— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
● Naargelang de patroondichtheid en de stof
die u gebruikt, kan het patroon krimpen of
niet goed op de plaatsingslijn komen. Het
is raadzaam om iets buiten de snijlijn te
snijden.
● Wanneer u patronen gebruikt die verticaal
en horizontaal symmetrisch zijn, geef dan
met een kleermakerskrijt de patroonstand
aan voordat u het uitknipt.
● Knip het patroon zorgvuldig uit op de
omtrek die u zojuist hebt genaaid. Knip
niet binnen de snijlijn. Anders pakt de
applicatiesteek de applicatiestof niet.
0
Gebruik twee lagen wateroplosbare
steunstof met de klevende zijden tegen
elkaar en span deze in het borduurraam.
● Als u wateroplosbare steunstof gebruikt,
hoeft u de steunstof niet te verwijderen
nadat u de applicatieomtrek hebt
geborduurd. Om krimp van het patroon te
voorkomen raden we u aan
wateroplosbare steunstof te gebruiken.
● Plak twee lagen wateroplosbare steunstof
tegen elkaar. Anders kan de steunstof
scheuren tijdens het borduren.
a
Borduur de plaatsingslijn voor de
"APPLICATIEPOSITIE".
1 Patroonplaatsingslijn
Opmerking
Opmerking
b
Breng een beetje stoflijm aan of spray wat
lijm en plak het applicatiestuk op de
plaatsingslijn.
Opmerking
● Alvorens het applicatiestuk vast te plakken
controleert u of het zich goed binnen de
plaatsingslijn bevindt.
c
Naai de omtrek "APPLICATIE".
1 Omtrek van het applicatiestuk
d
Nadat het borduren is voltooid, verwijdert u
de steunstof uit het borduurraam.
e
Met de schaar snijdt u de overtollige
wateroplosbare steunstof buiten de
applicatieomtrek af.
Een applicatiestuk maken
4
119