Inhoudsopgave
Advertenties
4
Indien men het document met één pagina tegelijk wil scannen, de scan-instellingen selecteren:
•
Type: selecteer het te scannen documenttype en druk op de overeenkomstige toets: Tekst (alleen zwarte tekst of
grafiek), Gemixt (combinatie van zwarte tekst, kleurengrafiek of foto's) of Foto (alleen kleurenfoto's).
•
Kleuren: selecteer de kleurschaal van het te scannen document of de foto en druk op de overeenkomstige toets:
Kleur (scannen in kleur), Grijs (scannen in grijstinten) of Z/W (scannen in zwart-wit).
•
Resolutie: in het uitschuifmenu de scanresolutie selecteren. Voor het verzenden van een document in de faxmodus is
geen hoge resolutie vereist.
•
Helderheid en Contrast: de helderheidscursor naar rechts verplaatsen om de afbeelding lichter te maken of naar links
om de afbeelding donkerder te maken. De contrastcursor naar rechts verplaatsen om het contrast te verhogen of naar
links om het contrast te verlagen. In beide gevallen komt de middenpositie overeen met een gemiddelde instelling.
5
Wijzig indien nodig de kenmerken van het afdrukvoorbeeld met de betreffende tools om het gewenste
eindresultaat te verkrijgen (bijvoorbeeld de afbeelding spiegelen, rechtsom of linksom draaien of vergroten of
verkleinen). Met de twee toetsen onder het afdrukvoorbeeld kan men kiezen of men alle pagina's van het
document in sequentie of één voor één wil scannen.
6
Selecteer Scannen om de definitieve scan van het document te starten.
7
Na afloop van het scannen verschijnt een pop-up waarin wordt gevraagd of u andere pagina's wilt scannen.
Selecteer Nee om af te sluiten of Ja om verder te gaan met het scannen van andere pagina's. Indien men het
scannen van alle pagina's in sequentie heeft gekozen, zijn de wijzigingen van het afdrukvoorbeeld niet actief en
worden de pagina's van het document gescand zonder verdere onderbrekingen.
8
Nadat het document (of de pagina's waaruit het te verzenden document bestaat) gescand is, verschijnt het
volgende in beeld:
•
de instellingen betreffende de modus voor verzenden van het faxbericht, of de printer Linea Office Fax is ingesteld als
standaardprinter in de standaardparameters in de applicatie Toolbox.
ofwel
•
de mogelijkheid het Faxtoestel te kiezen waarnaar het gescande document verzonden moet worden.
9
Selecteer de printer Linea Office Fax, bevestig met de toets OK en open het tabblad Fax instellingen.
10 Vul de verschillende velden in om de faxinstellingen te bepalen. Het enige veld dat verplicht ingevuld moet worden
om de fax te verzenden is het faxnummer.
Onderstaand worden de velden vermeld, die beschikbaar zijn voor het versturen van de fax:
•
Voor- en achternaam van de ontvanger
•
Bedrijf
•
Faxnummer
•
Titel.
Bovendien kan de standaard Adreslijst van Windows gebruikt worden om de gegevens van de ontvanger op te slaan,
op te roepen of te wijzigen.
Opmerking: als er een naam aan de Telefoonboek, kan hij opgeroepen worden door hem in de Adreslijst kiezen.
Andere beschikbare opties betreffen:
•
Het voorblad van het faxbericht.
•
Een naar de ontvanger te sturen bericht.
•
Uitprinten van het gefaxte document.
Opmerking: door te drukken op de toets Standaard (standaardinstellingen) worden de in de applicatie Toolbox
toegepaste beginvoorwaarden hersteld.
11 Open het tabblad Kwaliteit:
•
Maak voor de faxkwaliteit een keuze uit:
– kwaliteit Foto, Normaal en Hoog voor Z/W modus.
– kwaliteit Foto en Hoog voor modus kleur.
•
Stel met behulp van de schuifregelaar het niveau van het contrast in.
12 Verzend het faxbericht met de ingevoerde instellingen. Het document wordt naar de ontvanger verstuurd.
Gebruik van de printer vanaf een computer
31
Advertenties
Inhoudsopgave
