AANWIJZING
Verwijder indien nodig de onderhoudsdeur.
► Sluit het apparaat in omgekeerde volgorde nadat
de montage is voltooid.
6
Montage hydraulisch systeem
6.1 Condensafvoer
Het uit de lucht ontstane condensaat moet via een
kunststof condensaatleiding met een doorsnede van
minstens 40 mm vorstvrij worden afgevoerd. Bij water-
doorlatende ondergronden is het voldoende om de
condensaatleiding verticaal ten minste 90 cm diep in
de bodem te leiden.
► Monteer de bij het apparaat geleverde condens-
aatmof ➀ op de condensafvoer ➁ aan de onderzij-
de van het apparaat.
12
2
1
Buiten
► De condensaatleiding (toebehoren wanddoorvoer)
met de condensaatmof verbinden.
"Montagehandleiding wanddoorvoer"
De condensaatleiding mag niet alleen worden geïnstal-
leerd, maar moet in een tweede, voor ondergrondse
montage geschikte buis (bijvoorbeeld afvoerbuis) wor-
den gestoken, voor deze in de bodem wordt verzonken!
Uitzetting in lengterichting moet mogelijk zijn. De buis
die zich aan het apparaat bevindt, mag niet op de bo-
dem steunen, maar moet kunnen verschuiven.
Het voldoende wegsijpelen van het naar de bodem af-
gevoerde condensaat moet gegarandeerd zijn!
"Aansluiting
condensaatleiding
na 49
Naar binnen gaan in het gebouw
► Steek de condensaatleiding (toebehoren wanddoor-
voer) door de wanddoorvoer (toebehoren) (glijmid-
del gebruiken) sluit deze en met het bijgeleverde
kunststof bochtstuk aan op de condensaatmof.
"Montagehandleiding wanddoorvoer"
Als de condensaatleiding niet naar binnen wordt gelegd,
moeten de openingen in de wanddoorvoer voor en
achter met de bijgeleverde stoppen worden afgesloten.
"Aansluiting condensaatleiding binnen", pagina 49
Technische wijzigingen voorbehouden | 83026300bNL | ait-deutschland GmbH
buiten",
pagi-