3.5.2. Gevlochten aders van de nulleider tot de aan-
slag in de nulleiderstekkerpin inbrengen.
N
3.5.3. Bedieningsgereedschap of schroevendraaier uit
de aansluitingsvergrendeling trekken en zo de
aansluiting vergrendelen.
N
3.5.4. Op dezelfde manier PE, L1, L2 en L3 in de bij-
behorende pin plaatsen.
LET OP
Voor elke ingebrachte ader controleren of deze stevig in
de stekkerpin zit.
3.6. Trekontlastingsbehuizing ➁ tegen de bedrade bus
④ schuiven.
3.7. Correct op elkaar uitlijnen: Bovenzijde bus en bo-
venzijde trekontlastingsbehuizing worden telkens
door de opgestempelde markering "TOP" aange-
duid.
3.8. De bus tot de aanslag in de trekontlastingsbehui-
zing schuiven.
16
L2
L3
L1
L3
L1
L2
3.9. Het bovenste gedeelte van de trekontlastings-
behuizing stevig op het onderste gedeelte klem-
men.
3.10. De trekontlastingsschroef vastschroeven.
4.
Sluit de buskabel (communicatie) aan op de bus-
kabel bus.
4.1. Contactveer ⑤ in pin 3 ⑥ tot de aanslag invoeren.
De ogen op het brede einde van de contactveer
moeten naar boven (in de richting van de cijfers
op de bus) wijzen.
AANWIJZING
Als daarna bij het plaatsen van de aders van
de buskabel de contactveer in de weg zit,
kan deze weer worden verwijderd en na het
inbrengen van de aders weer worden inge-
bracht.
4.2. 30 mm van de kabelmantel van de buskabel ver-
wijderen.
30 mm
Technische wijzigingen voorbehouden | 83026300bNL | ait-deutschland GmbH