Aanwijzing: Bij het eerste gebruik kan kortstondig
een lichte geur ontstaan.
4. Inbedrijfstelling
4.1 Toestel inschakelen
Vergewis u ervan dat de verwarmingsniveaus-
chakelaar 8 op 'OFF' staat. Sluit vervolgens
de glaswarmteconvector aan op een geaarde,
met een lekschakelaar beschermde contact-
doos.
Schakel nu het toestel in door de temperatuurre-
gelaar 9 in de richting van de klok te draaien
totdat een klik hoorbaar is, en de verwarm-
ingsniveauschakelaar 8 in de gewenste stand
te zetten. Het rode controlelampje 7 brandt.
Daarbij geldt:
OFF
Uit-stand
Verwar-
mings-
niveau 1
Verwar-
mings-
niveau 2
MIN-stand
MAX-stand
Het apparaat levert
geen verwarmings-
vermogen.
8
Het toestel levert
een verwarmings-
vermogen van
1000 W.
8
Het toestel levert
een verwarmings-
vermogen van
2000 W.
8
9
Laagste
temperatuur-
instelling
Hoogste
9
temperatuur-
instelling
4.2 Temperatuurregelaar instellen
Start het toestel door met behulp van de
verwarmingsniveauschakelaar 8 het gewenste
verwarmingsniveau in te stellen.
Draai de temperatuurregelaar 9 in de richting
van de klok tot aan de aanslag.
Indien de gewenste temperatuur bereikt is,
draait u de temperatuurregelaar 9 terug tegen
de klok in totdat u een duidelijke klik hoort.
De controlelamp 7 dooft. Een geïntegreerde
mechanische thermostaat schakelt de verwar-
mingsfunctie nu automatisch in/uit.
Aanwijzing: Tijdens de werking brandt de rode
controlelamp 7 .
4.3 Toestel uitschakelen
Zet de verwarmingsniveauschakelaar 8 in de
stand 'OFF'.
Zet de traploze temperatuurregelaar 9 in de
stand " ". De controlelamp 7 dooft.
8
Trek de netstekker uit de contactdoos.
Wacht totdat het toestel afgekoeld is alvo-
rens het af te dekken of weg te bergen.
9
9
NL/BE
13