5‐2
Problemen en oplossingen
2. Storingzoekprocedures
Probleem
1. Alle LED's uit, geen
display
2. Geen spanning of
poeder-LED's
3. kV-LED uit, AFC-LED uit,
display aan
4. Display uit, kV-LED aan
of AFC-LED aan
5. Geen lucht aan de
uitgang, poeder-LED aan
Handleiding 33‐19
PAS OP: De elektrische spanning moet zijn ingeschakeld om
voltage te kunnen controleren. Voer deze procedures
voorzichtig uit met behulp van geïsoleerd gereedschap. Het
aanraken van onder spanning staande delen kan fataal zijn.
Mogelijke oorzaak
Geen netspanning
Hoofdschakelaar (S1) uit of open
Doorgebrande zekering F1. C2
kortgesloten
S4 niet juist ingesteld
J4-jumper los of ontbreekt
Spoel van magneetklep kortgesloten
Magneetklep of bedrading
kortgesloten, geen poeder-LED
U3-chip defect
Defecte LED D5 of D7
S2 defect
Q4 defect
U6 defect
Geen persluchttoevoer naar de
besturingsunit
Obstructie in klepverdeelblok of de
cartridgeklep blijft hangen.
Slechte aansluiting van de
magneetklep
Magneetklep onderbroken
213 633C
Uitgave 09/99
Actie
Controleer of de netspanning op de
besturingsunit is aangesloten.
Controleer of schakelaar S1 correct
werkt.
Corrigeer de overbelasting of de
kortsluiting en vervang zekering F1. Blijft
zekering F1 doorbranden, vervang dan
de printplaat.
Controleer of schakelaar S4 juist is
ingesteld
Zorg ervoor dat de jumper op de juiste
wijze op het jumperblok J4 is geplaatst.
Controleer op kortsluiting, beginnend bij
de J2-receptor op de printplaat.
Controleer de bedrading van de
magneetklep
Vervang de printplaat.
Vervang de printplaat.
Vervang de printplaat.
Vervang de printplaat.
Vervang de printplaat.
Controleer de persluchttoevoer.
Verwijder het stuurverdeelblok en de
magneetklep van het verdeelblok. Zorg
ervoor dat de cartridgekleppen vrij in hun
boringen kunnen bewegen. Controleer
de kanalen in het verdeelblok op
blokkades.
Controleer op losse verbindingen op de
J2 receptor op de printplaat en op
kabelbreuk.
Vervang de magneetklep
E 1999 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden