Inbedrijfstelling
7.7 Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur
Testrun uitvoeren
1. Schakel de externe ventilatormotor kort aan en uit.
2. Vergelijk daarbij de draairichting van de vreemde ventilator met de pijl van de draairichting.
3. Als de daairichting verkeerd is, moeten 2 netaansluitingen van de motor van de externe
7.7
Richtwaarden voor de controle van de opslagtemperatuur
Voor de inbedrijfstelling
Als de machine met lagerthermometers is uitgerust, stel dan voor de eerste machinerun de
temperatuurwaarde voor het uitschakelen op de controle-inrichting in.
Tabel 7-1
Instelwaarde
Waarschuwing
Uitschakelen
Normaal bedrijf
Bereken de maximale bedrijfstemperatuur van de lager T
omgevingstemperatuur, de lagerbelasting en de invloeden van de installatie op de motor in °C.
Stel de waarden voor uitschakelen en waarschuwing conform de bedrijfstemperatuur T
Tabel 7-2
Instelwaarde
Waarschuwing
Uitschakelen
118
De draairichting van de vreemde ventilator is als draairichtingspijl op de ventilatorkap of als
aansluitbenaming op het ermogensplaatje van het vreemde ventilatoraggregaat aangeduid.
Afhankelijk van de uitvoering is het ventilatorwiel door de opening van de luchtinvoer van de
ventilatorkap van de vreemde ventilatormotor zichtbaar.
ventilator worden omgewisseld.
Richtwaarden voor de instelling van de opslagtemperatuur voor de ingebruikneming
Instelwaarden voor het bewaken van de lagertemperaturen
Temperatuur
115 °C
120 °C
rekening houdend met de
modus
Temperatuur
T
+ 5 K ≤ 115 °C
bedrijf
T
+ 10 K ≤ 120 °C
bedrijf
SIMOTICS FD 1MN1
Bedieningshandleiding 02/2019
in.
bedrijf