Afdrukserveromgeving
Als u de printer gebruikt in de afdrukserveromgeving, kunt u afdrukken vanaf andere computers (clients) die niet
rechtstreeks met deze printer zijn verbonden.
De computer die rechtstreeks op de printer is aangesloten, heet de "afdrukserver" en de computers die de printer
gebruiken via de afdrukserver, worden "clients" genoemd.
Als u de afdrukserver instelt, kunt u de printer bovendien als volgt efficiënt beheren.
U kunt alle taken van clients beheren op de afdrukserver.
Clients kunnen het printerstuurprogramma downloaden en installeren via de afdrukserver. (De cd-rom is niet vereist.)
Als u de printer wilt gebruiken in een afdrukserveromgeving, voert u een van de volgende taken uit.
Als uw computer de afdrukserver is
1. Installeer het printerstuurprogramma.
"Het printerstuurprogramma installeren"
Als het stuurprogramma al is geïnstalleerd, hoeft u het niet opnieuw te installeren.
2. Configureer de afdrukserver.
"De afdrukserver configureren"
Als uw computer een clientcomputer is
Installeer het printerstuurprogramma.
U kunt het printerstuurprogramma op twee manieren op een clientcomputer installeren: Via een lokale installatie of een
downloadinstallatie.
<Lokale installatie>
U kunt het printerstuurprogramma installeren vanaf de meegeleverde cd-rom.
"Eenvoudige installatie"
<Installatie downloaden>
U kunt het printerstuurprogramma zonder de meegeleverde cd-rom installeren door het stuurprogramma van de
afdrukserver te downloaden. U kunt het printerstuurprogramma op twee manieren downloaden en installeren.
"Installatie vanuit de printermap"
"Installeren vanuit [Windows Verkenner]"
OPMERKING
028W-052