4
Geef het aangepaste papierformaat op.
[Naam van aangepast papierformaat]
[Eenheid]
[Papierformaat]
5
Registreer het aangepaste papierformaat.
(1) Klik op [Registreren].
Het aantal aangepaste papierformaten dat kan worden toegevoegd, is afhankelijk van de systeemomgeving.
(2) Bevestig dat het aangepaste papierformaat aan de [Papierlijst] moet worden toegevoegd.
(3) Klik op [OK].
Voer de naam in van het toe te voegen aangepaste papierformaat. U kunt
maximaal 31 tekens invoeren.
Stel de eenheid in die voor het instellen van het aangepaste papierformaat
moet worden gebruikt.
Stel de hoogte en breedte in voor het aangepaste papierformaat ([Hoogte]
[Breedte]).
Geef het aangepaste papierformaat op in staande richting ([Hoogte]
[Breedte]) binnen door de gebruiker te definiëren afmetingen.