3. Elektrische aansluitingen
E 1999 Nordson Corporation
Alle rechten voorbehouden
PAS OP: Installeer een vergrendelbare hoofdschakelaar of
stroomonderbreker in de aanvoerleiding naar het apparaat,
zodat de spanning kan worden uitgeschakeld bij installatie‐ en
reparatiewerkzaamheden.
LET OP: Apparatuur kan worden beschadigd als de besturingsunit wordt
aangesloten op een andere netspanning dan is vermeld op de
identificatieplaat.
De voedingsspanning moet nominaal 100‐240 V~, 1 , 50/60 Hz zijn.
Schakelaars en jumpers moeten zijn ingesteld zoals is aangegeven in
afbeelding 3‐2. De besturingsunit is bij aflevering ingesteld op 240 V~.
1. Zie afbeelding 3‐3. Haal het losse uiteinde van de voedingskabel door
een stof‐dichte, snoerontlaste connector aangebracht in het
achterpaneel van de MC‐3 hoofdbesturingseenheid. Sluit de draden
aan op een van de stekkerconnectors op het distributiepaneel, exact
zoals in de tabel hieronder is aangegeven. De identificatie van de
aansluitcontacten is afgedrukt op het distributiepaneel. De stekker
van de voedingskabel wordt in de POWER INPUT aansluiting (8)
gestoken.
Tab. 3‐2 Functies van draden in voedingskabel
M/C aansluitingen
(hoofdbesturing)
L (L1)
N (L2)
PE (GND)
A/P
TRIG
Intern zijn de netspanningsdraden aangesloten op een 5‐polige
connector die past in aansluitcontact J1 op de printplaat. De bezetting
van aansluitcontact J1 wordt gegeven in tabel 3‐3.
Tab. 3‐3 Netspanningaansluitpunten op de printplaat
J1 Pennummer
1
2
3
4
5
213 633C
Uitgave 09/99
Installatie
Functie
Voedingsspanning
(stroomvoerend)
Nulleider
Aarde
Geen
Externe Trigger
Draadkleur
Bruin
Blauw
Groen/Geel
Zwart
Wit
3‐3
Draadkleur
Bruin
Blauw
Groen/geel
Zwart
Wit
Handleiding 33‐19