Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Continu Draaien; Pre-Trip; Een Trip Starten; Oproepen Van Unitgegevens - Carrier VECTOR Series Bedieningsinstructies

Inhoudsopgave

Advertenties

De unit wordt opnieuw gestart wanneer het nodig is. Start-stop
wordt gewoonlijk alleen toegepast bij diepgevroren lading.
Als het indrukken van de toets START/STOP CONTINU
geen effect lijkt te hebben, dan is de toets waarschijnlijk
geblokkeerd door de microprocessor. Of START-STOP
en CONTINU toegelaten zijn, hangt mede af van
de temperatuurinstellingen bij diepgevroren lading
en bederfelijke waar.
Als de unit niet start, uitgeschakeld wordt vanwege een
beveiliging of drie opeenvolgende malen niet gedurende
de minimale draaitijd blijft draaien, dan wordt "
Auto-start/Mislukt" geactiveerd.
De microprocessor bewaakt de temperaturen, de accuspanning
en -stroom, en de motorkoelvloeistoftemperatuur. Zodra
de setpoints bereikt zijn, schakelt het regelsysteem de
dieselmotor uit om brandstof te besparen. Het regelsysteem
schakelt de motor niet uit als de accuspanning onvoldoende
is om de motor te herstarten.
De veiligheidsvoorwaarden bevelen de unit te herstarten
als de temperatuur in de laadruimte:
-de baktemperatuur meer dan +6°C (configureerbaar) afwijkt
van het setpoint,
-de accuspanning beneden 12,2 V = daalt, of als
-het koelwater van de motor kouder is dan +0°C.
8.9.

Continu draaien

1. Druk op de toets START-STOP/ CONTINU DRAAIEN(
tot CONTINU DRAAIEN-lampje (2.) oplicht.
2. Controleer
of
"CONTINU
GESELECTEERD"
op
het
berichtenscherm
weergegeven en of het CONTINU DRAAIEN-lampje
brandt. De unit is nu in de modus Continu Draaien.
Opmerkingen:
- Bij continu draaien wordt de dieselmotor niet stilgezet, tenzij
vanwege een veiligheidscontrole of als de motor zou afslaan.
De modus Continu Draaien wordt gewoonlijk toegepast bij
een bederfelijke lading.
- Als het indrukken van de toets START/STOP CONTINU geen
effect lijkt te hebben, dan is de toets waarschijnlijk geblokkeerd
door de microprocessor. Of Start-Stop en Continu toegelaten
zijn, hangt mede af van de temperatuurinstellingen bij
diepgevroren lading en bederfelijke waar.
8.10.

Pre-trip

De PRETRIP dient om de juiste werking van de unit te
controleren en voor het evalueren van alle functies, waarbij
eventueel gevonden fouten worden aangegeven.
Op het paneel staat steeds aangegeven welke test aan de gang is
en hoeveel % ervan al uitgevoerd is. Als de pretrip-testen volledig
zijn verschijnen de meldingen "PRETRIP OK" of "PRETRIP
GEFAALD IN TEST<test nummer>". Als er "PRETRIP GEFAALD
IN TEST<test nummer>" verschijnt, begint het ALARM-lampje te
knipperen.
Druk
op
de
ALARMLIJST-toets
alarmmeldingen uit de pretrip-tests te laten verdwijnen.
Is de pretrip eenmaal gestart, dan zijn de bedieningstoetsen
uitgeschakeld tot de pretrip is voltooid.
1. Druk op de SELECT-toets (
) tot er "DRUK OP = OM
PRETRIP TE STARTEN" verschijnt.
2. Druk op de =-toets (
) om de PRETRIP te starten.
62-61773-02
3. Controleer of de display "TEST #" geeft.
8.11.
De tripstart legt een tijdmerk in het geheugen vast, wat het
gemakkelijker maakt om de gegevens van de laatste trip
opnieuw te bekijken.
Deze functie geeft de recorder aan dat op de huidige datum
en tijd een nieuwe trip begint.
1. Om het begin van een trip in de datarecorder vast te leggen,
drukt u op de SELECT-toets (
OP = OM TRIPSTART TE MARKEREN" verschijnt.
2. Druk op de toets = (
3. Als de tripstart wordt bevestigd door de datarecorder,
verschijnt 5 seconden lang in het display "START TRIP
INGEVOERD". Daarna keert de normale weergave weer
terug. Als het invoeren niet gelukt is, knippert echter
de melding "KAN START TRIP NIET INVOEREN".
8.12.
1. Druk op de SELECT-toets (
GEGEVENS TE BEKIJKEN" verschijnt.
)
2. +Druk op de toets = (
DRAAIEN-MODUS
wordt
3. Druk op de OMHOOG (
om de gevraagde data weer te geven.
8.13.
1. Druk op de SELECT-toets (
DE INSTELLINGEN TE BEKIJKEN" verschijnt in de
berichtendisplay.
2. Druk op de OMHOOG (
door de functielijst te scrollen van boven naar beneden
of vice versa.
3. "
SELECTEREN" verschijnt op het berichtenscherm.
4. Om de functielijst door te nemen, drukt u nogmaals op de
pijltoetsen OMHOOG of OMLAAG. De functieparameters
verschijnen op het berichtenscherm in de volgorde zoals
hieronder aangegeven. De lijst loopt steeds door, d.w.z. zodra
het einde bereikt is, verschijnt het begin van de lijst opnieuw.
Als er 10 seconden lang geen toets meer wordt ingedrukt,
om
deze
keert het berichtenscherm weer terug naar de standaardtekst.
5. Om één van de functies te wijzigen, brengt u de gewenste
functie aan op het berichtenscherm en drukt u op de
= (
OP TE SLAAN" verschijnt op het berichtenscherm.
6. Druk op de OMHOOG (
om de functie-instelling te wijzigen. Het berichtenscherm

Een trip starten

) tot de melding "DRUK
).

Oproepen van unitgegevens

) tot "DRUK OP  OM
) voor het menu unit data.
) of OMLAAG (

Wijzigen van een instelling

) tot "DRUK OP  OM
) of OMLAAG (
OM
TE
SCROLLEN,
DAARNA
) toets"OM TE SCROLLEN, DAARNA = OM
) of OMLAAG (
) pijlen
) pijl om
=
OM
TE
) pijlen
93

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Vector 1550Vector 1550 cityVector 1850Vector 1850 mt

Inhoudsopgave