Voer de volgende procedure uit in het printerstuurprogramma.
1. Open het tabblad [Afwerking].
2. Klik op [Geavanceerde instellingen].
3. Stel [Speciale afdrukmodus] in op [Speciale instellingen C3].
Oplossing
2
Stel [Speciale instellingen D2] in als het probleem niet verbetert.
Onder normale omstandigheden gebruikt u de printer met [Speciale afdrukmodus] ingesteld op
[Uit]. Wijzig de instellingen alleen als zich de beschreven problemen voordoen.
Als u [Speciale instellingen D2] instelt, daalt de afdruksnelheid.