d) Controle van de stuurfuncties
Sluit nu de in uw model gebruikte servo's resp. rijregelaars en de
stroomvoorziening aan op de ontvanger.
Schakel daarna eerst de zender in en vervolgens de ontvanger.
Als u alles correct heeft aangesloten, reageert de besturing nu op de
draaibewegingen van het stuurwiel (zie afbeelding 8, pos. 2) en
reageert de aandrijving van het model op de schakelhendel voor de
rijfunctie (zie afbeelding 8, pos. 10).
Reageert de stuur- of rijfunctie precies omgekeerd op de stuurrichting
van de zender, dan kan dit probleemloos worden omgeprogrammeerd.
De juiste werkwijze leest u in het navolgende gedeelte "Programme-
ren van de afstandsbediening" bij "Instellen van de servodraairichting".
De in de afbeelding getoonde minitruck dient slechts ter verduidelijking van de besturingsfuncties en is
niet bij de levering van de afstandsbediening inbegrepen.
Let op!
Plaats een elektromodel voor het controleren van de rijfunctie op een geschikte ondergrond, zodat de
wielen vrij kunnen draaien. Let hierbij op, dat het model veilig staat en zich geen voorwerpen of
lichaamsdelen in het draaibereik van de wielen of de aandrijfcomponenten bevinden.
Precieze informatie over de besturing van een carburator vindt u in het gedeelte „Instellen van de
digitale rijtrim".
104
All manuals and user guides at all-guides.com
Afb. 8