Inbedrijfname
40
8.3.4
Stroomuitgangen
De individuele uitgangen worden geconfigureerd in de functiegroep CURRENT OUTPUT.
Bovendien kunt u een stroomuitgangswaarde simuleren (O2 (2)) om de stroomuitgangen
te controleren.
Codering Veld
O
Functiegroep
CURRENT
OUTPUT
O1
Kies de
stroomuitgang
O2 (1)
Voer de lineaire
karakteristiek in
O211
Voer het
stroombereik in
O212
0/4 mA waarde:
voer de
bijbehorende
meetwaarde in
O213
20 mA waarde:
voer de
bijbehorende
meetwaarde in
Instelbereik
Display
(fabrieksinstelling vet
weergegeven)
OUTPUT
Out 1
Out 2
Sel.Out
Lin = lineair (1)
Sim = simulatie (2)
Sel.Type
4 tot 20 mA
0 tot 20 mA
Sel.Range
Cond:0,00 µS/cm
Conc: 0,00 %
Temp: -10,0 °C
Gehele meetbereik
0/4 mA
Cond: 2000 mS/cm
Conc: 99,99%
Temp: 60 °C
Gehele meetbereik
20 mA
Smartec CLD132
Info
Configuratie van de
stroomuitgang (niet
van toepassing voor
O
PROFIBUS).
A0051395
Voor elke uitgang kan
een karakteristiek
worden gekozen.
Out1
O1
A0051396
De helling van de
karakteristiek kan
positief of negatief
lin
O2
zijn.
A0051397
4-20
O211
A0051398
Voer hier de
meetwaarde in
µS/cm
waarbij de minimale
0
O212
stroomwaarde (0/4
mA) op de uitgang
van de transmitter
actief is.
A0051399
Displayformaat van
A3.
(bereik zie technische
gegevens)
Voer de meetwaarde
in waarbij de
mS/cm
maximale
2000
O213
stroomwaarde (20
mA) op de uitgang
van de transmitter
actief is.
A0051400
Displayformaat van
A3.
(bereik zie technische
gegevens)
Endress+Hauser