gebruik de Windows CD voor
Win2000, XP en Vista, de CD
MAC voor OS X 10.2, OS X 10.3,
OS X 10.4.