INsTAllATIE
Montage
10.8.1 Minimumdebiet met individuele ruimteregeling via een
afstandsbediening bij installaties zonder buffervat
Maximaal temperatuurverschil aan verwarmingszijde met indivi-
duele ruimteregeling en externe bedieningseenheid:
12
10
8
6
4
2
0
-15
-10
-5
0
1
Minimaal debiet
X
Buitentemperatuur [°C]
Y
Maximaal temperatuurverschil [K]
Minimaal de-
biet
l/h
WPL 10 AC
700
WPL 10 ACS
700
Buffervat verplicht
WPL 10 AC
nee
WPL 10 ACS
nee
f Installeer het of de open verwarmingscircuit(s) in de referen-
f
tieruimte (ruimte waarin de externe bedieningseenheid van
de warmtepompregeling geïnstalleerd is, bijv. de woonka-
mer). De individuele ruimteregeling kan dan gebeuren met
de externe bedieningseenheid of indirect door de aanpassing
van de stooklijn of de aanpassing van de ruimte-invloed.
f Open het verwarmingscircuit of de verwarmingscircuits in de
f
referentieruimte volledig.
f Sluit alle andere verwarmingscircuits.
f
f Als een overstortventiel in de verwarmingsinstallatie geïn-
f
stalleerd is, moet dat voor het bepalen van het minimumde-
biet volledig gesloten worden.
f Start de instelling van de circulatiepomp, wanneer het tem-
f
peratuurverschil tussen de aanvoer- en retourtemperatuur
niet meer wijzigt.
f Stel de verwarmingscircuitpomp zo in dat het minimumde-
f
biet gewaarborgd is dat voor de werking van de installatie
vereist is.
f Vergelijk het resulterende temperatuurverschil tussen aan-
f
voer en retour op het toestel met de grafiek "Maximaal
temperatuurverschil aan verwarmingszijde met individuele
ruimteregeling en externe bedieningseenheid".
f Stel de verwarmingscircuitpomp zo in dat het maximale tem-
f
peratuurverschil hoogstens wordt bereikt, maar niet wordt
overschreden.
www.stiebel-eltron.com
5
10
15
20
25
30
Minimale waterinhoud van het
buffervat of de geopende cir-
cuits
l
19
19
Geadviseerd buffervatvolume
vloerverwarming
100
100
Bij installaties zonder buffervat moet u in het menu "INSTELLIN-
GEN/VERWARMEN/BASISINSTELLINGEN" de parameter "
BUFFERWERKING" op "UIT" zetten.
Er moeten in dit geval in de verwarmingsinstallatie één of meer
verwarmingscircuits open blijven. Het minimumdebiet (zie "Tech-
nische gegevens/gegevenstabel") moet via de overeenkomstig
geopende verwarmingscircuits gewaarborgd worden (zie tabel
1
"Dimensionersingadvies voor de vloerverwarming in de referen-
tieruimte").
Aanwijzing
De tabel is van toepassing, wanneer er een kamerrege-
ling geïnstalleerd wordt.
Dimensioneringsadvies voor de vloerverwarming in de referen-
tieruimte:
Composiet buizensysteem 16 x
2 mm/legafstand 10 cm
Oppervlakte
Aantal circuits Oppervlakte
referentie-
ruimte
m²
n x m
21
3x70
21
3x70
Geadviseerd buffervatvolume
radiatoren
200
200
f Stel de verwarmingscircuitpomp in op ∆p-constant.
f
f Bij gebruik van het toestel voor de warmwaterbereiding
f
controleert u de instelling van de opvoerhoogte in het
warmwaterbedrijf.
10.8.2 Debiet met buffervat
Bij gebruik van een buffervat moet u in het menu "INSTELLINGEN/
VERWARMEN/BASISINSTELLINGEN" de parameter "BUFFERWER-
KING" op "AAN" zetten.
Het is mogelijk het debiet met behulp van het temperatuurverschil
van het buffercircuit in te stellen. Daarbij mag het debiet niet lager
zijn dan het minimumdebiet.
Maximaal temperatuurverschil aan bufferlaadzijde met buffervat:
Composiet buizensysteem 20 x
2,25 mm/legafstand 15 cm
Aantal circuits
referentie-
ruimte
m²
n x m
21
2x70
21
2x70
Geïntegreerde bijver-
warming activeren
ja
ja
WPL 10 AC | WPL 10 ACS |
13