6.2 Aansluiting op het
verwarmingscircuit
LET OP
Vermijd open verwarmingssystemen en/of verwar-
mingssystemen die niet zuurstofdiffusiedicht zijn.
Indien dit niet mogelijk is, moet een systeemschei-
ding worden geïnstalleerd.
Afhankelijk van de dimensionering van de warmte-
wisselaar en de extra benodigde circulatiepomp ver-
slechtert de systeemscheiding de energie-efficiëntie
van het systeem.
LET OP
Vuil en afzettingen in het (bestaande) hydraulische sys-
teem kunnen leiden tot schade aan de warmtepomp.
► Zorg ervoor dat er een lucht/magnetische sli-
bvang in het verwarmingscircuit gemonteerd is.
► Spoel het hydraulische systeem voor de hydrauli-
sche aansluiting van de warmtepomp goed door.
LET OP
Beschadiging van de koperen leidingen door ontoe-
laatbare belasting!
► Beveilig alle aansluitingen tegen verdraaien.
De doorsneden en lengtes van de buizen van het
verwarmingscircuit (inclusief aardleidingen tussen
warmtepomp en gebouw) zijn voldoende gedimen-
sioneerd.
De residuele opvoerhoogte van de circulatiepom-
pen in het verwarmingscircuit brengt ten minste
de voor dit apparaattype vereiste doorstroomhoe-
veelheid op ( "Technische gegevens / levering-
somvang", pagina 24).
Het hydraulisch systeem moet van een buffervat
voor tijdelijke opslag voorzien worden, waarbij het
vereiste volume afhankelijk is van het apparaattype:
"Technische gegevens / leveringsomvang", pagi-
na 24
De leidingen voor de verwarming zijn via een vast
punt aan de wand of het plafond bevestigd.
► Zorg ervoor dat de bedrijfsoverdrukwaarden
( "Technische gegevens / leveringsomvang",
pagina 24) worden nageleefd.
Technische wijzigingen voorbehouden | 83026300bNL | ait-deutschland GmbH
1.
Als er geen wanddoorvoer wordt gebruikt, moe-
ten de vaste leidingen van het verwarmingscircuit-
buiten onder de vorstgrens worden gelegd.
2.
Plaats de ontluchter op het hoogste punt van het
verwarmingscircuit.
3.
Steek de bijgeleverde afdichtingsplaat ➀ in de uit-
sparing ➁ in de bodem het apparaat.
1
2
4.
Voer de aansluiting op de vaste leidingen van het
verwarmingscircuit met behulp van trillingsont-
koppelingen (toebehoren IPWH 5/4"of IPWV 5/4")
uit. Deze moeten worden geïnstalleerd om over-
dracht van resonantie op de vaste leidingen tegen
te gaan.
AANWIJZING
Als er een bestaande installatie vervangen
wordt, mogen de oude flexibele koppelingen
niet opnieuw gebruikt worden.
Montagehandleiding trillingsontkoppeling
4.1. Leid de trillingsontkoppelingen door de doorvoer
③ in afdichtingsplaat.
3
13