Zoals weergegeven in
Voorbeeld: subnetmasker 255.255.0.0 toegepast op klasse A-
netwerk, is het klasse A-netwerkadres 15 toegewezen aan bedrijf ABC. Om extra netwerken
mogelijk te maken op de locatie van bedrijf ABC, wordt het subnetmasker 255.255.0.0
gebruikt. Dit subnetmasker geeft aan dat de tweede byte van het IP-adres wordt gebruikt om
tot 254 subnetten te identificeren. Met deze aanduiding wordt elk apparaat afzonderlijk
aangegeven in het eigen subnet, maar kan bedrijf ABC maximaal 254 subnetwerken
opnemen zonder dat dit in strijd is met de aan het bedrijf toegewezen adresruimte.
Gateways
Gateways (routers) worden gebruikt om netwerken met elkaar te verbinden. Gateways zijn
apparaten die als 'vertalers' functioneren tussen systemen die gebruikmaken van
verschillende communicatieprotocollen, gegevensindelingen, structuren, talen of
architecturen. Gateways voegen de gegevenspakketten opnieuw samen tot pakketten en
wijzigen de syntax zodat deze overeenkomt met die van het systeem van bestemming.
Wanneer netwerken in subnetten worden verdeeld, zijn gateways nodig om de subnetten
met elkaar te verbinden.
Standaardgateway
De standaardgateway is de gateway of router die, indien niet opgegeven, wordt gebruikt om
pakketten tussen netwerken te verplaatsen. De standaardgateway wordt aangegeven met
een IP-adres.
Als er meerdere gateways of routers zijn, is de standaardgateway meestal het adres van de
eerste, of dichtstbijzijnde gateway of router. Als er geen gateways of routers zijn, krijgt de
standaardgateway meestal het IP-adres van het netwerkknooppunt (zoals het werkstation of
de printer).
36
Hoofdstuk 1 Netwerkfunctie
NLWW